woensdag 28 mei 2014

Lego (geschreven 23-6-2013)

Als er een kind in je leven komt, zo'n kleintje, vers van de pers, dan realiseer je je nog niet wat daar allemaal bij komt kijken. Je ziet de wereld door een roze bril. Verliefd op je eigen kind en de eerste dagen kun je alleen maar verrukt de hele dag naar dat wormpje kijken. Oh....want die van jou is natuurlijk de allermooiste die ooit geboren is.. Echt, zo zie je het zelden. En zo hoort het ook.

Dat er een heleboel rand-bijkomstigheden zijn ontdek je gaande weg. Oh, een heleboel zaken had je echt wel over nagedacht. Dat er poepluiers zijn en vermoeidheid van de onderbroken nachten. Dat hoor je van iedereen. Dus dat neem je aan. Al zal het vast wel mee vallen ..... (niet dus). Maar dat er behoorlijk wat kanten aan het ouderschap zitten waar je nooit over nagedacht hebt, dat ontdek je vanzelf. Terwijl je je kind opvoed voed je ook eigenlijk zijn moeder op.

Zo zijn er bijvoorbeeld de vriendjes. Heb je een kind dan krijg je daar al vrij vlot een serie kinders van andere achteraan. Leuk voor je zoon, dus je roept al vlot tegen andere ouders dat ze hun kroost wel mogen brengen en voor je het weet zit je tussen 5 kibbelende kleuters die elkaar de hersens inslaan met een houten treinstel. Goed, les geleerd : niet teveel tegelijkertijd en trein opruimen voordat ze komen.
Dan wil het grut naar buiten. Mooi weer, dus goed idee. Met een speeltuin op 5 meter van mijn keukenraam lijkt dat makkelijk. Dan spelen zij lekker op het pleintje terwijl ik even de keuken sop. Kan ik ze mooi door het raam in de gaten houden. Maar al na 2½ minuut zie ik niemand meer op het pleintje. Maar dan ook echt helemaal niemand meer. Geen eigen kind en ook geen vriendjes. In staat van lichte paniek ren ik naar buiten om ze her en der uit de bosjes en uit andere straten te plukken. Goed, 2e les geleerd : speelterrein afbakenen en erbij blijven zitten.
Dan komt de ijscoman de straat inrijden. Ik gun mijn kind en zijn 4 vriendjes best een ijsje dus pak mijn portemonnee en roep ze bij elkaar. Op dat moment blijken de 4 vriendjes te zijn vermenigvuldigd met factor 5. De schare kinders die hun "besteling" aan me doorroept groeit gestaag, als een kleine olievlek die aan elkaar toefluistert  "er is ijs....en zij heeft geld....". Goed, 3e les geleerd.

Een andere onverwachte bijkomstigheid is het speelgoed. En dan niet het fenomeen "speelgoed" maar de hoeveelheid. Denk je misschien bij de kraamkado's nog dat het leuk is "wat keuze" al na een jaar ontdek je dat het speelgoed aan alle kanten uit je huis puilt. Werkelijk overal kom je het tegen. Waarna je vervolgens de eerst volgende 5 jaar vecht tegen tegen de binnen komende stroom rotzooi om het daarna op te geven en je te richten op "damage-control". Je legt je erbij neer dat het blijft komen en probeert het zoveel mogelijk uit het zicht te houden in speelgoedkisten en op "eigen" kamers.

Het lego is ook zo'n verhaal. elke verjaardag, Sint of Kerst staat Lego op nummer 1, 2 en 3 van het verlanglijstje. Met het gevolg dat de kamer van mijn zoon uitpuilt van de lego voertuigen, half af-fen poppetjes en dozen vol los spul. Poppetjes voeren een strijd op de salontafel en een stapeltje losse onderdeeltjes mag "absoluut niet weg mam, daar ben ik nog mee bezig". En niemand van de kraamzorg heeft jou uitgelegd hoe je al die lego onderdelen weer uit je stofzuiger moet peuteren. En dat je dus de stofzakken keer op keer staat uit te kammen (ook zo'n fijn klusje) om alle minuscule stukjes weer terug te vinden. Wat dat spul is duur zeg !

Inmiddels is mijn zoon uitgegroeid tot een bijna-puber van 12. De vriendjes groeien mee en zo ook de perikelen daar omheen. De afgelopen week was zoon-lief met zijn schoolklas op kamp en was mijn huis dus leeg.
Ik had me mentaal voorbereid op de stilte in huis maar daar bleken de vriendjes niet van te weten. Maandag, 5 minuten na schooltijd ging de bel al voor de eerste keer. Ik was op zolder aan het werk dus 2 trappen af naar beneden om vriendje 1 aan te treffen voor de deur. "Is Romme thuis?". Niet dus, deur dicht en 2 trappen op naar boven. 10 Minuten later opnieuw de bel. Ik weer naar beneden. Vriendje 2. "Is Romme thuis". hetzelfde antwoord van mijn kant echter dit keer volgende een discussie. "wanneer komt ie thuis dan" en "kan ik hier wachten" (5 dagen ? ...dacht het niet!!). Goed. Deur dicht en terug naar zolder. Weer wat later, opnieuw de bel. Vriendje 3. "Bert zegt dat Romme er niet is deze week, klopt dat....". Grrr....

Aan het 4e vriendje heb ik die middag gevraagd of ie AUB even door de buurt wil gaan roepen dat Romme er deze week echt niet is en dat ik de bel NU (!!!) uit zet. Pfftttt.

In de stilte van de dagen die volgde bleek ik ook aan het fenomeel "speelgoed" gewend te zijn geraakt. Had ik maandag nog direct heerlijk opgeruimd en (eindelijk) na jaren van slingerende speelgoedgeweertjes en lego op de salontafel ondekt hoe ruim mijn huis is, hoe mooi de salontafel is zonder vlekken en lego strijders en losliggende onderdeeltjes die tussen de kussen van de bank belanden. Al op dinsdag dacht ik wat stil en vreemd het zo in huis is, zo in je uppie. Echt heel vreemd. Toch verbaasde mij dat want Romme is vaak buiten of bij vriendjes en dan loop ik ook alleen in huis. Dus, wat is het dan ...? Op woensdag zag ik het. In een helder moment. Ik keek door mijn huis en zag wat er mis was. En dus heb ik nog dat zelfde moment zijn speelgoedgeweren op de kast geslingerd, een paar van zijn schoenen half onder de tafel gezet en de lego poppetjes gepakt. Keurig in het gelid op de salontafel uitgestald. "zo" dacht ik, terwijl ik tevreden om me heen keek. "Gezellig....!"

dinsdag 27 mei 2014

Kassa

Ik wilde vandaag echt eens gaan zitten voor een vrolijk stukje. Zo’n verhaaltje over niets bijzonders maar dat ieder aan het lachen brengt en waarvan u na het lezen denkt “hé….gezellig !”. Maar ik ben bang dat het niet gaat lukken. Oh, toen ik van mijn werk kwam wilde het allemaal nog wel. Zoonlief was al thuis en had direct gezellige verhalen. De hond sprong mij opgewekt tegemoet. Niet dat dat echt een maatstaf is voor een opgewekte dag, het dier is altijd vrolijk als er iemand, maakt niet uit wie, binnen komt. Dus of ik het nou ben of de buurvrouw die een kopje rijst komt lenen, de postbode of een vriendje van mijn zoon, hij kwispelt bij elke sprankel aandacht. Hetgeen, ben ik bang, meer zegt over mijn sloerie van een hond dan over mijn opgewekte dag.  Nee, in algemene zin was mijn bui vrolijk en opgewekt en het was mijn oprechte bedoeling nou eens iets gezellig te typen. Maar ik ben bang dat het niet gaat lukken. Mocht u  de hoop hebben dat het nog opknapt hierna….. wees gewaarschuwd het wordt somber. U kunt nu nog afhaken.

Het komt zo…… ik moest nog even naar de supermarkt. Nou hebben wij keuze uit 2 prima supermarkten in mijn wijkje. Eén van het goedkope soort en eentje met wat meer luxe artikelen en dus wat hoger in de prijsklasse. U kent het merk wel, met van die gezellige blauwe jasjes en van die kleine hamstertjes die door de zaak huppelen. Die ja. Mijn keus wordt meestal bepaald door mijn portemonnee en vandaag koos ik voor de blauwe jasjes.  Ik wilde even avondeten dat vooral snel moest zijn en gezond en dan is deze winkel geschikt. Bij het betreden van de winkelruimte loop je direct de vers afdeling in. Een prettig begin van je winkelroute aangezien mijn smaak in avondeten altijd wordt bepaald door de keuze van het groenvoer. Men had echter precies dit moment gekozen voor het vullen van de vakken. Dat moet gebeuren, ik zal het niet ontkennen, maar bij deze klus plaatst men de bakken met vulmateriaal pontificaal midden op het pad zodat 1 winkelwagen voldoende is voor een file waar de A2 nog wat van kan leren. Dus bij het passeren richting fruit heb ik met mijn kar al  2 enkels opengehaald (nog sorry dames) en 3 vuile blikken mogen opvangen. Niet getreurd, ik weet wat ik nodig heb en pak mijn voorgesneden groente, mijn bakje kip, mijn aardappels en overige aankopen en stuur met de wat onwillige kar richting kassa. Er is geen rij. Dat is fijn. Er zijn voldoende kassa’s open, dat is ook  fijn. Ik leg mijn artikelen op de loopband. Achter de kassa zit een meisje, dat zelf leeftijd-technisch nog geen fles wijn mag inkopen, ietwat ongeïnteresseerd de boodschappen van mijn voorgangster in te scannen. “Wilt u zegels” vraagt ze vlak en bekijkt haar kunstig gelakte nagels. “Bonuskaart?” Ze buigt achterover naar haar collega en pakt een doekje. “Bonnetje mee?” ze poets haar scanplaat ietsje op. De dame voor mij geeft geen antwoord maar dat lijkt het blauwe jasje niet op te merken. “Fijne avond” zegt ze nog,  maar ik betwijfel of ze zich bewust is van haar woorden. Ze begint aan mijn boodschappen. In een enorm tempo haalt ze de spullen over de scanner. Ik kijk achterom. Achter mij staat niemand. Er lijkt dus geen reden tot haast.  “Bonuskaart?” Haar mooie nagel tikt ongeduldig op het werkblad. Ik leg mijn bonuskaart op het plankje van de kassa en slik een “sorry dat je moet wachten” in. Ze scant mijn bonus kaart. Die weigert. Ze scant hem nogmaals. Opnieuw geen spoor van het opgewekte bliepje. “Nou” roept ze tegen de bonuskaart, en haalt hem in een moordend tempo 7 keer, 8 keer over de streepjes-lezer. Het verlossende “bliep” volgt.  “Bonnetje mee?” De tekst volgt zo vlot dat ik even moet omschakelen. “Fijne avond” hoor ik terwijl ze zicht richt op de ontbrekende rij achter mij.

Terwijl ik mijn boodschappen in mijn tas doe bedenk ik me dat ze me niet 1 keer heeft aangekeken. Ik verwacht niet dat ze weet of haar laatste klant een vrouw of man is geweest.  Het lijkt me zo’n gemiste kans. Volgens mij kom je als je zo werkt altijd thuis met het gevoel dat het “zo druk” was.  Het is misschien wel één van de meest tekenende beelden van onze maatschappij, dat gejakker in de supermarkt. Zelfs met geen enkele wachtende moet alles snel en efficiënt verlopen. Liever nog heeft men dat je het zelf scant en afrekent. Toch vind ik dat wat jammer. Ik geef toe dat de praatjes over het weer ook niet altijd hoogdravend zijn maar er moet toch een gulden middenweg tussen zitten ? Ik hijs mijn boodschappentas op de schouder en bedenk me dat het anders kan en anders moet. Dan ga ik zelf maar bewust de cirkel doorbreken. Ik kijk om naar het blauwe jasje achter de kassa. “Fijne avond” zeg ik en ze kijkt op. “Oh en…. mooie nagels heb je. Zelf gedaan ?” Ze komt met een schokje uit haar cocon en een lachje breekt door. “Ja….oh dank u” zegt ze en bekijkt haar kunstwerkjes. Ik loop weg en bedenk me dat het een beginnetje is. Ik glimlach naar iemand die me passeert en de jongen glimlacht terug. Zie je wel, denk ik, je moet gewoon beginnen en dan komt het vanzelf goed. Dus nu mijn oproep aan u….doet u mee ? Geef morgen eens een complimentje, hoe klein ook, aan een onbekende. “Mooie oorbellen”, “Wat zit uw haar mooi” zoiets simpels. En lach eens wat om u heen. Kijken of we de dag een beetje vrolijk kunnen krijgen met elkaar !

woensdag 21 mei 2014

Koetjes

Tijd is toch een vreemd iets. De tijd verstrijkt in een gestaag tempo, al miljoenen jaren lang. Het gaat niet de ene dag sneller dan de andere, hoe graag we dat soms ook zouden willen. Je ervaart op de ene dag de tijd als sneller maar dat is slechts een hele persoonlijke ervaring. Want hoewel jij zelf aan het eind je overvolle drukke dag  roept dat ‘ie “is omgevlogen”, je buurvrouw, die wacht op het telefoontje dat haar dochter is bevallen van hun eerste kindje, kijkt om de 3 minuten naar de klok en vind de boel maar langzaam gaan. Het zijn dezelfde minuten, dezelfde uren maar je ervaring ervan is anders. 

Op het persoonlijke vlak heb ik nogal eens de neiging mijn dagen iets te vol te plannen. Ik kan dapper blijven roepen dat ik “niet zo’n stil-zitter” ben maar ik wil gewoon teveel en moet nog van alles van mezelf. Dit is een bijzonder slechte eigenschap die erg moeilijk uit te roeien is. Voor mijn gevoel is de dag altijd te kort. Met een kind, een baan, een eigen bedrijf en iets teveel hobby’s blijft er weinig kans over dat je je gaat vervelen. In één van die spaarzame vrije momenten heb ik vorig jaar een spelletje ontdekt dat je kunt installeren op je telefoon. Het is een simpel spelletje waarbij je een soort van boederijtje bouwt. Je zaait het gras, je voert het aan je koe, die geeft melk, daarvan maak je kaas en dat verkoop je met winst. Doe dat goed en doe dat veel en je kunt nog een koetje kopen. Of een geit. Of een molen. Zoals ik zeg: een simpel spelletje. Maar zoals dat gaat met simpele spelletjes, het blijkt behoorlijk verslavend. Want je wilt altijd meer en de boerderij moet groter. Het boerderijtje geeft je opdrachten en als je die goed uitvoert krijg je een bonus. En die wil je allemaal halen. Dus log je keurig in om half 8 ’s avonds als je telefoon via een zacht tingeltje aangeeft dat je koe klaar is om gemolken te worden en je melkt de koe. Gezien het grote aantal spelers ben ik niet de enige boerin met een verslavingsneiging. Ik ken iemand die de wekker om 4 uur ’s nachts laat afgaan om even tussen het slapen door de appelbomen te oogsten en ik ken iemand die bij het zien van echte hooibalen langs de kant van de weg direct “oh ja” denkt en inlogt om het virtuele hooi te oogsten.  Dus meermalen per dag kijk ik even hoe het met mijn Klara en Berta 3 gaat en geef ik ze wat te eten. Ik zaai, ik oogst en maak de opdrachten. Na maanden ben ik zover dat ik een behoorlijk grote boerderij heb en mezelf een ervaren boerin mag noemen.

Zo af en toe geven de bouwers van het spelletje ons een nieuwe versie. Je wordt dan vriendelijk verzocht even te “up-daten” en dan mag je weer verder boeren met allerlei vernieuwde mogelijkheden. Leuk. Tot vorige week na zo’n up-date mijn spelletje niet verder kwam dan een leeg grasveld. Weg boerderijtje en weg koetjes. Met licht trillende handen heb ik mijn telefoon zachtjes neergelegd om de verdwenen koetjes niet verder te laten verdwalen en de up-date opnieuw gedraaid. Het resultaat was nog steeds een leeg grasveld. Inmiddels werd ik wat onrustig want hoe moest dat nou met mijn koetjes ? Wie zou ze melken en wie zou ze eten geven?  Ik heb de site geraadpleegd en de adviezen van de opper-boerin gevolgd om mijn koetjes terug te vinden maar helaas zonder resultaat. Het grasveld blijft leeg en mijn koetjes blijven verdwaald. Ook de Nederlandse helpdesk heeft mijn koetjes gezocht en niet gevonden. ”Het is waarschijnlijk een technisch mankement mevrouw” wist de dame aan de andere kant van het e-mail adres mij te vertellen. Dat snapte ik natuurlijk ook wel maar ondertussen zat ik al dagen met een leeg grasveld in mijn handen. Uitgerekend in deze dagen wordt het mooi weer en wordt het rustig in mijn web winkel waardoor ik tijd over heb. Tijd die ik normaal gesproken aan mijn boederijtje besteed. U weet wel, beetje grasmaaien en appeljam maken, dat soort dingen. Maar met een telefoon met alleen een grasveld erop kwam ik niet ver. Het probleem van mijn verdwenen koetjes is inmiddels aangemeld bij een hoge hotemetoot van de spelletjes leverancier. Dus ook centraal wordt druk gezocht naar mijn liefjes. Ik zit nu dus met tijd teveel naar mijn telefoon te staren en druk soms even hoopvol op de “play” knop van mijn boederijtje. Gras. Ik zucht en kijk of de hotemetoot al gemaild heeft. Helaas. Ik roep zachtjes naar mijn telefoon. “Klara….. Berta 3….waar zijn jullie nou…?”. Zo af en toe klinkt uit mijn telefoon het bekende tingeltje. “Uw koe is klaar om gemolken te worden” staat er in mijn scherm. Ja, dat lijkt me, na een week. Arme beestjes. Ik kijk naar de klok. Pas 5 minuten voorbij. Zou er al mail zijn …….?

vrijdag 16 mei 2014

Zomerweek

Jaarlijks vind in Almere de grote Libelle Zomer week plaats. Een feest voor dames van alle leeftijden die gek zijn op beursen, koopjes en gezelligheid. Op het strand worden vlonders vol met prachtige witte tentjes en gezellige hoekjes geplaatst. Een paar stoeltjes op een stil plekje, een paar scooters en manden met bloemen en de sfeer is precies goed. En soort huishoudbeurs op locatie.  De catering is aangepast aan het publiek en het thema van het jaar. Lunchen doe je bij la Place met prachtige salades, pasta’s en een glaasje rood. Het tussendoortje bestaat uit ijs met verse aardbeien en slagroom. Je koopt er de perfecte spijkerbroek voor een prikkie en laat je nagels doen door pro’s. We proeven allerlei lekkere nieuwe producten door elkaar en worden door de beurskooplui aangemoedigd vooral hun product eens te proberen. Je mag van alles, proeft van alles, kan van alles en overal doen we lekker gek. We workshoppen tot we een ons wegen, beschilderen olie flesje, maken touwlampen en gaan op de foto met kartonnen bekende Nederlanders.  De entertainment is volledig afgestemd op een publiek dat voor 99 % uit vrouwen bestaat. Op de dag dat ik met mijn  zus de beurs bezoek speelt Van Dik Hout en Charly Luske. Vooral deze laatste huppelt gezellig in een iets te strakke spijkerbroek over het podium en zingt “Good Girl” tegen iedereen persoonlijk en niemand in ‘t bijzonder.  Lekker om te horen en lekker om naar te kijken. Al bij het optreden deelt de roadie foto’s uit omdat er straks fijn gesigneerd gaat worden.  We dansen en brullen de bekende liedjes lekker mee. Een half uurtje swingen tussen de koopjeshectiek.  Na het optreden huppelt de strakke spijkerbroek gezellig dichtbij langs mij heen en een prettige zweem van after shave en mannelijk zweet wolkt achter hem aan. Iedereen verdringt zich om een handtekening te bemachtigen op de uitgedeelde reclamefoto.  Zuslief  zwerft een beetje heen en weer in de hoop een goed plaatje  van de zorgvuldig getrimde baard te schieten.  De zanger in kwestie schrijft zich een suffertje en vraagt lief aan iedereen  “voor wie?” en tilt daarbij  een wenkbrauw in de verleidingsstand. “Tessa”  zegt de dame met de grijze zomerjas en sjort haar bomvolle Libelle tas met koopjes wat hoger op haar schouder.  “Voor Tessa, liefs Charly” schrijft de zanger op de voorgedrukte kaart en hij blijft geduldig lachen als haar vriendin een foto neemt met de telefoon. “Leuk dat je er was” zegt hij en verschuift zijn aandacht naar de volgende. “Voor wie?”.

Ik sta erbij en kijk naar de stroom dames die geduldig staat te wachten op hun momentje met de bekende Nederlander. Ik bedenk me hoe raar het eigenlijk is dat we ons zo laten gaan bij deze man. Zo’n man die ook gewoon een vrouw heeft en een paar kinderen die lastig zijn als je moe bent. Zo’n man die waarschijnlijk uren doorbrengt in de sportschool om dat goddelijke lijf goddelijk te houden. Ik bedenk hoe we ons gedragen bij bekende Nederlanders in het algemeen. Juist hier, op de Libelle Zomerweek, worden relatief onbekende mensen ineens “bekende Nederlanders”. De columnisten bijvoorbeeld zijn bij lezeressen alleen bekend met hun naam. Soms alleen met hun voornaam. Juul is zo’n mooi voorbeeld. Juul schrijft haar verhaaltjes wekelijks in het blad en een gezicht wordt er niet bij geleverd. Op de zomerweek kan ze 4x langs je heen lopen en denk je op zijn  hoogst “wat een leuke schoenen heeft die vrouw” maar eenmaal op het podium wordt ze “JUUL” en is ze een BN-er. En dan willen we ineens een handtekening op een voorgedrukte reclamefoto.  
Aan het eind van de dag stappen we met z’n allen in de Libelle bus, op weg naar onze eigen auto’s, onze eigen levens en onze eigen mannen.  Ook Juul en ook Charly. Op weg naar de sportschool en op weg naar de kinderen en het avond eten. De gesigneerde foto beland eerst op de kast, later in de krantenbak en na een week of wat verdwijnt hij bij het oud papier. De vergankelijkheid van roem. Maar wat blijft is dat fijne gevoel dat je eens per jaar hebt daar op die zomerweek. Dat gevoel dat de zon speciaal voor jou schijnt, dat Charly voor jou staat te zingen en dat Juul ineens je buurvrouw zou kunnen zijn. Dat gevoel dat maakt dat je in de auto op weg naar huis alweer  tegen elkaar zegt “volgend jaar weer ?”.

donderdag 8 mei 2014

Kermis

Dinsdag liep ik, op weg naar mijn werk, over een verlaten kermis terrein. Het was 9 uur ’s ochtends, alle attracties waren gesloten en de diverse apparaten waren beveiligd en van zeil voorzien achter gelaten. Het maakte een beetje een trieste indruk. Er lag een diepe stilte over het terrein, zo’n soort stilte waarvan je weet dat het daar eigenlijk niet hoort.

Want voor mij is het gevoel van de kermis onlosmakelijk verbonden met harde muziek, gelach van kinderen  en de stem van de kermisexploitant die door de luidsprekers galmt “POLS HORRRRRRRLOGE AAN DE RRRRRRRECHTER KANT”. Want in mijn jeugd was het winnen van zo’n horloge het summum op de kermis. Als kind was ik al niet zo van de snelle, draaiende attracties. Ik vond het machtig mooi om te zien maar mijn angst won het dikwijls van mijn nieuwsgierigheid. De zweefmolen ging nog wel. Of de Calypso. Dat had draaiende bakjes op draaiende armen en ging dan een beetje omhoog. Daar durfde ik nog wel in. Maar toen een over-enthousiaste kermis-man de boel een keer in zijn achteruit zette was de lol voor mij er al gauw van af. Nee, mijn kermis plezier had meer te maken met de gok machines. Je had een stand met klokken waarvan een wijzer ronddraaide en bij de inworp van een muntje mocht je dan op de knop drukken. De knop zorgde ervoor dat de draaiende arm tot stilstand kwam en als je geluk had stopte het bij een prijs. Ik had altijd het gevoel dat ik een paar muntjes moest “oefenen” om te leren hoe die bewuste machine reageerde op de druk van de  knop (Was het snel ? Was het langzaam ?). Je telde je suf hoe lang de arm er over deed om tot stoppen te komen. “7 seconden” dacht ik dan en bij de volgende ronde telde ik langzaam tot 7 nadat ik drukte. Het aantal muntjes in mijn broekzak was beperkt want mijn spaarpot ging vaak leeg aan snoepgoed en ik hoefde mijn moeder echt niet te vragen om kermis geld. Dus werd er driftig meegeteld met andere kinderen op de machines in de hoop dat ik het apparaat “door had” voor ik aan de beurt was. Later, toen ik ernstig aan het puberen was  en de hele klas, ook de leuke jongens, op de kermis rondhing durfde ik niet meer achter die gok machines, bang om “sullig” te worden gevonden. Verlangend kon ik kijken naar de botsauto’s en de snelle apparaten en menigmaal wenste ik dat ik wat dapperder was en onverschrokken er in kon stappen. Want juist die leuke jongens waren stoer en stonden te dringen bij het kassa hokje. Elkaar uitdagend om nog een keer te gaan, tot ze lichtgroen eruit kwamen. Wie moest kotsen was een sul en werd uitgelachen. Ik stond er bij en keek ernaar. Ik paste er nooit echt tussen en had altijd het gevoeld dat ik het leven van de zijlijn bekeek.
De kermis was in die jaren daarna vooral ’s avonds een attractie als je, iets te veel opgetut, ging flaneren tussen de apparaten. We liepen hetzelfde rondje 8 keer en keken naar de mensen, aten een suikerspin of kochten nougatpunten bij de snoepkar. Van die grote met chocolade er omheen. Of kaneelstokken en zuurstokken, hoe groter hoe beter. We keken toe hoe dorpsgenoten bij de schiettent prijzen bij elkaar schoten. Stiekum wilde ik dat ook wel,schieten,  maar kon dat wel voor een meisje ? Blut en soms met een paar lullige prijsjes onder je arm stapte je ’s avond weer op je fiets. Moe, en net niet helemaal tevreden.

Daar blijft mijn herinnering steken, ben ik bang. De geur van suikerspin brengt me terug naar dat meisje dat naast de botsauto’s staat te kijken naar de andere kinderen die er wel in durven. En verbaasd kijk vandaag ik op de kermis naar de grote machines die er staan. De onschuld van mijn jeugd is er wel uit voor mijn gevoel. Hoger, harder en enger kan haast niet en kinderen staan in de rij en geven dik geld voor 2 minuten doodsangst. Het gegil komt door de ramen van ons kantoor naar binnen en sijpelt door de werkdag. Als ik naar huis loopt en de kinderen zie dringen bij de apparaten moet ik glimlachen. De muziek galmt hard en dwars door elkaar tussen de kramen. Jongens verdringen zich om als eerste  in de “discovery” te zitten, want hoe stoer ben je als je 3x durft ? Ik zie een knul van een jaar of 14 uit zo’n apparaat stappen met een verstarde lach om zijn mond. De lach bereikt zijn ogen niet. “Hartstikke vet” roept hij, maar ik zie dat hij zich groot houdt. Er is niets veranderd. Ik koop een suikerspin bij het kraampje en laat het spinrag smelten op mijn tong. Gebakken lucht. Meer niet. De kermis ten voeten uit.