zaterdag 20 december 2014

Kringloop

Onze jacht naar schatten bracht mijn zus en mij deze week naar een loods in Amsterdam. Geholpen door google hadden we een adressenlijst in elkaar gedraaid van de diverse kringloopwinkels en rommelmarkten in de stad. De tom-tom hielp ons op weg en zo zwierven we van west naar oost op zoek naar leuke trofeeën. Het eerste adresje bleek een soort pandjeshuis waar we snel uitgekeken waren. Veel elektronica en  huishoudelijke apparatuur, waar menig bezoeker van de winkel wellicht zijn hart aan ophaalt maar niet het soort spul waar ons oog op valt. Zonder ook maar een sprankje van ons enthousiasme te verliezen doken we de auto weer in en volgde de prettige damesstem van de tom-tom, die ons via sluipweggetjes naar nummer 2 van ons lijstje bracht. Ergens in Zuid, vlak bij het Stadionplein liet het schermpje ons een vlaggetje zien : de eindbestemming. Een enorme loods stond op de plek waar het vlaggetje virtueel wapperde. We parkeerde de auto en liepen op ons doel af. De loods was groot en koud. De enorme open deuren lieten meedogenloos de winterwind binnen en achter de toonbank stond een forse man met een dikke sjaal om zijn nek. Binnen waren enorme tafels opgesteld vol serviesgoed en dozen vol overbodig geworden spullen. Achterin de zaak was het meubilair hoog opgestapeld. Enorme kasten, salontafels bovenop elkaar, krukjes en fauteuils, alles stond schots en scheef door elkaar heen. Tussen het meubilair waren voorzichtige paadjes gemaakt waar je elkaar met moeite kon passeren. Kortom; een mekka voor de rommelmarkt liefhebber.

We keken elkaar verheugd aan en begonnen aan onze speurtocht. Waar mijn zus haar blik richtte op het serviesgoed ligt mijn interesse meer bij de kleine meubeltjes dus gingen we al snel ieder een andere kant op. Ik vulde een heerlijk kwartiertje met snuffelen tussen de vele kasjes en stoelen. Het gekke is met dit soort gesnuffel dat je niet echt iets specifieks zoekt. Je weet pas wat je zoekt als  je het gevonden hebt. En soms vindt je niets en zoek je niet verder. Mijn zus was nog niet klaar en dus slenterde ik een beetje heen en weer, toen mijn oog viel op een doos met oude foto’s. Oude zwart-wit foto’s met van die gekartelde randjes. Losjes door elkaar in een schoenendoos van een paar laarzen in (volgens het plaatje) maat 38. Bovenop de stapel lag een portretfoto van een serieus uitziende jongeman in een net pak. Hij zal op de foto een jaar of 20 geweest zijn en hij keek strak in de lens. Een lachje kon er niet vanaf. Zijn glad gekamde haar en de snit van zijn pak verraadde dat de foto ergens in de jaren 30-40 genomen moest zijn. Ik pakte het portretje op en met mijn andere hand veegde ik door de andere foto’s. Een trouwfoto, een plaatje van een boot en iets met een hond voor een huis. Een foto van kinderen in een zandbak en eentje van 2 jonge knullen in de schoolbank. Geen naam, geen belevenis, geen achtergrond.  Gezichten en levens die mij onbekend zijn en die vergeten zijn geraakt. Mensen die een leven hebben gehad en waarvan de eens zo trots genomen foto’s zijn vervallen tot papiertjes in een schoenendoos in een kringloopwinkel. Ik werd er plots een beetje somber van. 

Ik keek nog eens naar het portretje in mijn linkerhand. De jongeman keek strak en onvermoeibaar terug. Hij moet toch iemand geweest zijn ? Een zoon, een echtgenoot ? De achterkant van de foto was blank. Geen aanknopingspunt. Wie kan hij zijn geweest ? Wist hij wat hem nog te wachten stond ? De oorlog ? Of vergis ik me in de tijd en was de oorlog al voorbij en was hij daarom zo ernstig ? Had hij een vrouw, kinderen ? Misschien een leuke vriendin die na het nemen van de foto eens lekker door zijn strakke haar woelde en kus op zijn mond drukte. Iemand die hem aan het lachen maakte. Ik hoop het voor hem. Voorzichtig legde ik de foto terug in de doos.

Mijn zus was inmiddels uit gesnuffeld en rekende haar aankoop af bij de kassa.  Samen liepen we naar buiten en kletsten we over van alles en nog wat. Maar die doos met foto’s bleef door mijn gedachten spoken. Ook ik heb thuis een behoorlijke stapel oude foto’s van familieleden. Mijn moeder was zo slim om op de achterzijde van de oude gekartelde foto’s de namen van de geportretteerden te zetten zodat we nu jaren later nog precies weten wie wie is. Ook op die foto’s kijkt iedereen ernstig. Het hoorde bij de tijd. Van mijn eigen leven zijn ook behoorlijk wat foto’s. Ik heb er een aantal in leuke lijstjes bij elkaar gehangen in het trapgat. Een prachtig portret van mijn  opa en oma, mijn zus ergens op een strand, een foto van mij en mijn moeder en eentje van mijn schoonvader met mijn toen nog pas geboren zoon in zijn armen. Dierbare herinneringen en foto’s van dierbare mensen. De foto serie stopt zo rond de eeuwwisseling. Van daarna hangt er bijna niets meer tussen. De komst van de digitale camera heeft ervoor gezorgd dat we bijna geen foto’s meer afdrukken. Heb ik van mijn vakantie in 1977 een paar foto’s op papier in een album, van die reis naar Bali jaren later heb ik 2000 foto’s digitaal opgeslagen op mijn computer. Handig en prachtig maar ik kijk er nooit meer naar. Die foto’s in het trapgat zijn me daarom extra dierbaar maar ik realiseer me direct dat ze alleen voor mij iets betekenen. Ieder ander kijkt er met andere ogen naar. En zo is het in ieder huis. Wij hebben allemaal onze eigen dierbare en onze eigen herinneringen. En soms is er niemand meer om ze aan over te dragen. En dan beland bij het overlijden van een oude mevrouw haar inboedel in dozen bij de kringloop. En de foto’s die die haar dierbaar waren, in mooie lijstjes op het kastje, verdwijnen in de dozen. Ook die ene foto van haar veel te jong overleden broer, in zijn mooie zondagse pak op die mooie dag in mei, die foto die zij liefdevol in haar handen heeft gehad komt bovenop in een schoenendoos in een loods in Amsterdam Zuid.  De kringloop van het leven op een koude zaterdag in december. 

woensdag 10 december 2014

Opruimen

In een opruimerige bui ging ik vanochtend de kast op zolder maar eens te lijf. Een grote kast waar jammer genoeg zoveel in kan dat hij slechts af en toe opgeruimd hoeft te worden. Maandenlang doe ik de deur alleen maar open om er iets in de gooien. Deur weer dicht, klaar. Vorige week echter moest ik jammerlijk constateren dat de zooi langzaam maar zeker weer naar buiten kwam glijden. De deur kreeg ik nog net op tijd dicht en ernstige ongelukken waren voorkomen. Pfffttt…., gelukkig weer gered. Met mijn rug tegen de deur geleund wist ik dat het uitstel van executie was. Ik kwam langzaam overeind en gelukkig bleef de deur hermetisch dicht. Tja, ik keek er eens naar maar wist direct dat er op dat moment geen tijd voor was. Zo gelaten dus maar en hopen dat de boel dicht blijft zitten. Ik heb de neiging dit soort informatie uit mijn geheugen te blokken dus toen ik vanochtend iets in de kast kwijt wilde trok ik in alle onschuld en zonder er verder bij na te denken de deur open. Als een lawine van papier en oude kleding kwam de zooi in 1 vloeiende beweging naar buiten. Een mooi gezicht ….., als je niet onder de lading staat. Ik keek er eens naar en overwoog een kleine seconde om de boel in 1 klap weer terug te duwen. Geen goed idee. Dus ontkom ik niet meer aan een opruimbeurt.
Het eerste kwartier ging probleemloos. Strijkgoed (ik hou niet van strijken dus ook dat gaat in de  kast), oude tijdschriften (waarom bewaar ik dat in godsnaam) en oud speelgoed kwam ik tegen. Ik maakte 3 stapeltjes. “Weg”,  “misschien weg” en “bewaren”. De laatste stapel groeide het snelst. Ik ben hier niet goed in. Na de eerste lading gesorteerd te hebben kwamen de wat oudere spullen tevoorschijn. Dit ligt dus al een aantal jaren ongezien in de kast en is het meest interessant. Een grote groene tas kwam tevoorschijn. In deze tas zitten de werkjes van mijn schooltijd, zorgvuldig door mijn moeder bewaard en soms voorzien van labeltjes. Handwerkjes, tekeningen en opstellen. Een boekje over het kamp op Texel en een uitnodiging aan alle ouders voor de eind-musical. Dat zit er allemaal in, en meer. Ik weet dat zonder te kijken en weet ook dat ik er goed aan doe de tas dicht te laten zitten. Want eenmaal geopend zit ik zo een uur te neuzen en te lezen. En krijg dan nog maar eens zin om de rest op te ruimen. En hoe werkt de menselijke geest ? Ik weet dat ik het dicht moet laten zitten maar kan het toch niet laten. De tas gaat open. Bovenop zit een oude schoolagenda uit 1980/1981. Mijn eindexamenjaar Mavo. Mijn hele leven zat in die agenda. Elke bladzijde is een stuk historie en op elke blank stukje papier is iets geschreven of getekend. School afspraken en huiswerkopdrachten maar ook briefjes van een vriendin. Een aantekening bij zaterdag 20 december “dansavond bij Marieke”. Ik kan me met de beste wil van de wereld geen Marieke voor de geest halen. Ben zelf ook benieuwd of het dansfeest leuk was … Ik was vast verliefd want 1 jongensnaam komt zo ontzettend vaak voor in mijn agenda. Geschreven in normaal schrift, met sierletters, versierd met bloemetjes en met hartjes. Ik had het klaarblijkelijk goed te pakken. De agenda zit ook vol losse briefjes. Een uitgewerkt Nederlands proefwerk waarin de docent in sierlijke rode letters 5x het woord “oei” in de kantlijn heeft genoteerd. Met een 6,5 als resultaat. Een krabbeltje aan een vriendin over het onderwerp van een biologiewerkstuk. Een briefje, geschreven door mijn moeder, dat ik niet bij gym kon zijn. Het is niet gedateerd en klaarblijkelijk niet opgevraagd door een docent. Ik kan me voorstellen dat ik het destijds bewaarde omdat het misschien op een andere dag nog eens handig van pas kon komen. Mijn moeder is inmiddels al 14 jaar niet meer in ons midden en dat geeft het briefje een heel andere waarde. Zorgvuldig vouw ik het weer op en leg het terug in de agenda. Ik schrik op en kijk op de klok. 3 Kwartier verder.

De Mavo waar ik toen op zat bestaat niet meer. De school is verder gegaan onder dezelfde naam op een andere locatie. Het lijkt in niets op wat het was. Dat is ook goed. Iedereen moet met zijn tijd mee groeien. Mijn zoon van 13 zit nu op de Mavo en heeft een eigen agenda. Ook dit is opvallend anders dan toen. Die van hem is namelijk verbijsterend leeg. Op een enkel afspraak na, in slordig geschreven hanepoten, wordt de agenda niet gebruikt. Tegenwoordig gaat alles via een elektronische agenda op de PC. De huiswerkopdrachten worden door de docent in het systeem geplaatst en je kunt online je resultaten bekijken. Je ouders kunnen het ook zien, dus er valt niet te sjoemelen met je cijfers.

Het is een handig systeem. Toch blader ik door mijn oude agenda en vraag me af of dat systeem van ons niet gewoon leuker was. Ik heb nog een paar van deze agenda’s en het zijn hele stukken van mijn jeugd die ik zodoende terug kan halen. En volgens mij ben ik echt niet de enige die deze jeugdherinneringen bewaard. Mijn maag rammelt, het is tijd voor lunch. Ik sluit de agenda en kijk op de klok. Weer een half uur verder. Om mij heen ligt de inhoud van de kast. Het stapeltje “weg” is bedroevend klein. Ik ruim in rap temp de boel weer geordend in de kast. Nu het netjes ligt kan er best nog wat bij. Ik sluit de deur en gooi het weg-stapeltje in de vuilnisbak. Ik ben hier zo slecht in…..

vrijdag 28 november 2014

Verslaafd.....

Op sommige dagen heb ik zo’n enorme hekel aan Facebook. Neem vanmiddag. Uit mijn werk vandaan even bij een lieve vriendin langs geweest. Gezellig kopje thee, lekker even kletsen. Dat is echt contact en even gezellig. Maar er wachten mij nog dagelijkse taken en een zoon die uiteindelijk ook wel iets te eten wil dus ik hijs me tijdig uit de comfortabele bank en zoek mijn jas op. Vriendin geknuffeld en samen geconstateerd dat het natuurlijk weer veel te kort was en zoveel dingen niet verteld. Zo gaat dat met vriendinnen. In de auto bedenk ik me al dat ik beter direct even langs een supermarkt kan gaan zodat ik straks niet meer de deur uit hoef. Dus een winkel opgezocht en me laten inspireren door de dingen die ik zie. Het is vrijdag, dan mag het eten bij ons thuis iets makkelijks zijn. Met shoarma vlees en dito broodjes in de tas richt huis getogen. Mijn zoon bleek al uren thuis te zijn en zat lekker een beetje achter zijn Xbox. Een plek waar ik hem ongeveer kan uittekenen dus dat was geen verrassing. Tot zover heb ik alles best lekker in de hand. Een prettige middag zult u denken, en waar zeurt ze over. Maar ja, thuis gekomen ga ik “even” mijn mail controleren. Mijn mobiel gaat boven direct aan de oplader van de computer. Ik start outlook en terwijl mijn mail programma de boel aan het binnen harken is zie ik mezelf al op het internet-icoontje klikken. Ik weet dat ik het niet moet doen, verslavend en nutteloos, u heeft gelijk, maar mijn muis gaat gretig richting de snelkoppeling van Facebook.  Een snelle, korte klik en ik ben in de wereld van de social media. Aan mijn blik rollen de statussen van bekende en semi bekenden voorbij. Filmpjes en gedeelde spreuken, grappige foto’s en reclame van een afslankmiddel.  Loes heeft spaghetti voor vanavond in gedachten en Henk gaat met zijn Truus naar een voorstelling in de plaatselijke schouwburg. Mijn zus heeft een servies onderdeel aangeschaft (geen verassing maar dat is een verhaal op zich) en een oud-collega post dat ze vandaag 37 jaar getrouwd is. Ik bekijk de bijgevoegde trouwfoto’s van 2 piepjonge mensen die hoopvol en blij de camera inkijken. Haar herken ik, voor hem moet ik iets beter kijken. De mailbox is vergeten. Ik klik op het profiel van de ex-collega en zie dat ze vorige week uit eten is geweest en een dag met hoofdpijn heeft gelopen. Op één van de “uit-eten” foto’s zijn meer ex-collega’s te zien en vrolijk klik ik verder. Ik zet een kort commentaar bij het verhaal en klik op “like”. Ik realiseer me dat het een soort gluren is, dit Facebook-browsen. Je neemt een kijkje in de levens die je kent en ziet hun hoogte en dieptepunten. Al klikkend kom ik uit bij mensen die ik helemaal niet ken. Foto’s van feestjes waar ik niet ben geweest en kinderen die ik niet heb horen lachen. We zijn er zo aan gewend dat we bij iedereen binnen kunnen kijken dat je je misschien er niet eens bewust van bent dat deze foto’s natuurlijk helemaal niet bedoeld zijn voor ons, onbekenden. Ik klik verder en kom weer een oude bekende tegen. Zij heeft een filmpje geplaatst en bij de melding de tekst gezet “zakdoekjes pakken hoor meiden !!”. De link leidt naar YouTube waar een trotse moeder een filmpje heeft gezet van haar dochtertje die in de auto moet huilen bij een zielige verhaal. De Amerikaanse moeder had dit volgens mij nooit bedacht toen met haar telefoon dit filmpje maakte. Dat hier in Nederland, maanden na dato vreemde vrouwen en-masse gaan zitten janken om haar dochter. Ik kijk het filmpje uit en veeg mijn tranen weg. Een tweede filmpje wordt onderaan het scherm aangeboden. Een derde filmpje en meer…. En telkens als ik er een aanklik weet ik vooraf dat het janken wordt of griezelen. Ik klik en kijk ze toch. Mijn oog valt op de klok. Chips….. ik zit dus al 40 minuten te “facebooken”. Mijn mail. Dat was het doel van de computer. Ik raap mezelf bij elkaar, snuit nog even mijn laatste tranen weg en klik naar outlook voor mijn mail. 17 mailtjes om door te worstelen. Ik begin bovenaan en probeer me te concentreren op de inhoud. En kort geluidje uit mijn computer geeft aan dat iemand op Facebook iets heeft gedaan in een bericht. “Poeloep”. Zo klinkt het. Ik klik weg van mijn half gelezen email om te zien wat er gaande is op Facebook. Een andere ex-collega blijkt ook de foto’s van de trouwerij van zo lang geleden gevonden te hebben. Ze vind het leuk ons allemaal tegen te komen en hoe is het nu met ons? Ik type er kort iets onder en klik weer op mijn mail. Even overnieuw, deze laatst gelezen mail. “Poeloep’ doet de computer. Gewoon doorlezen Conny, denk ik bij mezelf. Negeren die hap. En dan “Poeloep…….poeloep”. Mijn nieuwsgierigheid wint het. Er blijken meer oud collega’s te kijken en er heeft er 1 een vriendschapsverzoek gestuurd. Ik accepteer en bekijk haar profiel. Ze is weinig veranderd. Zo te zien nu 2 kinderen en een heel ander soort baan, leuk….. Oh ja, mijn mail. Het duurt nu 3 minuten en 4 mails voor Facebook weer roept. Ik geef het op. Ik klik op het rode kruisje rechtsbovenin mijn scherm en sluit de computer af. Avondeten en dan niks. Dat is het plan. Mijn mobiel verdwijnt in de kontzak van mijn spijkerbroek en ik doe de lichten boven uit. Terwijl ik naar beneden loopt hoor ik uit vanuit mijn kontzak het bekende “poeloep”…… en met een zucht trek ik mijn telefoon tevoorschijn. Facebook…… zo leuk maar soms zo irritant….. “Uit” is dan de enige goede optie. Ik veeg met mijn duim over het scherm en wil Facebook afsluiten. Mijn duim aarzelt en hangt boven het nieuwsoverzicht en terwijl ik weet dat ik het gewoon uit moet zetten klik ik langzaam maar zeker op het icoontje. Zal ik het ooit leren ?

zaterdag 15 november 2014

Het leven is een schouwtoneel ....

“De wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel”…. Mooie woorden van Joost van den Vondel. Diep in de 17e eeuw heeft hij de woorden ergens opgeschreven en ze bleven plakken in de geheugens van mensen door de jaren heen. Het citaat speelt door mijn hoofd. “Het leven is een schouwtoneel…”. Wat ben je echt en wat is gespeeld ?
Vorige week was ik bij de halfjaarlijkse uitvoering van de amateur toneelvereniging in mijn geboortedorp. Op de planken werd door de spelers een klucht in elkaar gedraaid van heb-ik-jou-daar. Ik hou ervan. Een ouderwetse klucht waarin van alles mis gaat, mensen continue op- en af gaan van het toneel en alles zo rond het einde van het tweede bedrijf in de soep dreigt te lopen. Natuurlijk komt het allemaal in het derde en laatste bedrijf helemaal goed. Iedereen houdt weer van elkaar en alle misverstanden zijn uit de wereld. Als het goed wordt gebracht is het voor de mensen in de zaal een genot om naar te kijken. Een garantie voor buikpijn van het lachen.
Al vanaf mijn jonge jaren ben ik geboeid door amateurtoneel. Er waren in ons dorp 2 verenigingen. De katholieke en de gereformeerde. De kerk waar je bij hoorde bepaalde welke vereniging je je bij aansloot. Al vroeg bezocht ik de toneelavonden bij “onze” katholieke club. Een leuke avond met een leuke voorstelling. Je kocht in de pauze lootjes van de spelers, voor de loterij. Met de opgebrachte gelden werd de hele zaak gesponsord. Altijd een gezellige avond en altijd “bal - ná”. Oftewel, er was een bandje en er kon gedanst worden. De avonden verliepen allemaal een beetje in hetzelfde patroon maar dat gaf dan ook garantie voor gezelligheid. Zelf had ik best zin om mee te doen maar verlegen als ik was durfde in me echt niet aan te melden. De onzekerheid “…kan ik dat wel…?” en gebrek aan zelfvertrouwen “….ze willen me vast niet erbij”, maakte dat ik op de uitvoeravonden met een dubbel gevoel op mijn  stoel in de zaal zat. Oh, wat vond ik het leuk en oh…. Wat wilde ik dat ook graag … !!!

Een vriendin van school was minder onzeker en ging zich aanmelden. Jammer genoeg was zij gereformeerd en zo zat ik ineens met mijn katholieke kont op een gereformeerde stoel in een hele andere zaal naar een zelfde toneelstuk te kijken. Verwarring alom, want hier bleek het ook leuk. Maar het past niet in mijn plaatje. Toen de vriendin na het sluiten van het doek de zaal in kwam had ze een gezellige mededeling. “Ik heb gezegd dat jij ook mee gaat doen”. Paniek sloeg toe, maar ook een gevoel van spanning. Want echt, het leek me enig !! Zo kwam ik, 17 jaar, voor mijn eerste repetitie avond bij de gereformeerde vereniging. En in het echt bleek alles nog veel leuker dan ik had kunnen bedenken. Mijn eerste rol vereiste een spraakgebrek en een lullige lichaamshouding, wat  mijn zelfvertrouwen niet ten goede kwam. De man die mij als tegenspeler werd toebedeeld was net nog onzeker als ik en stuntelig stonden we tegenover elkaar. Grappig genoeg was het precies wat het toneelstuk vereiste en werd het een daverend succes. Een vriendelijke maar zeer strenge regisseuse leerde mij de kneepjes van het toneelvak. “Néém het toneel, gebruik de ruimte”, ik hoor haar stem nog in mijn hoofd als ik eraan denk. Ik leerde wat het voor-plan is (zaal-kant van het toneel) en dat rechts-af-gaan betekent dat je rechts door de deur het toneel verlaat. Daarbij is dat rechts vanuit de zaal gezien dus voor veel van de spelers betekent rechts-af-gaan dat je links het toneel verlaat. Verwarrend als je net begint maar gedachteloos gebruikt na een jaar of wat. Ik leerde grimeren en de geur van schmink kennen en de spanning in je buik voor het doek open gaat. Ik maakte kennis met het bijzondere gevoel van voor de voorstelling op het toneel zitten en luisteren het geroezemoes van de zaal die langzaam volloopt. Ik leerde vertrouwen op mijn geheugen voor de teksten en de loopjes. Ik maakte vrienden. En ik leerde er de man kennen met wie ik 9 jaar later zou trouwen. Kortom, de gereformeerde toneel vereniging heeft mij, als katholiek meisje,  veel gebracht.


Met een kleintje op komst en druk met werk en een jong gezin kwam toneel een beetje op de achtergrond. Ik besloot te stoppen bij de vereniging. In de jaren bij de gereformeerde club bleef ik trouw de toneelavonden van “mijn eigen” katholieke vereniging volgen. Ik hoefde zelf niet meer zo nodig maar het bleef zo leuk om te gaan kijken naar de voorstellingen.  Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en toen er meer ruimte kwam in mijn agenda begon het natuurlijk toch weer te kriebelen. En op een avond werd ik gebeld door een mij onbekende man die zich voorstelde als de voorzitter dan de katholieke club. Ze zochten acuut een grimeur en wisten dat ik de kneepjes van het grime-werk kende. Kon ik invallen ?  Ik zei “ja” en dacht voor 1 voorstelling bij te springen.  Maar zoals die dingen gaan…. Je snuift weer aan de geur van het toneel en gaat ongenadig voor de bijl. Ik heb er een jaar of 8 gegrimeerd. Ook enig om te doen. Niet op de planken, niet meer nerveus voor een voorstelling maar lekker ontspannen mee genieten van het toneel. Onveranderd konden de mensen genieten, onveranderd was er een loterij met prijzen en onveranderd : bal – ná. Lekker ontspannen op een muziekje en op de dansvloer. Opnieuw gooide vorig jaar mijn agenda roet in het eten. De repetitie avonden bleken echt niet meer de passen in mijn hectische bestaan en dus besloot ik na enig nadenken te stoppen met toneel. De juiste beslissing. Maar met pijn in het hart genomen.


En zo zat ik vorige week zaterdag in de zaal te kijken naar de mij vertrouwde spelers, in de voor mij vertrouwde zaal. Een toneelstuk dat ik niet kende maar al halverwege het eerste bedrijf was ik mijn dagelijkse beslommering vergeten en zat ik genietend in mijn stoel. De sfeer van het stuk, de juiste timing en de kleine missertjes maken amateurtoneel voor mij bijzonder. Misschien wel meer dan een avond in Carré bij Joep of Bertje Vis. Ik kocht mijn lootjes in de pauze en zag na afloop de prijzen om mij heen verdeeld worden. Met lege handen en een vol hart liepen we naar de naastgelegen kroeg waar de band al wachtte voor het “bal-ná”.  Toneel….. een liefde voor het leven. 

dinsdag 21 oktober 2014

Vrouw zoekt boer.....

In het 18e eeuwse Engeland hadden vrouwen het niet makkelijk. Het leven was hard, de etens-pot was karig en het grootste doel in het leven was het vinden van een goede echtgenoot. De kringen waarin je verkeerde bepaalde met wie je uiteindelijk eindigde. Hoe leuk de melkboer ook was, als je afkomst adel was dan zocht je in adellijke kringen naar een passende echtgenoot. Had je de juiste leeftijd dan werd je geïntroduceerd, je bezocht een bal, danste keurig om elkaar heen in de balzaal en converseerde netjes en bescheiden. Na een paar korte ontmoetingen werd je akkoord bevonden  en volgde een aanzoek. Eigenlijk leerde je elkaar pas echt kennen als je eenmaal “ja” had gezegd. Best hard als je bedenkt dat veel vrouwen ook echt geen idee hadden waar ze instapte.  Jane Austen kan het in haar prachtige boeken zo mooi verwoorden. Je leest de woorden die zij in 1811 schreef en in gedachte waan je je in de Engelse heuvellandschappen. Ruisende rokken van onhandige jurken, moeilijk te begrijpen omgangsvormen en even onhandige jonge mannen die hun goede en eerzame bedoelingen proberen over te brengen op onschuldig kijkende dames. Tja…….de stuiverroman van 2 eeuwen geleden.
De verfilming van “Sense and sensibility” was vanavond op tv en als altijd kan ik wegsmelten bij zo’n film. Vind ik de boeken al om te smullen, de beelden op tv met Emma Thompson als Elinor en Hugh Grant als Edward Ferrars zijn een weldaad voor mijn romantische ziel. Heerlijk vind ik het, en installeer me met een wijntje op de bank. Kom maar op met die ruisende rokken. Een goed kwartier op weg, een jonge en lang-gelokte Hugh wordt net aan Elinor voorgesteld, als hij ruw wordt onderbroken door de Kruidvat- en de Nissanreclame. Grrr…….. dat is het vervelende van de DVD niet hebben en dus de TV versie kijken. Ik ben zo verstoord dat ik even weg-zap. Tot mijn verbazing kom ik in een hedendaagse versie van “Sense and Sensibility” terecht. Ik zie 3 zeer moderne vrouwen die strijden om de hand van een man. Ik zit in een herhaling van “I want to marry Harry” waarin een aantal vrouwen zich als potentiele huwelijks kandidaat opgeven voor Prins Harry van Engeland.  Wat de dames in kwestie niet weten is dat hij zo fake is als de lippen van Marijke Helwegen en als Look-a-like van de echte prins de boel aan elkaar flanst. De bedoeling is dat iedereen zijn hart verliest, dan de waarheid hoort en instort. Dat is volgens mij de achterliggende gedachte. De valse prins verliest echter ook zijn hart en hoopt dat de dame in kwestie het bedrog niet zo erg vindt.  En net als in de boeken van Jane Austen blijkt dat stand nog steeds belangrijk is in het hedendaagse Engeland. De prins blijkt een melkboer en verliest zijn Elinor.


Ik zap terug naar de 18e eeuw en verlies me opnieuw in het verhaal. Maar de nep-Harry blijft toch een beetje door mijn hoofd spoken. Is stand dan nog steeds zo belangrijk ? Ik kijk eens naar mezelf.  Na een huwelijk van 15 jaar ben ik sinds een poos weer vrij-gezellig en als het hart weer rust krijgt, kijkt het belangstellend om zich heen. De wereld is veranderd maar de mannen zijn nog net zo mooi. Misschien iets minder gereserveerd dan in de wereld van Jane Austen. Er blijkt echter een probleem. Met het verstrijken van mijn jaren zijn die van de mannen ook verstreken en tot mijn schrik is de groep waar ik me fatsoenshalve op zou moeten richten inmiddels voorzien van ex-en, een 2e-leg kinderen, bierbuikjes en bijzonder slecht uit te roeien nare gewoontes. Was mijn blik voor mijn huwelijk gericht op de prachtige strakke mannen van 35, na 15 jaar huwelijk blijkt er met mijn smaak niets veranderd; ik kijk nog steeds naar de mannen die nu die leeftijd hebben. En voel me als de wat gezette zakenman die zijn toupet recht schuift en zijn kansen waagt bij het 23-jarige model. Brrrr….. ik schrik er zelf van. Ik realiseer me dat ik mijn prioriteiten wat zal moeten bijstellen. Keken de mannen van 35 destijds nog gezellig terug (al dan niet met knipoog), tegenwoordig kijken ze verschikt opzij, en dat is toch niet de reactie die we graag zien, hé dames….? In mijn hoofd versmelten de beelden van de film met de hedendaagse realiteit. Wij zouden dat toch anders aanpakken. We wachten niet op een uitnodiging voor een bal maar plaatsen een profiel op een internationale dating site.  En dan niet met de titel “welke lieve heer….”, maar we plaatsen “rijpe vrouw zoekt jonge god”.  En wachten op reacties……

Ik ben weer terug in 1811 en Elinor ontdekt dat de liefde van haar leven toch niet getrouwd is met dat kreng van een Lucy en valt snikkend in zijn armen. Eind goed, al goed. Ik breng mijn inmiddels lege wijnglas en mijn betraande zakdoekjes naar de  keuken. Terwijl ik naar boven loop vraag ik het me af. Wat zal ik ? Toch maar die advertentie “rijpe vrouw...” of ……. Tja, ik weet het antwoord natuurlijk best. De ruisende rokken en de beleefde conversaties sijpelen door mijn hoofd. Ik heb toch net teveel Elinor in me voor 2014........Dus nu maar wachten op mijn Hugh.....

zondag 12 oktober 2014

Dikke muziek met krullen

Over smaak valt niet te twisten. Dat werd me gisteren weer eens duidelijk. Ik liep te slenteren over een creamarkt waar ik zelf  een kraampje had staan. Geholpen door mijn zus en zoon hadden we de tafels ingericht en waren klaar voor de klanten. Om een beetje een indruk te krijgen van de concurrentie en collega’s op de markt maakte we om de beurt een rondje terwijl de ander op de handelswaar paste. De markt was net open en het eerste bezoekers liepen binnen. De organisatie had haar werk goed gedaan. De ruimte was vol, maar niet té vol en de tafels hadden voldoende ruimte eromheen zodat de bezoekers in alle rust konden rond kijken. Voor de sfeer had de organisatie bedacht muziek op de achtergrond op te zetten. En terwijl ik daar rondslenterde werd ik me ervan bewust dat onze smaken niet geheel op 1 lijn zitten. Uit de speakers klonk voornamelijk Nederlandse muziek met een hoog Frans Bauer gehalte. Begrijp me goed, ik heb Frans Bauer hoog in het vaandel staan en het lijkt me een bijzonder sympathieke man maar zijn muziek is niet de mijne.  Terwijl ik dat bedacht liep naast mij een dame met een natgeregende blauwe jas aan, zachtjes voor zich uit mee te zingen. Ze was duidelijk bekend met het repertoire want ze zong de woorden van voor tot achter uit het hoofd. Ik stond even stil en luisterde naar haar. Al was het zachtjes, ik kon duidelijk horen dat ze een prettige stem had. Haar hoofd deinde een beetje mee met het deuntje en ze keek op haar gemak bij een kraam met handgemaakte kettingen. Het leek me dat ze zich er niet van bewust was dat ze meezong. Ze slenterde verder en ik liep onopgemerkt  een stukje met haar op benieuwd als ik was of ze het meezingen zou volhouden. Het liedje liep ten einde en de speakers zwegen een paar seconden in heerlijk rust. Een nieuw melodietje zette in en de dame begon vanaf de eerste zin mee te doen, haar hoofd opnieuw in het ritme bewegend. Het was een genot om naar te kijken. Ze werd zich bewust van mijn gestaar en draaide zich om. De lippen zwegen, haar ogen vragend. “Lekker hé…”zei ik, om me een houding te geven en ik vluchtte weg naar een kraam met kaarten. De dame richtte zich weer op de tafels voor haar en pikte het deuntje binnen enkele seconden weer op.


Het spookte nog wel een tijdje door mijn hoofd. Zelf zal ik niet gauw muziek opzetten. Oh, er zijn genoeg muziek soorten die ik heerlijk vind. Zo kan ik lekker meebrullen met Marco Borsato, stil genieten van Genesis en mijn stembanden verknallen op de muzikale loopjes van Earth, Wind and Fire. Een brede smaak voor mijn gevoel, van klassiek tot disco tot Racoon. Allemaal prima, maar alleen op momenten dat ik niks anders om me heen heb. Als ik werk, als ik een gesprek wil voeren of als ik me ergens op moet concentreren moet het bij voorkeur stil zijn om me heen. Heel stil.  Ik pik gewoon teveel op. Als mijn zoon tv kijkt met vrienden en 1 van die vrienden gebruikt zijn telefoon dan is het me al teveel. Als ik op mijn werk zit en om mij heen voeren collega’s gesprekken dan pik ik al die gesprekken op. Ik mijd drukke, volle ruimtes en wordt gek van drukke winkels waar de muziek hard staat. Of eigenlijk van alle winkels waar de muziek hard staat. Vorige week bracht ik een bezoek aan een groot warenhuis waar de diverse kledingmerken hun eigen hoek van de ruimte hebben. Uit 3 verschillende hoeken kwamen 3 verschillende melodieën. Dat vind ik niet alleen irritant, het zorgt dat ik direct de winkel verlaat.  Teveel van het goede. Mijn zus noemde me ooit “hoog sensitief”. Zonder enige medische onderbouwing bedacht ik me dat ze daar wel eens gelijk in kon hebben. Ik googelde de term eens en het bleek zowaar een heuse officiële aandoening te zijn. En zelftest op een medische website moest uitkomst bieden. Ik vulde de lange vragenlijst in en drukte vol verwachting op de knop “geef mij de uitslag”. Er ging nog net geen alarm af op mijn computer. “Ja hoor…” dacht ik bij mezelf … “nooit iets in de staatsloterij. Nou valt er niks te winnen en heb ik de hoofdprijs..”.  Nou ja…. Uiteindelijk doe je natuurlijk niks met de uitslag van zo’n testje. Het is vulling voor een rustige zondagmiddag en je wordt er uiteindelijk niet anders van. 
Mijn zondagmiddag slibde verder dicht met het opruimen van de markt-spullen en het schoonmaken van mijn huis. Mijn zoon zat boven achter zijn  Xbox en had voldoende aan zijn eigen herrie. Muziek dus. Ik zocht in de kast maar eens een CD op. Iets dat ik dan echt mooi vindt en waar ik warm van wordt van binnen. In een verder stil huis zette ik Vivaldi op. Dikke muziek vindt ik dat. Dikke muziek met krullen. Ik stond stil in huis en de muziek golfde om mij heen. Ik sloot mijn ogen en genoot van de zware cello op de achtergrond. De deur van de huiskamer vloog open en zette me direct met mijn voeten terug op aarde. “Tjeesis, wat is dat voor klere herrie” riep zoonlief boven de viooltonen uit. Tja... dat is dus duidelijk….over smaak valt niet te twisten…….

zaterdag 27 september 2014

Kind

Zo af en toe kan ik me zo verbazen over mijn eigen kind. Dat je dat hummeltje in je handen krijgt na de geboorte en dat je de eerste jaren vol verwondering doorbrengt hoort volgens mij bij het moeder-zijn. Maar niemand kan je, als je voor de eerste keer zwanger bent, vertellen hoe dat voelt : je eigen kind. Je hebt een idee. Misschien denk je zelfs dat het “leuk” is, ouderschap. Maar het is niet leuk. Dat is te kort door de bocht. Het is ….. tja…. overweldigend …. eh… geweldig…. De woorden blijven steken. 
Vanochtend lag hij nog te slapen. Ik liep naar hem toe om hem te wekken, mijn puber. Het zonlicht viel door de streepjes van de gordijnen de kamer in en verlichtte bros en voorzichtig de ruimte. Hij sliep de slaap die we allemaal willen. Rustig en onschuldig. Zijn gezicht in volledige ontspanning en los van de dagelijkse beslommering van school, vriendjes en huiswerk. Ik keek naar hem en verwondering overviel me. Dat hij uit mij voortkomt….. Ik vind hem zo mooi. En wat de wereld ook vind, voor mij is hij de mooiste. Alsof hij mijn aanwezigheid voelt opent hij zijn ogen en er komt direct een lach om zijn mond. “Goedemorgen mama” …… “goedemorgen lieverd”.  Langzaam komt hij op gang. Hij heeft veel van mij meegekregen, ook mijn niet-zo-geweldig-in-de-morgen humeur. We gaan samen naar beneden en maken ontbijt. We komen in de routine die we samen hebben ontwikkeld en gaan ieder ons weg. Hij naar school, ik naar mijn werk. “Dag mop, fijne dag en doe je voorzichtig?” Het zijn automatische woorden maar daarom niet minder oprecht.

Het ouderschap brengt je niet alleen verwondering over je kind. Op de één of andere manier ga je ook anders tegen je eigen moeder aan kijken. Komt het doordat je ouder word ten dus beter snapt waarom ze handelde zoals ze deed ? Of komt het doordat je zelf een kind hebt en dus beter snapt hoe het voelt? Ik weet het niet. Toen mijn zoon klein was vroeg hij wel eens “hoeveel hou je van me?”. “Tot de maan en terug…….en dan nog een keer” was mijn standaard antwoord. Maar eigenlijk moet het antwoord zijn: “Dat zul je pas snappen als je zelf vader bent….”. Maar leg dat maar eens uit aan een kind.

Het gevoel tussen ouder en kind werkt natuurlijk 2 kanten op. Zolang je ouders gezond zijn zul je als volwassen kind je eigen leven opbouwen en je eigen gezin op de eerste plaats stellen. Dat is de natuurlijke manier van dingen. Maar zodra één van je ouders iets gaan mankeren, als de vluchtigheid van het leven het overneemt, dan besef je je dat de rollen soms wat worden omgedraaid. Je was het kind maar wordt de ouder. Je vader of moeder heeft je nodig op een manier die je nog kent van hoe jij vroeger haar nodig had. Je hoop het geduld en de liefde op te kunnen brengen die je vroeger zelf gevoeld hebt maar realiseert je vaak genoeg hoe moeilijk dat is. Als je die ouder door een slopende ziekte achteruit ziet gaan of als je ervaart dat het bewustzijn van die dierbare langzaam weg valt dan wordt het moeilijk. Als je eigen moeder je niet herkent en vraagt of je haar alstublieft naar haar man wilt brengen terwijl je vader er al jaren niet meer is, dan doet dat pijn vanbinnen. Dan kost het kracht om elke week, elke dag terug te gaan en met geduld en liefde haar hand vast te houden en haar gerust te stellen. Je geeft haar wat te drinken, kamt haar haren en sust haar in slaap met hetzelfde liedje dat je gebruikt voor je kind. En de ouder is het kind en het kind is de ouder. De rollen versmelten als chocolade in de zon.

Ik zie mensen in mijn dagelijkse nabijheid worstelen met deze rolverwisseling. Het geduld bij de één, de wanhoop bij een ander. Het raakt me en ik snap beide kanten. De worsteling van binnen. Je wilt er niet aan maar moet beslissingen nemen die dwars tegen je gevoel ingaan. Je bent het kind van de twee maar voelt je de ouder.


Het is avond en ik breng mijn zoon naar bed. Hij is dan wel die puber maar even instoppen en een kus…. “Dag lieverd, weltrusten”. “Truste mam….”. Ik doe het licht uit en wil naar beneden lopen als ik achter mij een diepe zucht hoor. Hij draait zich om valt in slaap. Ik kijk nog even naar hem. “Ooit als hij zelf vader is” denk ik….”dan zal hij het weten”….

zaterdag 13 september 2014

Plankje

Ik heb een plankje in mijn rug. Een houten plankje, ongeveer 20 cm breed en 10 cm hoog. Het zit laag in mijn rug, is vast gemaakt met spijkers aan de zijkanten van mijn ruggengraat. Die spijkers zijn met draadjes verbonden aan de zenuw richting mijn knie. Voor u gaat twijfelen aan mijn geestelijke vermogens…. blijf er even bij, het komt goed.

Het plankje in mijn rug is geplaatst toen ik even niet keek, een jaar of 8 à 9 geleden. Ik heb het niet gemerkt, maar plots was het er. Ik wilde ’s morgens opstaan en bleek niet rechtop te kunnen komen. Een stijfheid onder in mijn rug weerhield mij van het anders zo sierlijk het bed uit hupsen en verbaasd en wat geschokt plofte ik terug op het matras. Op dat moment werd ik mij de spijkers gewaar en trokken de draadjes een heet en onmiskenbaar elektrisch spoor richting mijn knie. Mijn anders zo vrolijk “goedemorgen” verdween in een kreun en een enorme snik. Voorzichtig wachtte ik achterover op mijn bed tot de draadjes naar mijn knie wat tot rust kwamen. Na enig aarzelen deed ik een tweede poging. Langzaam rolde ik op mijn zij om me daarna met de handen op te duwen tot een soort van zit-houding. Pffttt…. Het zweet stond op mijn rug. Nu overeind….. Steunend op elk beschikbaar stevig meubelstuk wist ik de badkamer te halen. Ik keek naar het bad, ik keek naar de douche en besloot ter plekke dat dit een vieze dag zou worden. De dokter vond die ochtend dat er een fysiotherapeut bij moest komen en zo belandde ik in de spreekkamer van een bijzonder smakelijk uitziende spieren-dokter met een paar prachtige blauwe ogen. Na een kort intake gesprek mocht ik laten zien wat ik wel, en vooral wat ik niet kon doen. Daarvoor moesten de schoenen uit. En de fysio moest daarbij helpen. Waarmee ik ter plekke geslaagd was voor mijn diploma “sneu geval”.  Ik moest wat gênante buk- en loopoefeningen doen waarna ik mocht gaan liggen. Ook dat bleek een hele uitdaging. Hij begon wat dingen op mijn rug te kneden en te bewerken waarna ik een doffe knak voelde. De spijkers protesteerde maar de fysio leek blij met het resultaat. “Kom nu maar eens van die tafel af” zei hij en voorzichtig kwam ik overeind. De boel protesteerde wel maar ik kon weer staan. En zonder hulp lopen.  Eureka ! Het bleek echter te vroeg gejuicht. Na een paar minuten trok het plankje weer strak en kwamen de spijkers terug.  “Je moet deze week maar een keer of 3 terugkomen” vond de fysiotherapeut, “en doe maar even een paar dagen rustig aan”. Tegen beide had ik geen bezwaar. Ik gaf de mooie blauwe ogen een hand en strompelde de behandelkamer uit.

Het duurde een dag of 10 voor de boel in mijn  onderrug weer op het oude niveau werkte. Met een lijstje oefeningen in mijn hand nam ik afscheid van de fysio en bedacht dat hij nog zo mooi kon zijn maar dat het beter was dat ik hem niet meer nodig had. Ook dat bleek te vroeg gejuicht.

De tweede keer dat mijn plankje opspeelde was ik op mijn werk. Ik was die dag vroeg begonnen en bedacht eerst even de koffie te regelen. Met een dienblad in mijn handen liep ik van het keukentje  terug naar ons kantoor en halverwege verschoof het plankje in mijn rug met het gevolg dat de spijkers een rukje aan het touwtje gaven. Mijn  benen vonden dat niet leuk, de koffiekopjes lagen door de gang en met moeite kon ik mijn ontbijt binnen houden.  Ik ben die ochtend door mijn baas afgeleverd bij de huisarts en zat ook binnen enkele uren weer bij de fysio met de mooie ogen. “Kijk, daar ben je weer’ concludeerde hij, en ik kon daar niets tegenin brengen. 
Er volgde weer een aantal gênante oefeningen, en met goede raad en 2 nieuwe afspraken toog ik huiswaarts. Ook dit keer duurde het een dag of 10 voor ik het gevoel kwijt was dat er een strakke plank onder mijn huid was bevestigd maar…. het trok weg.  En dit keer nam ik afscheid van de fysio met de woorden “nou, tot de volgende keer dan maar hé…”, wat ik ook echt als een grapje bedoelde die dag.


Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en gebeurd het een keer of 3 – 4 per jaar dat mijn rug problemen geeft. Soms met een reden, een misstap bij het uitlaten van de hond of het verkeerd optillen van een zware tas, regelmatig echter kan ik echt niet bedenken wat ik gedaan heb om het fout te laten gaan. Dan wordt ik ’s ochtends wakker en voel dat het niet goed is. Waarna ik dus dagen lang licht gebogen door het leven ga. Met de fysio ben ik inmiddels op voornaam-basis. Ik weet hoe zijn kinderen heten en waar hij op vakantie gaat. De oefeningen zijn nog steeds gênant maar we lachen ons daar wel doorheen.  Toch loop ik wel eens te denken hoe het nou komt, van dat plankje en het plotseling opkomen van de problemen. En plots wist ik het deze week ! Er zit een aan- en uitknop op mijn plankje. Waarschijnlijk met een afstandsbediening. Die ik dus niet heb. Ik heb nog even gekeken in de la met overtollige apparatuur en al mijn reserve afstandsbedieningen geprobeerd maar die zijn het niet. Ik vermoed dat iemand anders de afstandsbediening heeft en zich niet realiseert dat ie van mijn  plankje is. Hij of zij speelt met de knoppen zonder zich bewust te zijn van de schade. Dinsdag is hij waarschijnlijk weer op de afstandsbediening gaan zitten want ’s avonds floepte mijn plankje weer aan. Woensdagmiddag was het even rustig en stond de boel uit maar even later floepte het opnieuw aan. Zoiets moet het wel zijn. Dus doet u mij nou een plezier en checkt u even de kast met overtollige spullen of daar nog een afstandsbediening ligt. Zo-één waarvan u zich niet kan herinneren van welk apparaat het is. Die ja. Mijn verzoek aan u : controleer goed of hij uit staat en verwijder voorzichtig (!) de batterijen. Ruim ze op en kom er niet meer aan. Wellicht dat het helpt........

zaterdag 30 augustus 2014

Lekke band ....

Toen ik 20 jaar was kocht ik mijn allereerste auto.  Op het moment dat ik deze vol trots voor de deur van mijn ouderlijk huis parkeerde zei mijn vader: “mooi, dan ga je eerst maar eens een band verwisselen”.  Ik keek eens kritisch naar mijn nieuw aangeschafte blauwe Datsun en constateerde dat alle 4 de banden vol trots en vol lucht hun best deden de auto te dragen. “Maar dat is niet nodig hoor”, probeerde ik nog. Mijn vader was onverbiddelijk. “Je vind jezelf volwassen genoeg voor een eigen auto…prima, maar dan ben je ook volwassen genoeg om onderhoud en noodgevallen op te lossen”, zo was zijn stelling. Ik kon hoog springen en ik kon laag springen maar er werd die middag een band verwisseld. Onder zijn aanmoedigende woorden en de enigszins geduldige aanwijzingen verwisselde ik mijn eerste band. En direct daarna natuurlijk de tweede, want het “thuiskomertje” dat als reservewiel moest fungeren mocht er van mijn vader niet onder blijven zitten. Toen alles weer op zijn oorspronkelijk plek zat en de laatste gereedschappen weer waren opgeruimd keek ik hoopvol op in de veronderstelling nu aan de koffie te kunnen beginnen. Jammer genoeg dacht mijn vader daar anders over. Olie bijvullen en koelvloeistof nakijken. Dat waren de volgende items. Met een zucht schikte ik mij in mijn lot en deed de taken die mijn vader me opgaf. Vervolgens vulde we de ruiterwisselvloeistof en verving ik een koplamp.  Toen gingen we een stukje rijden. Ik achter het stuur en mijn vader ernaast. Nou moet u weten dat mijn vader in die jaren als bijbaantje les gaf bij de autorijschool van een vriend en deze rol bleek hij moeilijk te kunnen loslaten. Van deze eerste rit samen herinner ik me elke kilometer en geloof me, da’s niet best. Ik nam me voor mijn vader voortaan thuis te laten en alleen op pad te gaan. Pas achteraf realiseer ik me dat mijn vader me die dag de beste les van mijn leven heeft gegeven. Voor jezelf zorgen, je eigen problemen kunnen oplossen, niet bang zijn om een onbekende klus aan te pakken en gaan met die banaan. Alleen de wereld in. Dat idee. Ik heb in de jaren die volgde meer dan ik wilde toegeven zijn raad opgevolgd. Voor jezelf zorgen en gewoon aan de klus beginnen. Toen ik alleen woonde, eerst op een klein flatje en later mijn eigen, gekochte, huis leerde ik boren, schroeven, hameren en behangen. Dat laatste lukt me beter als het niet alleen hoeft maar ik kan het wel. Gordijnrails ophangen ? Geen probleem. Een nieuwe douchecabine plaatsen ? Even achter de oren krabben maar dan lukt het wel. Het snoer van de schemerlamp voorzien van een knippertje ? Kinderspel ! Kortom, van alle markten thuis. In de jaren van mijn huwelijk, met een man die 2 rechterhanden heeft en klussen prima vindt, leerde ik vooral koffie te zetten en achterover te leunen. Als je jaren lang alles zelf hebt moeten doen is het heel riant als er ineens iemand om je heen loopt die zegt : “zal ik even…”. Daar leg je je dan toch bijzonder makkelijk bij neer. En daar wordt een mens lui van. Want als je dan ineens weer alleen voor klussen staat, duurt het even voor je je realiseert “maar dit kon ik vroeger ook, hoe moeilijk kan het zijn?”. Ik bleek snel de smaak weer te pakken te hebben en voor je het weet sta je gewoon weer met de boor in je handen en klaar je de klus. Eerlijkheid gebied me erbij te zeggen dat ik wel wat makkelijker ben geworden door de jaren heen. Deed ik vroeger alles keurig volgens de juiste regeltjes, nu wil ik het me nog wel eens makkelijk maken. Toen ik begin dit jaar nieuwe plinten in mijn huiskamer wilde en het systeem bekeek dat ik had aangeschaft besefte ik me direct dat er om de 50 centimeter een gaatje geboord moest worden. In het beton. En dan is de kamer groot hoor !  “Heel slecht voor je rug, zo dicht bij de grond” bedacht ik me al snel en kocht een enorme lading montage kit.  De plinten zitten er strak op en hoe het er ooit weer van af moet bekijk ik over 15 jaar wel.

Deze week kwam ik tot de conclusie dat de wijze lessen van mijn vader verder reiken dan hij zich ooit gerealiseerd heeft. Toen mijn zoon van 13  thuiskwam met een fiets met lekke voorband had ik namelijk binnen 3 minuten de fiets op zijn kop staan en, met behulp van een korte instructiefilm op YouTube, lag de binnenband binnen no-time aan de buitenkant. Het gat was zo gevonden en de fiets stond al snel weer recht overeind op volle banden. Pas later zag ik wat hier fout ging. Want hoe goed het ook is dat ik zo prachtig alles zelf kan, zo goed zou het voor mijn zoon zijn als ook hij dit leert. En een zelfstandige moeder is prima, maar je kind leren het zelf te doen in plaats van zijn problemen voor hem oplossen is nog veel beter. En daar zit dan weer een les voor mij in. Toen de band de volgende dag toch echt onherstelbaar beschadigd bleek heb ik een nieuwe binnenband gekocht en met instructies overhandigd. En net als die dag, toen ik 20 was en mijn eerste auto voor de deur parkeerde, zo mopperde mijn zoon bij de opdracht en ging hij narrig aan de slag. En met wat aanwijzingen leerde hij die dag zijn band in orde maken. “Goed zo”, dacht ik  toen hij de volgende dag op de fiets naar school ging. ”En dat met die autoband fiksen we wel als je 20 bent…..”.

zaterdag 23 augustus 2014

Facebook

Eén van de aller leukste uitvindingen van de laatste jaren vind ik Facebook. Eén van de vreselijkste uitvindingen van de laatste jaren daarentegen is voor mij zonder enige twijfel : Facebook. Een beetje inconsequent zegt u ? Ik kan me dat voorstellen. Maar begrijp me goed, deze haat/liefde verhouding is logisch, en best gezond zolang je zelf de controle in handen hebt. Een beetje hetzelfde als een hond nemen terwijl je niet van honden houdt. Eigenlijk ben ik een wandelend voorbeeld. Geen hondenliefhebber maar toch het baasje van Banjer.
De enige reden dat ik een hond bezit is Cesar. Misschien bent u bekend met hem. Een kleine, niet onsmakelijk uitziende, Mexicaanse man die als hondenfluisteraar op tv zijn brood verdiend. Dikke kijkcijfers via het tv kanaal National Geografic en beroemd bij menig hondenliefhebber. In zijn shows laat hij zien hoe je een hond traint. Hij zegt het zelf vaak: eigenlijk traint hij geen honden maar traint hij mensen. Honden pikken namelijk als geen ander de energie van hun baasje op en zolang je maar zelf geloofd dat je hem onder controle houdt, gelooft je hond dat ook. Een logische benadering eigenlijk als je je beseft dat honden roedel dieren zijn die bij voorkeur een leider volgen. Alles wat je moet doen om je hond rustig en volgzaam te krijgen is zorgen dat jij zelf de juiste roedel leider bent. Dat is de boodschap van Cesar. 
In de na-dagen van mijn huwelijk wilde mijn ex partner graag een hond. Eigenlijk wilde hij altijd al een hond maar wist hij eerder bij mij geen poot aan de grond te hebben. Zoals menig stel een kind “neemt” (vergeef me de uitdrukking) om het huwelijk te redden zo denk ik achteraf wel eens een hond genomen te hebben om mijn huwelijk op de rit te houden. “Als hij een pup heeft om op te voeden dan kan hij zich daarop concentreren en vindt hij misschien rust”. Ik denk dat dat de gedachte erachter was. De doorslag gaf een uitzending van Cesar waarin hij uitleg geeft over hoe je de juiste pup uit een nest uitzoekt. De pup die de hond wordt die bij jou past. Niet de pup nemen die zo schattig staat te springen en te blaffen in de mand. Die zal zijn hele leven blijven blaffen en springen naar alles en iedereen tot je horendol wordt van dat beest. Als je dat leuk vind in een hond, prima. Als je graag een hond wilt die rustig en meegaand is, kies dan ook de pup die rustig is in de mand. Eentje die wat afwacht achter in de mand en na wat aandringen toch naar je toekomt., Rustig, aarzelend maar onmiskenbaar nieuwsgierig. Door de uitzending van Cesar ging ik overstag. Bij het uitzoeken van onze pup was ik voor mijn doen standvastig. Wilde echtgenoot en kind het springende, keffende blije hondje... mijn oog viel op een kleine, beetje timide pup achter in de mand. “En die...?” zei ik direct, met de wijze woorden van Cesar in mijn achterhoofd. Het hondje werd opgepakt en geknuffeld. Mijn hart had al besloten maar de anderen moesten nog worden overtuigd dat dit hem was. Ook de naam wist ik in een seconde. En ook daar vroeg het wat geduldige aanpak om mijn gezin te overtuigen. Maar deze hond ging mee en hij werd een deel van mijn leven. En, met dank aan Cesar, hij past bij mij.
Maar goed, ik dwaal af. Ik zou het met u hebben vandaag over Facebook. De voor- en nadelen van dit fenomeen. En voor ik verder ga moet u weten dat ik verslingerd ben aan Facebook ! Verslaafd, zo u wilt. Ik controleer de statussen van mijn vrienden meermalen per dag en plaats waar mogelijk mijn foto;'s en commentaren. Heerlijk ! Maar waar je met een hond het heft in eigen handen moet houden geldt dit eens te meer voor Facebook. De controle zelf in handen hebben.
In een interview op tv met een bekende Nederlander eerder deze week hoorde ik de vrouw in kwestie zeggen dat zij het zo stom vond dat mensen een foto van hun maaltijd op Facebook zetten of een foto van hun voeten met op de achtergrond het strand. Zo van “kijk mij eens een gezellig en spannend leven leiden”. Zij vond het duidelijk een misplaatste vorm van ijdelheid. Haar woorden bleven een poosje in mijn gedachte hangen. Ik begrijp haar standpunt zonder meer. Toch denk ik in volle overtuiging dat dit het enige juiste doel is van Facebook. Niksjes en niemendalletjes uit je leven de wereld in strooien. Ik ben er van overtuigd dat iedereen die meer waarde hecht aan Facebook er naast zit. Met recent een echtscheiding achter de kiezen weet ik eens te meer dat je dingen die echt belangrijk zijn niet op Facebook plaatst. Op de momenten dat ik weer eens jankend bij mijn zus op de stoep stond omdat ik echt niet wist hoe ik in vredesnaam de avond door moest komen zonder mezelf van een flat te storten heb ik vrolijke niemendalletjes op Facebook geplaatst. Gezellig de foto van mijn glas wijn met een bakje nootjes en de tekst “heerlijk relaxed vanavond”. Terwijl ik in werkelijkheid van narigheid de hele fles erin wilde gieten. De noten in de vuilnisbak en hijsen met die hap. Uit ervaring weet ik inmiddels dat dat niets oplost en dat het enige dat je overhoud een kater is, en wallen onder je ogen tot op je knieën. En of je daar nou vrolijk van wordt …..
Toch heeft Facebook meer macht dan wij denken. Want je wordt gezellig “vrienden” met 367 mensen die je via-via kent maar al deze mensen lezen wel mee met je beslommeringen. En kunnen je foto's zien. Recent leerde ik dat werkgevers bij sollicitaties tegenwoordig regelmatig Facebook afstruinen om te zien wat voor leven de potentiële nieuwe werknemer leeft. Denk dus 3x na voor je de foto plaatst van jezelf in half ontblote toestand, dansend op de bar. Dit lichtzinnige moment van uitgelaten dronkenschap kan je jaren na dato een baan kosten. En wil je zo in de toekomst bekeken worden? Een ander mooi voorbeeld is de keer dat mijn lieve zus, enige jaren geleden, pontificaal op Facebook zette dat ze 4 dagen niet thuis zou zijn vanwege verplichtingen elders, waarna er vrijwel direct ingebroken werd in haar huis. Sieraden weg, geld weg en een illusie armer maakte zij de rekening op van haar 4 daagse trip. Een les geleerd en nog kritischer dus over wat er het internet op geslingerd wordt.
Gelukkig is het niet allemaal kommer er kwel op Facebook. Ik heb sinds Facebook werd geïntroduceerd vaker en sneller contact met mijn familie en dat vind ik meer dan fijn. Ik heb contact met een groepje vrienden uit mijn “jonge jaren” en via Facebook ontdek ik waarin ze wel, en waarin ze niet veranderd zijn. En het is leuk om te zien wat hen nu bezig houdt. Ook van vrienden die ik niet dagelijks zie (en met echte vrienden is dat ook niet nodig) zie ik wat ze doen. Wetend dat ik ook van hun alleen het topje van de ijsberg in de status update terug lees, probeer ik tussen de regels door te kijken en zodra ik het gevoel krijg dat er iets belangrijks gebeurd pak ik de telefoon voor echt contact. En dan gaan dingen dus niet meer via Facebook. Zo en zo alleen blijft Facebook leuk. En de foto's van ieders vakantie “like” ik met overtuiging, omdat ik ze ook echt leuk vind. En ik geef commentaar omdat ik dat echt leuk vind. En ik deel met u mijn dagelijkse beslommeringen omdat ik dat echt leuk vind. Dat ik u alleen laat zien, wat ik wil dat u ziet, zult u vast begrijpen. Dat doet u ook, toch …? Niets gelogen, niets onoprecht.

Maar wel slechts het topje van mijn ijsberg.....

dinsdag 29 juli 2014

Kareltje

Ik hoef inmiddels niet meer te vertellen dat ik dol ben op dieren. Oh, ik mopper me suf hoor, als er weer eens 1 niet doet wat ik wil, op mijn bed ligt (wat niet mag) en zeker als de hond terwijl het buiten 30 graden is, gezellig met zijn warme vacht op schoot wil liggen. Waar mijn normale dierenschare meestal bestaat uit knuffelbare exemplaren zit er soms een tamme vogel tussen, een verdwaalde apagonis of een kom goudvissen. En die laatste laten zich slecht knuffelen heb ik ontdekt.  Wat zich ook slecht laat knuffelen zijn de dieren die met onze huisdieren meekomen. Zeg maar, de “bijprodukten” van het hebben van huisdieren. Iedereen met een hond of een kat heeft er wel eens last van gehad. Hoe goed je ook spuit of poedert soms komen ze ineens op en zit je huis en je dierenschare vol….. vlooien….!  En omdat ik al mijn huisdieren namen geef heb ik ook deze dieren een naam gegeven. Karel. Ik heb het nooit eerder met iemand gedeeld en er is altijd het risico dat men mij voortaan vreemd gaat bekijken als het bekend wordt, dus het moet even tussen u en mij blijven maar in gedachten noem ik elke vlo Kareltje. Dus toen ik van de week bij het kammen van de hondenvacht een verdachte beweging zag tussen de blonde lokken ging ik iets verder graven en daar kwam tot mijn afschuw een vlo te voorschijn gesprongen. Ik greep dook met mijn vingers naar voren en plukte hem uit de vacht.  “Ha !” dacht ik, “Karel, kerel, je bent erbij !”.  En hoe gek ik ook ben op dieren, Karel moest dood. Dus een bakje water met een drupje afwasmiddel gepakt en Kareltje verdronken.

Nou moet u weten dat ik allergisch ben voor vlooien. Niet dat ik bulten of rode plekken krijg bij een beet. Nee, het is veel ernstiger. Zodra ik 1 vlo heb gezien krijg ik jeuk tot in het kruintje van mijn haren. Het idee van vlooien in mijn huis maakt me hyperactief en een tikje paranoïde  dus hond werd van onder tot boven uitgekamt, uitgepluist en leeg geplukt. Het resultaat : 5 Kareltjes met hun buikje omhoog in een bakje water. Ik stofzuigde de kamer, het kleed en de meubels tot de stof bijna wegsleet. Vervolgens ging ik de kat aan een onderzoek onderwerpen. En waar de hond zich gewillig laat kammen en er zelfs met poten wijd op de rug (de sloerie) voor gaat liggen is mijn kat een ander verhaal. Vernoemd naar Gijbrecht van Aemstel, een vermeend stadsheer uit een toneelstuk van Joost van den Vondel (geschreven 1637) waant mijn Gijs zich Heer des Huizes (met hoofdletters!) en een Heer verzorgt zich uitstekend en heeft geen hulp van zijn personeel nodig. Dus het Kareltjes-onderzoek bij Gijs resulteerde in 1 gevangen vlo en 7 gebruikte pleisters voor mijn onderarmen. U snapt… geen doen. En als altijd, zodra je het nodig hebt, grijp je mis op de vlooienpipetten. De volgende dag dus maar even nieuwe pipetten voor zowel de hond als de kat gehaald bij de plaatselijke dierenwinkel. De 2 kleine doosjes kostte me   € 42,00. Bij thuiskomst eerst de hond even opnieuw uitgekamd. Vangst : 13 drijvende Kareltjes. Aan de kat heb ik me maar even niet gewaagd. De pipetten gingen moeiteloos tussen de schouderbladen en de kamer werd opnieuw grondig gestofzuigd. 3 Dagen en 4x stofzuigen later bleek de hond te krioelen van de Kareltjes en zat zich doorlopend te krabben. Dus toog ik opnieuw richting dierenwinkel. Op de vraag of dit merk pipetten vaker was gebruikt moest ik positief antwoorden. “Dan is uw hond waarschijnlijk resistent geworden mevrouw, dan moet u een ander merk proberen.” Omdat je de hond niet wilt vergiftigen moet je dan keurig 4 weken wachten voor er een nieuwe pipet op mag. Ik zag direct al aankomen dat ik 4 weken niet ging redden. Dus, omgevingsspray en anti-vlooien shampoo gekocht en … ketsjing…. € 23,50 afgerekend.  Bij thuiskomst zat niet alleen de hond kwispelstaartend te wachten maar sprongen de Kareltjes me vreugdevol tegemoet. Dus opnieuw gestofzuigd, de kamer gesprayd en dan de hond in bad. Tja….. en dat laatste vind mijn Banjer NIET LEUK.  Als ik roep “ga je mee naar boven” stormt hij kwispelstaartend tussen mijn benen door de trap op maar zodat hij ziet dat de badkraan loopt, stormt hij met de staart tussen de poten weer naar beneden. Een strijd dus om hem erin te krijgen. Maar eenmaal in het water berust hij in zijn lot en zet hij zijn “oh, wat ben ik zielig, kijk maar eens hoe zielig, zooooo ZIELIG” gezicht op. Het bad dreef van de vlooien.
We zijn nu 2 dagen verder en bij het kammen van de hond telde ik vanavond opnieuw zeker 15 levende nazaten van Karel. En de anders zo blonde vacht ziet weer zwart van de spikkeltje…de volgende generatie. Ik heb inmiddels nog 2x de dierenspeciaalzaak bezocht en ben in het bezit van een waar arsenaal anti-vlooien producten. Internet onderzoek leert mij dat ik waarschijnlijk nog wel enkel weken bezig ben voor ik de plaag onder controle heb. De dure ongebruikte pipetten zullen stof  vergaren in de kast want ik moet dus nieuwe pipetten kopen van een ander merk. Het zal nog even moeten wachten. De dierenspeciaalzaak die ik vandaag opnieuw wilde bezoeken bleek namelijk dicht in verband met vakantie.  “Tja”, bedacht ik me, terwijl ik huiswaard toog. “op vakantie ......van de centen van Karel….”

maandag 21 juli 2014

Kun je Loom-en, Loom dan mee....

Ik geef het op ! Ik worstel hier nu al een paar weken mee. Het is heel vervelend omdat ik zo hard heb gevochten tegen deze rage maar de strijd nu toch dreig te verliezen. Het zit zo : enkele maanden geleden al werd ik mij bewust van de rage. Mensen om mij heen vertoonde alle tekenen en het  onderwerp van gesprek lag altijd op het zelfde. Ik begreep direct dat hier sprake was van een ernstige vorm van verslaving. En verslavingsgevoelig als ik ben zag ik direct en onmiskenbaar het gevaar voor eigen rust. U begrijpt dat ik mij subiet voornam mij hier niet mee in te laten. Ik zag de gevaren en besloot ter plekke dat deze manie mij voorbij zou gaan. Het ging weken goed. Ik hield mij verre van de actie en slechts af en toe liet ik mij verleiden om een exemplaar te bewonderen. Ik heb me nooit bemoeid met het “hoe” in de wetenschap dat weten “hoe” zou leiden tot “willen proberen”. Een willige collega die mij wilde laten horen hoe eenvoudig het was heb ik direct verbaal gesmoord. “Vertel het me niet, ik wil het niet weten”.  Bij het uitlaten met de hond werd ik er zelfs mee geconfronteerd. De dame die ik tegen kwam en met wie ik altijd reuze leuk kon praten had een exemplaar bij zich en showde deze vol trost. “Dat is wat voor jou” wist ze me te vertellen.  In mijn haast weg te komen struikelde ik bijna over de hond. Pfffttt…. Daar kwam ik goed weg zeg ! Tot vorige week. Bij een familiebezoek kwam het gesprek bijna automatisch op de rage. Het “Loom-en”. Mijn lieve nichtjes bleken er goed in en voor ik het wist zaten we gezamenlijk gebogen over de elastiekjes en werd mij de kunst van het elastiekjes haken uitgelegd. Het bleek inderdaad kinderlijk eenvoudig. Er kwam een grote bak op tafel met alle ge-loomde armbandjes. En waar ik al bang voor was gebeurde. Ik zag hoe het werkt. En ik zag de mogelijkheden. Getverderrie.  De kinderarmbandjes kan ik wel weerstaan maar in mijn hoofd ontstond direct de klik naar de “volwassen-sierraden”. Kwestie van kleur keuzes en combinaties. En nu heb ik dus een probleem. We zijn goed een week verder en ik heb me er nog steeds niet aan gewaagd om van die stomme elastiekjes te kopen. Maar ik weet inmiddels wel precies welke winkels je moet hebben. Waar ze goedkoop zijn en waar niet. En welke winkel welk assortiment heeft.

Ik verdrink me dagelijks in de You-Tube filmpjes over de technieken en de mogelijkheden en ook Pintrest help geen sodemieter want de foto’s zijn prachtig en ik heb honger naar kennis. Honger naar kennis en honger naar actie voor mijn vingers. En ik heb nog zulke prachtige ongebruikte bedels en kralen liggen. In gedachte heb ik zelf al de enorme kralenvoorraad van mijn zus geplunderd. Maar nee, ik hou me sterk. Ik ga er niet aan beginnen. Het is namelijk niet dat ik niet genoeg hobby’s heb of dat mijn creativiteit geen uitweg heeft. Nee, het is gewoon hebberigheid. Want als (let op, niet “wanneer” maar “als”) ik er aan begin dan blijft het gegarandeerd niet bij 1 bakje elastiekjes of 1 starters pakketje. Ik begon ook ooit met 1 pakje servetten en er liggen nu 12.000 servetten op zolder. Nee, niet beginnen is de enige optie.  Maar het is net als die muggenbult die zoooo jeukt en waarvan je weet dat krabben het alleen maar erger maakt. En zie er dan maar eens vanaf te blijven…….

(foto bron : pinterest)

zaterdag 19 juli 2014

Journaal

Soms ben ik wel eens in shock door wat ik zie in het journaal. En dan gaat het in dit geval niet eens om de narigheid in kwestie maar meer nog om de randvoorwaarden eromheen. Als er een ramp gebeurd dan heeft iedereen  ineens een mening en wordt de buurman een expert. Zo was er enkele jaren geleden een behoorlijk naar familiedrama hier in mijn woonplaats. Een man die zijn huis opblies, met daarin, buiten hemzelf om,  zijn vrouw en 3 kinderen. Uiteraard ben je in shock en uiteraard leef je mee als zoiets dramatisch zo dichtbij komt. De achtergrond van zo’n verhaal is niet te bevatten. Maar dan komt ineens op tv een journalist in beeld van een of andere commerciële RTL zender die op de plaats des onheils aan huilende omstander vraagt : “en wat vind u daar nou van ? Zag u dit aankomen?”. De huilende vrouw snotterde dat ze het zo erg vond en dat haar zoon iemand kende wiens buurjongen bij één van de kinderen in de klas zat en oh, ze kon er niet over praten. Zonder af te willen doen aan het drama dat vooraf gaat vindt ik dit bijzonder irritante TV. De journalist verdiend wat mij betreft alleen ontslag door het stellen van dit soort onzinnige vragen. Zelfs mijn moeder vond “vragen naar de bekende weg” geen antwoord waard. Ook ken ik niemand die op dat moment tegen de journalist in kwestie zegt “nou, spannend hoor, kan niet wacht en om het op mijn werk te vertellen….”. Toch blijkt uit onderzoek dat “Nederland” dit graag wil zien. Klaarblijkelijk vinden wij het prettig om publiekelijk mee te huilen met de narigheid van een ander. Dat blijkt eens te meer als je leest dat een ongeluk op de snelweg niet voor de langste files zorgt maar de kijkers aan de andere kant….. Er bestaat zelfs een officiële term voor : Rubbernekken. Mensen die dus zo bezig zijn met het leed aan de andere kant dat ze niet meer op hun eigen veiligheid letten en op de rem gaan.  Ik kan me daar mateloos over verbazen. Het gekke is dat we aan de andere kant onze ogen sluiten voor groot leed aan de andere kant van de wereld. “Ver van mijn bed” denken velen en gaan door met het dagelijks leven. Zo heeft onlangs de voetbal WK in Brazilië voor heel veel onrust gezorgd in het land zelf. Met heftige armoede in grote delen van het land, is het lastig te verklaren dat de regering van Brazilië heel veel geld stopt in het organiseren van het toernooi in plaats van dit geld ten goede te laten komen aan de bewoners. Kort, en verre van compleet, internet onderzoek zegt dat Brazilië ongeveer 14 miljard dollar nodig heeft gehad voor 64 spelletjes voetbal. Dat komt neer op bijna 219 miljoen dollar per spelletje. Zag u dat er aan af toen u met een biertje voor de tv zat ? Persoonlijk was ik al geïrriteerd dat ik in de kroeg waar we zaten € 3,50 voor een wijntje moest betalen dat ook nog eens niet eens van behoorlijke kwaliteit was….. Alle inkomsten van het toernooi, denk aan tv rechten, sponsoring en entrees voor de wedstrijden gaat overigens niet naar Brazilië maar rechtstreeks naar de FIFA. Die vrolijk op internet meldt blij te zijn met een positief financieel resultaat van de WK. Tja….. Ik denk dat ik ook blij zou zijn als ik een feestje mocht organiseren terwijl iemand anders de boodschappen doet…. Maar de miljoenen Brazilianen die opeen gestapeld in krottenwijken wonen kijken er vast iets minder zonnig naar.

Gelukkig kan het ook anders. Mijn nichtje en haar partner bezochten en plaats in Afrika en kwamen in aanraking met bewoners die hulp goed kunnen gebruiken en besloten ter plekke zelf iets te doen voor de mensen. Mijn zus heeft met een paar vrienden een gezin in Indonesië gesteund door de opleiding van de kinderen te betalen. Gewoon, zelf de nota van de school overmaken. Zo simpel is het soms. Voor ons overzichtelijke bedragen maar voor mensen daar onbereikbaar. Rechtstreekse hulp aan mensen die een gezicht hebben en voor wie je levensveranderende dingen kunt doen. Wat mensen zonder uitzicht krijgen ineens een toekomst. En laat alstublieft dan eens een journalist van RTL vragen aan de buurvrouw : “en… wat vind u daar nou van?”.  Dan mag dat wat mij betreft wel eens in het journaal komen….
 

zondag 13 juli 2014

Vies

Mijn zus heeft de gewoonte om, tijdens een wandeling door het plaatselijke park, het zwerfvuil dat haar voor de voeten ligt op te rapen en in de vuilnisbak te stoppen. Ze heeft er behoorlijk wat  werk aan. Toen ik vorige week na een barbecue bij haar thuis voorstelde om een rondje om de recreatieplas te gaan wandelen kon ik met eigen ogen constateren dat het geen overbodige luxe is. Het was een warme dag geweest en de recreatieplas vlak bij onze wijk is een geliefde plek voor zwemmers en zonaanbidders. De grasveldjes leunen met een lekker strandje tegen de plas aan en nodigen je uit om je kleedje neer te leggen. En wat fijn om dan een tas met wat drankjes en wat lekkers bij je te hebben. Een dagje ontspanning op een paar honderd meter van je huis. Wat wil een mens nog meer ?  De veldjes zijn rijkelijk voorzien van grote, niet te missen vuilnisbakken.
Echt, je kunt er niet omheen, op elk veldje tel je er al gauw een stuk of 5, 6.
Goed, lekker gegeten dus en met een volle maag leek een wandeling geen slecht idee. Zoonlief en de hond deden lekker mee en ge-vieren gingen we op pad. Het was een zwoele zomeravond en bij het park waren nog behoorlijk wat mensen op de been. Joggers, moeders die hun hongerige kinderen bij elkaar sprokkelde en wat mijn moeder vroeger “opgeschoten jeugd” noemde, die met elkaar, om een kratje Amstel heen, kletste over de wereldproblematiek. Een gewone, lekkere zomeravond dus. Wat mij echter choqueerde was de staat van het grasveld. Bezaaid met lege blikjes, lege chipszakken en ander huisvuil dat niet in, maar naast de vuilnisbak was gedeponeerd en alles waaide gezellig over het veld. De resten van een dagje zwemmen. Zuslief keek er niet van op en bukte om een lege koek-verpakking op te rapen.  Op haar pad naar de dichtstbijzijnde vuilnisbak bukte ze nog zeker 3 keer voor een blikje, een chocoladeverpakking en een leeg plastic flesje. De vuilnisbak bleek half leeg. Daar lag dus niet het probleem. Volgens mijn zus was dit een normaal aanzicht van het park aan het einde van de dag. Met zoonlief bespraken we wat we hiervan vonden. Gelukkig zei ook hij dat dit niet in de haak was. Een politiek-correct antwoord met zijn moeder in de buurt, maar ik vroeg me toch af wat hier mis ging. Ik denk namelijk dat elke ouder zijn kind leert om je afval in een bak te gooien. En dit zelf ook doet met het idee "goed voorbeeld doet goed volgen".

Een verdwaalde lege Albert Heijn-tas waaide voor de voeten van mijn zus en opnieuw bukte ze. Samen met mijn zoon begon ze een veldje schoon te maken. Het zal u niet verbazen dat de tas in razend tempo gevuld werd. Ons rondje om de plas veranderde in een 2 persoons-schoonmaak actie. Jawel, 2 persoons en niet 3. Ik constateerde namelijk bij mezelf een behoorlijke weerzin om andermans vuil op te rapen. Ofschoon ik behoorlijk wat neurotische tikjes meezeul in mijn leven is smetvrees daar geen deel van. Toch stond het mij tegen om de viezigheid van het veld te plukken. Zus en zoon schoonde het veld van afval. De vangst bestond voornamelijk uit etensverpakkingen. Een enkel artikel uit de persoonlijke hygiëne sfeer dat op het veld lag werd zelfs door zus gelaten voor wat het was. Ook zij heeft grenzen, dat blijkt maar weer.  Het veld werd door hun netjes achter gelaten.

Ik heb erg lopen nadenken over mijn weerzin om te helpen. Het laffe excuus dat mijn rug al dat ge-buk niet trekt werd dan misschien ter plekke geaccepteerd, maar zelf trap ik natuurlijk al lang niet meer in mijn eigen smoesjes. Uiteindelijk vond ik het gewoon een vieze klus. Je neemt immers van alles in je handen waarvan je niet weet wat er allemaal mee gebeurd is. Nou kunnen handen gewassen en dan is al het leed geleden, maar toch….. De voor- en nadelen van een opraaphulp in de vorm van een stok met een klemhandje aan de onderzijde, werden gesproken. Maar uiteindelijk komt het natuurlijk allemaal terug op de vraag waarom iemand…..wie dan ook…. denkt  dat hij of zij het recht heeft een ander voor het vuil te laten opdraaien. Uiteindelijk is dat volgens mij de basis vraag. Waarom zou ik verwachten dat een ander mijn vuil opruimt ? Of dat nou een lege chipszak op dit recreatieveld is of onze leeg-geroofde olievelden. Of onze oceaan vol plastic.  “Verbeter de wereld, begin bij jezelf” was de slogan vroeger. Tja….volgens mij heeft deze kreet nog niet aan kracht ingeboet…..  Ondertussen heeft mijn zus een prikstok of opraap-handje op haar verjaardagslijstje staan en heb ik mij, een week later, nog niet over geheel mijn weerzin om op te rapen heen gezet. “Verbeter de wereld….”…… ik zal daar lering uit moeten trekken en morgen wellicht ook maar een opraaphandje moeten kopen. Het “begin bij jezelf” niet alleen zoeken in geen afval creëren, geen afval gooien daar waar het niet hoort, maar ook in opruimen wat een ander achterlaat.  Tja…..

Een paar dagen later fietste ik met mijn zoon door hetzelfde park. We genoten van het mooie weer, de zon op ons gezicht en de mooie natuur van het park. We stopte om even naar de stilte te luisteren. Een konijntje huppelde over het gras en schoot bij het geluid van onze fietsen de bosjes in. Aan de rand van het pad lag een lege Mars-wikkel. Het enige vuil in een verder smetteloos grasveld. Mijn zoon bukte om het op te rapen en het in de vuilnisbak te gooien. En dacht aan mijn zus. “Goed voorbeeld ............".

zaterdag 5 juli 2014

Kindje....

Toen ze trouwde wist ze al dat kinderen niet vanzelfsprekend waren. De wens was er wel en ook haar man wilde niets liever maar de medische oorzaak van hun kinderloosheid was duidelijk. Ze was ook inmiddels 36 en wist dat dat haar mogelijkheden verder beperkte. De eerste arts bij wie ze te rade gingen was stellig en duidelijk. “Denk maar vast na over adoptie” was zijn antwoord. Zijn woorden werden nonchalant  gebracht maar sneden door haar ziel als messen. Toch besloot ze niet bij de pakken neer te gaan zitten.  Tijdens een consult met haar huisarts bracht ze het ter sprake. Deze arts was een lieve man die begripvol luisterde en direct actie ondernam. Hij sprak haar moed in en verwees hun naar een ziekenhuis in de omgeving waar een speciale kliniek was voor vruchtbaarheidsproblemen.  Haar man was direct enthousiast en samen ging ze op weg naar een medische mallemolen vol onzekerheden en emoties. De eerste gesprekken verliepen goed. De mogelijkheden en onmogelijkheden werden doorgesproken en na wat onderzoeken waren de artsen het erover eens dat IVF-ICSI hun enige kans was. Het hele traject werd uitgelegd en het duizelde de vrouw bij het horen van alle medische termen. In de geleverde folder las ze ’s avonds thuis nog eens na wat er dan precies allemaal ging gebeuren. Het jezelf injecteren met hormomen, het rijpen van eicellen, het forceren van een eisprong, de punctie en de terug plaatsing …. Het werd allemaal duidelijk uitgelegd in keurige, overzichtelijke stappen.  De folder was helder maar hoe dat allemaal ging voelen en hoe groot de kans van slagen was, daar bleek geen folder voor te zijn.  Na veel gesprekken samen besloten zij en haar man ervoor te gaan. Van het ziekenhuis kreeg ze een A4-tje met recepten voor de apotheek en de lading medicijnen, spuiten en naalden bleek te groot voor 2 plastic tasjes. Thuis werd alles eens bekeken en werd het allemaal heel echt. Toch had de vrouw geen twijfels meer. Als dit hun enige kans was dan moest dat geprobeerd. Vreemd genoeg begon de behandeling met een maand anticonceptie pil. Hiermee werd haar  eigen cyclus gereguleerd en daarna mocht ze de eerste spuiten nemen. Het ziekenhuis gaf spuitles en na enig aarzelen zette ze de eerste naald in haar eigen been.  “Daar gaan we dan” dacht ze nog en spoot voorzichtig de hormonen door de naald.  Het einde van het afwachten en het begin van een lange weg…..

De hormonen miste hun uitwerking niet. In de dagen die volgde groeide de eitjes in haar buik tot forse grootte. Anders dan een normale cyclus waar 1 eitje groeit kwamen bij de vrouw door de invloed van de hormonen ruim 20 eitjes tot leven.  Ook haar humeur had last van de hormomen. Ze huilde om niks en mopperde op alles. Haar echtgenoot nam alles liefdevol en gelaten en reed haar om de dag naar het ziekenhuis voor de controles. Het zetten van de injecties moest op vaste tijden en werd al gauw routine. In de auto, tussen 2 vergaderingen op het werk in, of thuis voor de tv. Soms kon ze het niet opbrengen en dan werd de injectie gedaan door haar man.  Maar altijd op de vaste tijd.  Het ziekenhuis bepaalde dat het tijd werd om te oogsten. Andere medicijnen moesten zorgen voor een eispong en er werd een datum uitgekozen voor “de puntie” . Onzeker over dit deel van de reis werd de vrouw nerveus. Het naarste stukje van de behandeling waarbij het rijpe eitje met een naald uit haar buik werd gehaald. Het moest. Haar kindje kon de reis aan zijn leven niet beginnen in haar buik dus moest het erbuiten gebeuren. Dus het moest. De pijnstillers verdoezelde haar kijk op de  wereld en ze liet gebeuren wat moest gebeuren. Na afloop voelde ze zich leeg. Leeg en moe en onzeker. Want nu moest ze het overlaten aan de artsen om van haar eitje een kindje te maken. En nu moest ze haar lijf, gekneust door de behandeling,  klaar maken om dat kindje te ontvangen en te kunnen laten groeien. De dagen die volgde waren lang en leeg. Het verlossende telefoontje van het ziekenhuis bracht rust. Er zijn goede embryo’s  en ze mogen komen om die te laten terug zetten in haar buik.  Het spannende wachten begint…….

Enkele weken later ligt de vrouw  in het ziekenhuis op een bed en kijkt naar een scherm waarop de echo van haar buik te zien is. Haar man staat naast haar en houdt haar hand vast. Ze zijn beiden nerveus en turen gespannen naar het scherm waarop zoveel te zien is waar ze geen wijs uit worden.  Hun wereld staat even stil en de angsten en onzekerheden van de laatste weken stormen door hun lijf. Het is stil in de behandelkamer. De arts glijd geroutineerd met de echokop naar de juiste plek en langzaam wordt een ronde donkere plek zichtbaar met een kleine witte stip erin. Het stipje beweegt en de arts zet het geluid van de monitor wat harder. De echokop wordt weer bewogen en stopt opnieuw bij het stipje. Door de luidspreker klikt een regelmatig en onmiskenbaar piepje van een hartslag. En de vrouw huilt……

woensdag 18 juni 2014

Engelse wals

Ik ben niet zo enorm feest-beest. Opgegroeid in een gezin waar het motto was “doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg”,  was ik een verlegen en wat introvert kind dat op partijtjes van vriendinnetjes wel meedeed maar eigenlijk liever een beetje van de zijlijn toekeek. Toen ik een jaar of 16 was moest ik van mijn ouders op dansles. Het verlegen meisje in mij voorzag uren aan de kant zitten, kijkend naar de dansende stelletjes. Ik voelde tegenzin maar mijn moeder was stellig. Dansles hoorde bij de opvoeding en was dus verplichte kost.  De etiquette bij de dansschool waren nog van de oude stijl en dus moesten de “heren” de “dames” officieel ten dans vragen. Nou leest u het woord heren maar stelt u zich er niet te veel van voor. Denk aan puisterige 16 jarige twijfel-mannen die wat onwennig in het verplicht gestelde pak gestoken waren en meer last hadden van hun stopdas dan van hun danstalenten. Bij de eerste les zaten we met zijn allen in een keurige rij om de dansvloer heen. De meisjes aan de ene kant en de jongens aan de andere kant van de zaal. Over de nog lege dansvloer heen keken we wat schichtig naar elkaar en werd er over-en-weer gepeild wie als mogelijke danspartner zou verschijnen. Ik keek eens voorzichtig om mij heen en constateerde al gauw dat de verhouding jongens/meisjes niet klopte. Wij waren sterk in de meerderheid dus de kans dat je als muurbloempje op een stoel moest toekijken leek groot. Het was een plek die ik kende maar niet prefereerde. De dansleraar legde de regels uit en nodigde vervolgens geroutineerd de jongens uit om op te staan en een meisje ten dans te vragen. Er werd wat geschuifeld op de stoelen en ik voelde het ongemak aan de overkant groeien.   De leraar herhaalde de vraag en trok een jongeman van een jaar of 17 aan de mouw van zijn jasje uit de stoel en bonjourde hem onze kant op. Zichtbaar nerveus kwam de jongen in beweging. Ik keek ernaar en voelde met hem mee. Naar mate hij dichterbij kwam begon ik me ook ongemakkelijk te voelen. Want ik wilde wel-is-waar niet on-gevraagd en alleen aan de kant blijven zitten maar om nou als eerste de vloer op te moeten zag ik ook niet zitten. Tot mijn opluchting vroeg de jongen een meisje dat 2 stoelen naast mij zat en mocht ik daarna getuigen zijn van hun “shit-ik-sta-hier-in-mijn-uppie-en-iedereen-kijkt-naar-mij” momentje. Blij dat ik in mijn veilige zone kon blijven maar stiekem ook een beetje jaloers op de aandacht. Ik werd een paar minuten later ten dans gevraagd door een blonde jongeman in een zwart velours pak. Hij was niet veel groter dan ik maar wel enkele jaren ouder en stelde zichzelf voor als ….nou ja, laten we hem maar David noemen. Hij bleek een assistent van de dansschool en zijn danskwaliteiten lagen boven het beginnersniveau. Wat onwennig liep ik achter hem aan de dansvloer op. Als 16-jarig schuchter meisje was ik niks gewend en toen David mijn hand pakte en zijn andere hand op mijn rug legde om de begin-danshouding aan te nemen kwam ik dicht bij hem te staan. Ik rook vaag de overblijfselen van zijn aftershave en was me nadrukkelijk bewust van zijn lijf tegen het mijne. Het verhaal van de dansleraar ontging me volledig en ik volgde alleen de beweging en de richting die David me op stuurde. Vanaf dat eerste moment, die eerste danspassen, werd ik verliefd op het ballroom dansen in het algemeen en op David in het bijzonder. De Engelse wals, de Tango en de quickstep, in het jaar dat volgde werden de dansen me eigen en werd David een vaste factor in mijn onzekere tiener bestaan. Het was donderdag, er was dansles en er was David. Er was altijd David. Uit alle jongens met wie ik dat eerste jaar danste kwam David er altijd, ondanks zijn kleine postuur, met kop en schouders bovenuit. Op donderdag avond kwam ik thuis, blij van de les, maar verdrietig over de lange, lege week zonder dansles voor me. En vanaf vrijdag telde ik de uren voor het weer donderdagavond was. Want dan mocht ik weer. En dan was hij daar weer.

Het hele seizoen heb ik niets gezegd. Verlegen als ik was, schuchter en onzeker, heb ik gedanst en gedroomd maar verder niets ondernomen. David was er altijd wel maar als een soort onwerkelijk ver sprookje. Dicht bij maar ontoegankelijk. Op de laatste les van het jaar moesten we af-dansen. Een soort examen voor de lessen. Deed je het goed, dan kreeg je een bronzen speldje en mocht je het jaar erna door voor zilver. Ik danste die avond als altijd met David. Vlekkenloos en probleemloos danste we de wals, de tango en de chachacha. Mijn voeten deden wat ze moesten maar mijn hoofd was er niet bij. Want hoe dichtbij hij ook was, het naderend afscheid voelde ik als zware lucht tussen ons in hangen. Het dansen was voorbij, het brons gehaald. De muziek stopte en de jassen kwamen tevoorschijn.  In het afscheid bleef ik steken. Zoveel was er wat ik wilde zeggen maar het kwam er gewoon  niet uit. “Nou dag….” Veel verder kwam ik niet. Hij liep weg en ik keek hem na.......

In de jaren die volgde heb ik nog vele danslessen gevolgd bij diverse dansscholen maar het werd nooit meer als dat eerste jaar. Het zilver werd gehaald, de vervolg lessen leidde tot de prachtigste dansroutines maar nooit, nooit werd het als dat eerste jaar.  Niet meer die knoop in je maag en de geur van zijn aftershave. Mijn verliefdheid voor David is gesleten maar mijn liefde voor de ballroom is vers als de eerste dag. Een mooi gedanste engelse-wals of Tango kan mij raken tot in mijn ziel en ondanks dat ik al jaren niet verder kom dan een incidenteel quickstepje op een bruiloft is het een liefde die niet meer overgaat. En brons blijft voor mij het goud van dansen.  De muziek begint en je zet de eerste stappen. En met wie ik ook dans, welke dans het ook is…..van ver komt de vage geur van zijn aftershave in mijn neus. Onlosmakelijk verbonden met de stappen van mijn voeten …..