zondag 4 oktober 2015

Op de vlucht ....

Daar zit je dan…… ver weg van huis en weg van je vertrouwde omgeving. Je ouders zijn daar nog, daar in je thuisland. Je broer met zijn  gezin, je ooms, je tantes, hun kinderen, je vrienden en je buren. Alles is daar. De reis die achter je ligt was vol gevaren en onzekerheid. Je wist eigenlijk niet eens echt waar je heen moest alleen maar dat je weg moest uit het gevaar. Je kijkt een om je heen. Je zit in een onbekende sporthal in een onbekende omging. Het stapelbed dat je is toegewezen is zacht en warm maar echt troost gaat er niet van uit. Naast je zit je kind dat zich vastklampt aan je arm. Een gekregen popje in haar handen.  Godzijdank zijn jullie veilig. Naast jullie in de vele, vele andere stapelbedden zitten mannen, vrouwen en kinderen in dezelfde omstandigheden. Het geroezemoes in de enorme holle hal is oorverdovend. Rust wil je eigenlijk. Je hoeft geen luxe, geen eigen badkamer, geen 3 sterren resort of enorm huis. Je wilt rust. En je wilt zekerheid over het lot van de dierbaren die je achterliet. Maar dat zal je waarschijnlijk nooit krijgen. Je kunt niet terug, je kunt alleen maar vooruit. Maar vooruit is het donker. Onzeker en onduidelijk. Eigenlijk wil je ook niet verder reizen. Een klein plekje op de wereld om je kind veilig op te voeden op een plaats waar geen oorlog heerst. Dat is alles wat je wilt. En rust.


Iemand brengt je wat eten en slaat een deken om je heen. Je kijkt op en staart in blauwe, warme ogen. Hij zegt iets dat je niet verstaat maar de toon van zijn stem is zacht en een klein gebaar van zijn hand op de jouwe voel je tot in je ziel. En ineens is het er. Dat sprankje hoop. Misschien ben er je er wel. Je wist niet waar je naar toe moest maar heel misschien is het einde van je reis in zicht. En terwijl je het eten deelt met je kind voel je een begin van warmte in je hart.

Mijn  huis is warm en veilig. Er staat eten in de koelkast en ik kan vandaag, op zondag, op fietsafstand kiezen uit zeker 6 goed gevulde supermarkten om eens te gaan kijken wat ik vanavond nou eens bij mijn kaasfondue ga serveren.  Mijn kind zit beneden op de bank en kijkt tv. Zijn keuzes voor vandaag bestaan uit zijn  Xbox, huiswerk of vrienden waar hij heen kan. En waar ik hem naar toe kan laten gaan op zijn eigen fiets zonder dat ik me druk hoef te maken over berm-bommen of schietpartijen. Ik open facebook en iemand vraagt mij een bericht te “like-en” en te delen als ik ook vind dat Nederland vol zit. Dat ons geld niet naar de vluchtelingen maar naar de zorg moet. Een geblondeerde politicus op tv houdt ons voor dat we gevaar binnen halen en dat we eerst voor ons zelf moeten zorgen. Een oplossing biedt hij niet, alleen de doemscenario’s rollen uit zijn mond en worden met gejuich ontvangen door de gretige omstanders. 

In mijn gewone huis, achter mijn gewone computer maak ik mij zorgen. Ik hoop met heel mijn hart dat het geschreeuw van die geblondeerde man de sporthal niet bereikt. Dat mensen inzien dat het helpen van vluchtelingen geen last is maar een luxe. Wij kunnen helpen. Wij hebben brood, wij hebben sporthallen en wij hebben geld. Niet allemaal even veel. Maar de geblondeerde politicus vast meer dan u en ik. En wie niet kan helpen met geld kan helpen met daden. Zelfs een popje geven voor een kind is al iets. Of een gebaar op de hand van een mens met wanhoop in de ogen.



In de sporthal klinkt onrust. Het geroezemoes wordt luider. Je begrijpt niet wat er gebeurd. Er wordt iets gezegd in onverstaanbare woorden. De mensen naast je staan op en lopen weg. Een tolk komt naar je toe en legt uit dat je weg moet. Je pakt je paar bezittingen bij elkaar en je kind klemt haar popje dicht tegen haar lijf. “Het is goed”, sus je haar, “het popje mag mee, blijf maar bij mij”. 

Je loopt achter anderen aan naar buiten naar een bus die klaar staat. Niemand weet waar je heen gaat. Niemand weet of je terug komt. En jij ……………… je gaat zitten en je wacht af. Je kind op je schoot. De onzekerheid tegemoet. 



woensdag 22 juli 2015

Hmmmm......

Wij vrouwen staan erom bekend dat we communicatief best anders in elkaar zitten dan mannen. We hebben de reputatie te veel te kletsen, ons “ja” en “nee” door elkaar te halen en verbaal soms wat gemengde signalen af te geven. Wie kent niet het voorbeeld van de man die vraag “Goh schat, is er iets…?” en de vrouw die met een boos gezicht en op boze toon antwoord “NEE….wat zou er moeten zijn…?”. Wij weten dat er dan wel degelijk iets is en dat we eigenlijk van de man verwachten dat ‘ie dat weet WAT er is en dat ‘ie het NU gaat oplossen. Dat zeggen we niet, nee van een partner verwacht menig vrouw dat  hij hetzelfde in elkaar zit als wij. Of dat hij ons zo goed kent dat hij begrijpt hoe wij denken. En daar ga je dan als vrouw op alle fronten de fout in.

Zo had ik ten tijde van mijn huwelijk soms de behoefte om de frustratie van een vervelende werkdag ’s avonds van me af te praten. Soms kwam er dan een verhaal van een kwartier, want alles wat gezegd was op het werk werd erbij gehaald.  Voor mij heel prettig maar voor mijn partner beslist niet. Voor hem was de draad van mijn verhaal al na een minuut of 3 weg en ging de focus weer naar andere dingen.  Zijn blik ging een keer naar zijn telefoon, naar de krant die voor hem op tafel lag of door het raam naar buiten. Als een stille smeerbede naar de buurman die buiten liep en zwaaide. Een wazig “hmmm….” Was het enige geluid dat hij maakte. En ik maar kletsen …. Mijn verhaal eindigde vrijwel altijd in een “en wat vind jij daar nou van ..?”.  Een hele foute vraag want eigenlijk wil je als  vrouw niet de mening van je partner. Hij komt met een oplossing en daar zit je niet op te wachten. Een oplossing verzinnen we zelf wel. Wat je eigenlijk wil is dat hij je hand pakt en zegt “je hebt gelijk schat, wat vervelend”.  Dan voelen we ons gehoord en dat is voldoende.
Communicatie, of een gebrek daaraan, wordt niet voor niks als een van de meeste voorkomende problemen bij een scheiding gezien. We verwarren communicatie vaak met praten maar volgens mij heeft het meer met luisteren te maken. Oprecht luisteren naar wat de ander verteld. Interesse houden en luisteren. Het blijft lastig.

Dat het probleem niet alleen tussen man en vrouw bestaat bewees mijn kapster vandaag. De ochtendspiegel vertelde me bij het opstaan dat mijn haardos nu wel heel erg weelderig werd. De boel liet zich slechts met moeite nog achter mijn oren kammen en de krullen hadden massaal besloten elk een andere kant op te gaan. Gezellig voor de krullen maar slecht voor mijn humeur. Dus na de eerste kop koffie toog ik naar de kapper alwaar mijn vaste knipster vakantie bleek te hebben. Een nieuw meisje van een jaar of 26 begroette mij vrolijk en bood me een kop koffie aan. De wachttijd bleek mee te vallen. Er zaten slechts 2 dames in de stoelen en “een kwartiertje” werd mij toegezegd, dan was ik zeker aan de beurt. De koffie en de aangerukte roddelblaadjes vulde het kwartiertje op aangename wijze. Voor de knipbeurt mocht het haar gewassen en de aangename massagestoel zorgt dat je niet luistert naar wat er om je heen gebeurd maar achterover leunt en het laat gebeuren.  Prettig. Bijzonder prettig. Het nieuwe meisje ging mij knippen. Ze deed mij vlot en vakkundig een cape-je om en zette de kam in mijn natte haar. “En… wat mag ik voor u doen…? ” Tot dusver ging alles volgens verwachting. Ik legde uit wat er gebeuren moest. Lekker wat kort bovenop, de zijplukken moeten achter mijn oren kunnen dus die niet al te kort, het haar in mijn nek wat langer zodat het daar wat blijft krullen en verder lekker uitdunnen. Het riedeltje is mij natuurlijk al jarenlang bekend maar voor haar was het nieuw dus ik nam er even de tijd voor. ‘Vooral in de nek een beetje in laagjes zodat het gezellig krult”. Ik weet zeker dat ik dat nog gezegd heb …..


Al knippende raakte we in gesprek. En waar gaat dat zoal over bij de kapper ? “Lekker vrij vandaag” en “nog vakantieplannen”.  Zo’n soort gesprekje. De dame bleek een kletsgrage tante en al gauw wist ik hoe haar vriendje heette, dat ze maandag haar balkon had schoongemaakt, ze het caviahok had verplaatst, dat haar dienst om 17:00 uur eindigde en dat ze vanavond bij haar moeder ging eten. Allemaal informatie die vooral vrouwen graag delen met de rest van de wereld. Ze knipte er rustig op los en mijn gedachten gingen alle kanten op. “Wat moest er gegeten vanavond en wilde ik nou nog naar die ene winkel ?”. Lekkere simpele, gewone gedachten. En af en toe een “hmmmm……” richting de knippende en kletsende kapster. Tja……  Als vrouwen mannengedrag gaan vertonen dan kun je wachten tot het misgaat. Ik voelde de kam en schaar in mijn nek en hoorde haar tussen de verhalen over haar vriend en de cavia door, vragen “lekker kort in de nek toch…? ” En voor mijn brein dit geregistreerd had voelde ik de schaar door mijn natte haar gaan. KNIP …. En weg nekhaar. ….slik….
Tja. Er restte ons niet anders dan de lengte van de rest van het haar aan te passen aan de haarlengte in mijn nek. Een kort koppie dus. In ieder geval behoorlijk korter dan gepland.  Ach, “brand is erger” zei mijn schoonmoeder vroeger altijd en daar houden we het maar op. Het föhnen was zo gepiept. Dat is dan weer een voordeel. Met enigszins een koud hoofd stapte ik de kapperszaak uit. Ik realiseerde me eens te meer dat ook hier praten en luisteren soms heel belangrijk is. Gezellig was het zeker maar toch……


Ik deed nog even de boodschappen en toog huiswaarts. Mijn dagelijkse routine nam het over en ik dacht er niet meer zo aan. De middag vervloog en mijn zoon kwam thuis van zijn bezoek aan vrienden. Hij wierp 1 blik op mijn hoofd en slaakte een zucht. “Wat een kale boel…”  zei hij, en plofte op de bank. Hmm…… ik bedacht me opnieuw:  communiceren ..... het blijft een hele kunst !



zondag 7 juni 2015

What's in a name ....

“What’s in a name? ” Shakespeare kon het al zo mooi verwoorden : “wat zegt een naam ? Zou een roos, als zij anders heette, niet net zo lieflijk ruiken?”(vrij vertaald uit “Romeo and Juliet”). De goede man had hier natuurlijk gelijk in. De roos, die hij zo mooi omschrijft, dankt haar populariteit aan haar mooie bloemblaadjes, de intense kleuren en een heerlijk geur. Dat de naam “roos” aan deze bloem is gegeven verhoogd op zijn minst wel de feestvreugde. Het past de bloem precies. 
Bij mensen is dat soms wel anders. Je geeft je kind bij de geboorte een naam mee en als je er goed over nadenkt,  is dat best raar. Je weet immers nog helemaal niet wat voor mens het wordt. Als de kleine Lieselotje straks uitgroeit tot een boom van een vrouw met bouwvakkers ambities, in plaats van een frele dametje met strak gelakte nagels dan zit je toch mooi met een probleem.
Er zijn culturen waar een kind pas zijn definitieve naam krijgt als hij de pubertijd in gaat. Je naam wordt dan gegeven op basis van je karakter en je prestaties. Denk maar aan de indianen die hun mensen de prachtigste namen geven. Bijvoorbeeld Etlelooaat of Hototo. De eerste genoemde man zal niet zo geliefd zijn geweest in zijn dorp. Vrij vertaald betekent zijn naam “schreeuwer”. Maar het zet wel meteen een beeld van de man neer. Dat dan weer wel. Hototo betekent zoveel als “Krijgersgeest die zingt”. Ik zie direct een man voor me met een bijl in zijn had die alle beesten wegjaagt met zijn eeuwige liedjes. Een soort Frans Bauer met een Tomahawk. Ook daar kun je direct een beeld aan koppelen. 

In onze hedendaagse tijd krijgen kinderen bij geboorte soms de meest bizarre namen. Een korte blik op het namen register komen bij de meisjes Zomer, Snow en Rosé voorbij. Vooral die laatste lijkt me een dubieuze achtergrond hebben. Als meisje kun je daar behoorlijk last van krijgen als je later wat ouder wordt. Bij de jongens zag ik Kip voorbij komen. Deze vind ik ook wat lastig. Dan vraag ik me toch af om ouders zich realiseren dat je kind op school later, ondanks de huidige pest-protocollen, al direct 1-0 achter staat. 
Het dieptepunt lijkt mij het meisje dat in 2013 werd opgezadeld met de naam Phuc. Deze naam werd in dat jaar echt aan een kind toebedeeld. En hoe goed je ook je beste doet, er lijkt me toch maar één manier waarop je dit correct uitspreekt. En wat moet het arme kind daar later mee ?

Toen ik zelf in blijde verwachting was bleek het zoeken naar een goede naam nog niet zo eenvoudig. Mijn favoriete meisjesnaam was in een grijs verleden door een vriendin al aan haar hond gegeven en inmiddels kon in de naam niet meer loskoppelen van het dier. Daar ging dus gauw een streep doorheen. Vernoemen leek me ook nog lastig. Met een Wilhelmina en een Hendrikje als grootmoeder voor mijn kind, kon ik slecht een beetje moderne naam verzinnen. Nee, het bleek nog niet zo simpel. Toen ik in de 20e week van mijn zwangerschap leerde dat er een jongen op komst was werden de mogelijkheden direct gehalveerd. Dat gaf lucht ! Toch bleek ook hier dat het lastiger was dan aanvankelijk bedacht. Namen die ik mooi vond werden door de vader van de lijst gestreept en namen die hij bedacht leken mij weer niks. Het schoot niet op. Na vele avonden met naamboeken op schoot en lijstjes om af te strepen lieten we het maar los. En zoals altijd komen de mooiste ideeën in je op als je met andere zaken bezig bent. Op zomaar-een-avond ploepte de naam van onze keus bij mijn toenmalige man op en deze bleef hangen. We proefde er eens een dag of wat aan en bleken beide tevreden. Ons kind had zijn naam gekregen en dit ruim voor zijn geboorte.

In het jaar dat mijn kind ter wereld kwam was het Internet nog geen dagelijkse noodzaak. Maar anno 2015 kan het voor ouders soms ook handig om de gekozen naam even te googlen voor je hem definitief maakt. Namen kunnen in een andere taal namelijk best gekke dingen betekenen. Het is de ouder van Jizz net iets te laat duidelijk geworden dat ze met hun dochter voorlopig
niet naar Engeland kunnen. Haar naam is in die taal de platte versie van het woord “sperma”. En kom daar maar eens mee aan, als jong meisje op vakantie.


Zelf ben ik reuze tevreden met de naam die mij bij geboorte werd toebedeeld. Geen rare voorletter combinatie, er pastte in mijn jeugd geen “–tje” achter en er viel slecht op de schelden. Als kind kon ik er goed mee uit en inmiddels zit de naam natuurlijk aan mijn ziel gekleefd.  Wat zo gaat dat als de naam past bij de drager.  En ook mijn zoon blijkt prima bij zijn naam te passen, of de naam bij hem, het is maar net hoe je het bekijkt. Zo valt toch alles op zijn plaats. Of, om bij Shakespeare te blijven “All’s well that ends well”. 

zondag 19 april 2015

Hei ho...... (geschreven 8 juni 2013)

 "Hei ho...hei ho.... je krijgt het niet kado..." kent u dat liedje nog uit die Diney film van Sneeuwwitje ? Die kaboutertjes die op een rijtje naar huis wandelen met een knapzakje over de schouder ?
Ik moet daar steeds aan denken de laatste tijd. Als ik in mijn keuken sta zie ik namelijk de laatste dagen telkens in een hoekje en langs de onderkant van mijn keukenraam zo'n optochtje van mieren druk heen-en-weren. Het ene rijtje gaat naar links, bij het waterbakje van de kat de hoek om en dan omhoog tegen de vuilnisbak op. Het andere rijtje gaat, druk sjouwend met de vangst uit de vuinisbak, in gezwinde draf huiswaards. Het is een drukte van belang daar bij die bak. Men sjouwt en sjort om de brokjes lekkernij boven hun hoofdjes de goede kant op te krijgen. Het rijtje volgt hetzelfde spoor. Voorop een oppermiertje dat de weg wijst en opstakels doorgeeft naar de achterban. "Pas op jongens...de kat steekt over...".

Ik heb die drukte eens zitten volgen. Aanvankelijk natuurlijk alleen maar met de bedoeling de rovensbende uit te roeien maar dat blijkt nog een behoorlijke dagtaak. Na de eerste serie weggevaagd te hebben komt een nieuw oppermiertje langs, gaat kort op onderzoek uit en brult dan naar de achterban : "MANNUUH.....nieuw spoor !!!".

Binnen zeer korte tijd is er opnieuw een fors leger tevoorschijn gekomen die opnieuw de weg naar de vuilisbak weet te vinden. Het oppermiertje blijkt ook intelligenter dan ik inschatte. het door mij gestrooide gif en de "lok" doosjes worden keurig vermeden : "MANNUUH..... gevaar op de weg, ruime bocht...!!".  Waarna het peleton zijn weg vervolgd.

De vuilnisbak staat inmiddels buiten. Het kattenvoer op het aanrecht en alle losse spullen zijn van de vloer. Ondank de de strijd ongelijk is (zij zijn met veel meer da ik) geef ik het niet op. Ik ben nu, na 3 dagen vooronderzoek, er nog steeds niet achter waar zij mijn keuken infiltreren maar daar kom ik zeker achter. Mijn liefde voor dieren heb ik inmiddels opzij gezet. Dit is oorlog geworden tussen mij en dit gespuis. Elk los lopend miertje wordt door mij persoonlijk opgepakt en weg gespoeld. Telkens denk ik het onder controle te hebben. Maar dan kom ik thuis na een avond heerlijk BBQen en loop de keuken in. En, ik zweer het, voor ik het licht aan doe weet ik het al, als ik dan denk dat ik zachtjes kleine stemmetjes hoor zingen "hei ho...hei ho..."

vrijdag 27 maart 2015

Chinees

In een “geen-zin-om-te-koken-want-het-is-vrijdag” bui vond ik mijzelf vanavond in wachtruimte van de plaatselijke afhaal chinees. De wachtruimte was ingericht zoals in elk chinees restaurant in Nederland.  Aan de muur chineese waaiers, een poster met het maand-menu en op de balie een witte plastic kat met een niet-te-stoppen zwaaiend pootje. Zo eentje die ik persoonlijk na 10 minuten een lel richting vuilnisbak zou geven. Er is een bar waar mannen een gratis biertje kunnen drinken tijdens het wachten, een bank langs de wand, een paar losse stoelen en een oud exemplaar van de leesmap.  

Ik had mijn bestelling geplaatst, een Foe yong hai met nasi, en nam na ontvangst van mijn bonnetje plaats op een lege stoel. Naast mij zat een meneer van middelbare leeftijd met een iets te populair jack aan en hoge gymschoenen. De wachtruimte was verder gevuld met een mix van buurtgenoten die allemaal braaf met een bonnetje in de hand hun bestelling zaten af te wachten. Het bonnetjessysteem van onze chinees werkt feilloos; je ontvangt bij je kassabon een nummertje en als het luikje van de keuken opengaat roept de chineese dame hardop een nummer en kijkt iedereen hoopvol naar de bon in zijn handen. Op de een of andere manier lukt het mij altijd een bestelling te plaatsen met een nummer dat later wordt afgeroepen dan dat van de mensen die na mij bestellen. Een wonderlijk fenomeen dat u wellicht niet onbekend is. Het is zoiets als altijd de verkeerde rij bij de kassa kiezen. Of ik nou kom voor 1 loempia of voor een complete rijsttafel voor 12 personen, ik zie altijd anderen later binnen komen en eerder weggaan. Lastig, maar het eten is van goede kwaliteit en de prijs is bijzonder redelijk dus ik zit de rivaliteit van de wachtende rustig uit en veer bij elk opgeroepen nummertje omhoog. 
Vandaag was ik in het gelukkige bezit van “52”. De wachtruimte was redelijk gevuld dus ik stelde mij in op een wachttijd van een kwartiertje. Ik ging er eens rustig voor zitten en keek om mij heen. De heer in de hoge gymschoenen leek te dutten en een tweetal dames tegenover mij kletste gezellig over de kinderen. Wat mensen aan de bar en op de losse stoelen zaten zonder iets te zeggen voor zich uit te kijken. Iedereen deed erg zijn best de anderen niet aan te kijken en vooral niet al te dicht tegen de buurman of -vrouw aan te zitten. Lastig, want er is weinig zitruimte en aardig wat mensen.  De buitendeur ging open en een dame en heer betraden de ruimte. De dame had een kapsel dat hoog getoupeerd bovenop haar hoofd heen en weer deinde. Ze liepen naar de balie en bogen zich over de menukaart. Het kapsel boog gezellig mee. Er ontstond een korte discussie over het wel of niet nemen van de babipangang en de vrouw schudde daarbij haar hoofd heen en weer. Het kapsel bleek tegen de storm bestand en deinde ook nu optimistisch achter het geschud aan. “Vielenveeltig”, klonk het van achter de balie, “sambal bij“?. De meneer in de hoge schoenen schrok op van zijn dutje en tuurde op zijn bon. Een ander stond op. Helaas, de schoenen zakte weer achterover en een diepte zucht ontsnapte uit zijn keel. Inmiddels had de dame met het hoge haar de bestelling geplaatst en ging zitten op een bankje bij de deur. Met een schuin oogje probeerde ik de constructie van haar kapsel te ontrafelen. Het leek  me behoorlijk lastig want de toef op haar kruin was groot genoeg om een behoorlijk vogelnest in te verbergen.

Het luikje van de keuken schoof opnieuw open en een prettige geur van kruiden en specerijen kwam ons tegemoet. “Zesenveeltig”. De man naast mij kwam weer omhoog en opnieuw moest hij na een blik op zijn  bonnetje teleurgesteld achterover zakken. “Sambal bij”? Een mevrouw met een gele jas aan wou geen “sambal bij” en ging tevreden met een volle plastic tas naar buiten. Mijn aandacht werd opnieuw getrokken naar het kapsel bij de deur. Ik ben helaas in het bezit van een over actieve fantasie en op dit moment maakte dat overuren. Want hoe slaap je met zo’n kapsel ? Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat je niet elke ochtend een uur staat te touperen dus het zal slaap-bestendig moeten worden aangebracht. Een platte plek achter op haar hoofd bevestigde mijn vermoeden. Ook vroeg ik me ter plekke af wat een regenbui zou aanrichten aan het bouwwerk. En zwemmen …is dat mogelijk? Wellicht blijf je automatisch drijven door de luchtbel die gevangen zit tussen de haren. “Eenenvijftig” De logica in de nummering ontging mij. Ik zag iedereen schichtig het verkregen bonnetje bestuderen maar niemand had bingo. “Eenenvijftig” klonk het nu wat harder. De schoenen naast mij veerde op. Hij keek wat ontdaan om zich heen. “hu….wat” mompelde hij zachtjes. “Eenenvijftig”? Vroeg de restaurant dame nogmaals en zowaar, mijn buurman had beet. Hij wilde geen “sambal bij” “of…ja doe toch maar wel”, en vertrok richting uitgang. De dame van het kapsel was ondertussen aan mijn aandacht ontsnapt maar kwam weer in beeld toen zij de veter van haar schoen wilde vasttrekken. Ik was oprecht in de  veronderstelling dat het haar als een pudding van een scheef bordje voor haar ogen zou glijden maar tot mijn opluchting bleef het perfect op zijn plek. Zou er een metalen constructie in zitten ? Mijn fantasie ging opnieuw met me op de loop. Ik zag haar in gedachten ’s ochtend gewapend met beton-draad en 7 bussen haarlak de badkamer induiken om er strak gekapt weer uit te komen. Het leek me een behoorlijk gedoe. “Tweeënvijftig”. Om mij heen dook men weer in zijn bonnetje en triomfantelijk stond ik op. Ik nam mijn Foe ying hai met nasi in ontvangst en groette de buurtgenoten. De dame met het kapsel bekeek mij met een knikje en  opnieuw bleek het haar bestand tegen haar bewegingen. Het spookte tijden het naar huis rijden nog een poosje door mijn hoofd.

Bij thuiskomst had mijn zoon de tafel al gedekt klaar staan en konden we zo aanschuiven. Bijzonder prettig na een lange werkweek en een vermoeiende dag. “En, ….was het druk” vroeg hij, terwijl hij de foe yong hai op zijn bord schepte. “Ach…” antwoorde ik na een slok van mijn drinken, …”een paar hoge schoenen en een kapsel, verder rustig…..”. 

zaterdag 28 februari 2015

Huishoudelijke bui

Aangestoken door het zonnetje dat vanochtend gezellig door mijn keukenraam scheen kreeg ik vandaag vroegtijdig de lente in de bol. Je hebt dat wel eens. Zo’n kwakkel winter als we achter de rug hebben, daar wordt geen mens vrolijk van en opeens ben je het helemaal zat. Ik wilde lente en ik wilde het nu ! Een lege zaterdag lag voor me dus eerst maar even onder de douche door en aankleden. Mijn haar geföhnd en dan even de ontbijtboel naar de keuken brengen. Ik opende de keukengordijnen en genoot een moment van de zon die vol op het raam stond.  Het was nog vroeg maar beloofde een mooie dag te worden. Het licht op het raam liet echter ook direct de abominabele staat van het glaswerk zien. Aan beide zijde van de ruit was het nevelig van het vuil en vaag zag ik door het raam de buurvrouw lopen die de hond uitliet. Of was het de buurman ? Ik veegde met mijn hand over het raam wat de zaak er niet mooier op maakte. Toch de buurvrouw. Ze zwaaide en liep door. Hmmm…... Ik keek eens beter naar de ramen en naar het zonnetje buiten en besloot dat het een mooie dag was om de ramen te lappen. Nou ben ik niet zo’n huishoudelijk wonder maar de ramen moet wel lukken leek me. Mijn moeder leerde me vroeger dat water met een scheutje spiritus genoeg was,  maar haar ramen kwamen tweewekelijks aan de beurt waar die van mij zelfs eens per twee jaar niet halen. Het leek me daarom beter maar even te starten met een lekkere emmer sop.

Gewapend met de keukentrap, de zeemlap en een oude doek stapte ik de voordeur uit. Oei, het windje bleek frisser dan ingeschat, dus even terug voor een trui. En huishoudhandschoenen. En een sjaal. Opgetuigd stapte in op het trapje en begon aan de klus. Ik begon het zowaar nog leuk te vinden. Je zag goed waar je gebleven was en dat werkt prettig. De deur naast de mijne ging open en de buurman stapte naar buiten met in de ene hand een dampende kop koffie en aan de andere zijn zoon van anderhalf gekleed in een dikke jas, klaar om te gaan spelen. “Goed bezig buuv”, riep hij en dook weg in zijn warme kraag. Ik voelde me bijzonder braaf. Niks zo goed voor je humeur als bevestigd worden in je goede werk. Ik maakte de klus buiten daardoor bijna fluitend af, nam het houtwerk nog even mee met een natte lap en bewonderde het resultaat. Net slecht voor een amateur ! Toen ik terug kwam in de keuken om het water te verversen bleken mijn prachtige schone ramen minder netjes dan verwacht. De strepen en druppels aan de buitenzijde werden door het zonlicht verscherpt. Eerst maar even de binnenkant doen, dat leek me beter. Dus de keukentrap opgesteld, schoon water getapt en aan de slag. Mijn mooie keukengordijnen aan de kant en … bah… wat voelen die vies. Ik maakte de fout er voor de zekerheid even mijn neus in te steken om de staat van de gordijnen te beoordelen. Het resultaat was een niesbui. Dus dan ook maar de gordijnen even wassen. Nou heb ik van die vouwgordijnen en voor ik die van de kant af had en alle baleinen  eruit had gepeuterd was ik goed 20 minuten verder. Mijn water was inmiddels weer koud, en mijn humeur was gezellig mee gedaald. Maar ja, zo kon ik niet stoppen dus toch maar de binnenzijde van de ramen ook gedaan. Gewapend met glassex en een keukenrol ben ik daarna maar even naar buiten gelopen en om de strepen en druppels weg te werken. Terug binnen bleek ik de boel alleen maar erger te hebben gemaakt dus opnieuw naar buiten, poetsen, weer naar binnen, kijken waar het fout zit, naar buiten, poetsen, weer naar binnen…..enfin …. U snapt het patroon. Het kostte me een kwartier extra maar het was streepvrij en netjes. Pffftttt….. Nu wist ik weer waarom ik dit zo weinig doe. De schuifpui aan de achterzijde van het huis was hierna aan de beurt. Het hele riedeltje herhaalde zich, maar ook daar kwam ik uiteindelijk als winnaar uit de strijd.

Na het opruimen van de spullen bedacht ik me toch dat dit het soort klusje is waarbij je snel eer van je werk hebt. Je ziet direct resultaat en de glimmende ruiten zijn een plezier om doorheen te kijken. Het leek me tijd voor een kop koffie. Dat had ik wel verdiend. Ik liep de kamer door, de keuken in en stopte midden in de keuken. Buiten, bij het raam zat de kat braaf te wachten om binnen gelaten te worden. Toen hij me zag kwam hij overeind, rekte zich eens lekker uit en ging met zijn voorpootjes tegen het raam op staan miauwen. Hij verzette zijn pootjes 3 keer en een spoor van pootafdrukjes sierde mijn eens zo nette ramen. Kopjes geven tegen het raam deed de rest. Mopperend liep ik naar de voordeur om hem binnen te laten. In de spiegel in de gang keek een dame met ontploft en verwaaid haar naar mij terug….. Tja, tijd voor koffie. Tijd voor lente, zitten in de tuin en niks doen. En tijd voor de kapper…..


zondag 22 februari 2015

Roman

Als kind had ik al verhalen in mijn hoofd. Zoals veel meisjes speelde ik zelf de hoofdrol in mijn prinsessenavonturen. Er was altijd iets met gevaar en ze liepen allemaal goed af. Dat was fijn. Want je kon er op bouwen en dat had ik nodig.  Als de echte wereld weer eens boos was, als de pestkoppen op school die dag gewonnen hadden of als ik om andere redenen de wereld even helemaal zat was, deed ik mijn ogen dicht en vertrok naar mijn avonturenwereld. Het hielp me door mijn schooljaren en het hielp me te kunnen slapen als de donkere kamer, na het uitgaan van het licht, zich om mij heen sloot en de monsters onder mijn bed lonkte. Ik deed mijn ogen dicht en in mijn hoofd ontrolde zich een verhaal met een heldin, met dialogen en met hoofd- en bijpersonen. En alle dingen die ik overdag niet durfde waren in mijn avonturen een makkie. Ik was moedig, gevat en de mooiste. En ik vergat de rest van de wereld.  Niet alleen ’s avonds in mijn bed kwam mijn fantasie tot leven ook overdag, als het druk was om mij heen of als ik behoefte had aan rust dan kon ik me terugtrekken in het verhaal dat gisteren begonnen was en ik plakte er met het grootste gemak een paar hoofdstukken tussen.  Ik heb lang gedacht dat iedereen dit had totdat ik er een keer over begon met een schoolvriendinnetje die mij aankeek alsof ik rijp was voor een gesticht. Hoezo verhalen ? Hoezo avonturen ? Je doet je licht uit en gaat slapen. Hooguit denk je nog even aan de gebeurtenissen van de dag maar daar blijft het bij. Ik vond het sneu voor haar. Het leek me een leeg en avontuurloos bestaan. Ik hield wijselijk mijn mond en begon over iets anders. Maar ’s avonds kreeg ze een rol in één van mijn verhalen. Een dappere rol, eentje met veel  actie en gered worden door een prins. Dan had ze toch nog wat…..


In de loop van de jaren heb ik meermalen geprobeerd de verhalen uit mijn hoofd op te schrijven. Ik heb nog schriften uit de jaren 80 met het begin van een roman waarvan ik tot op de dag van vandaag weet hoe het afloopt. In mijn hoofd was het klaar maar tijdens het schrijven overviel me het gevoel dat het gewoon niet snel genoeg uit mijn vingers kwam. Mijn hoofd was al 5 hoofdstukken verder en waar ik in mijn fantasie direct zag hoe alles eruit moest zien ging ik nu ineens proberen dat in woorden op papier te zetten. Een lastige, tijdrovende klus die ik heel erg snel zat was. Liever sloot ik mijn ogen en bedacht in mijn hoofd het vervolg. Dat was een leukere klus en sneller klaar. Als ik nu soms het schrift in mijn handen neem en teruglees in het verhaal dan zie ik dat er best veel klopt. Het leest niet onaardig weg en de personen zijn herkenbaar. Het is jammer dat er maar 2 hoofdstukken zijn. De rest van het verhaal weet ik wel maar zult u nooit lezen. Het blijft bij dat stukje schrift van 30 jaar geleden.

Tot op de dag van vandaag zitten er verhalen in mijn hoofd. Ik doe er tegenwoordig wel langer over om ze af te krijgen. Niet door de rukte van de dag, of de hectiek van volwassen zijn, maar simpelweg omdat ik door de jaren heen de boel steeds gedetailleerder uitwerk. Het kan weken duren voor het af is. De dialogen worden veranderd, details in de verhaallijn wordt hier en daar aangepast en soms gebeurd er iets in het echte leven dat een plek krijgt in het verhaal. Ik speel zelf al lang niet meer de hoofdrol.  Dat is ergens rond mijn 12e jaar langzaamaan veranderd.  Maar de verhalen zijn er nog steeds. Ze worden bedacht, uitgewerkt en afgerond. En dan komt er een moment dat ik weet ‘het is klaar’. En dan kan ik het in de boekenkast in mijn hoofd wegzetten en aan iets nieuws beginnen.

Het is niet wonderlijk dat u dit niet van mij wist. Ik praat er immers nooit over. Niet omdat ik mij schaam of omdat ik denk dat ik gek ben. Integendeel, ik geloof zelfs dat mijn verhalen ervoor zorgen dat ik beter in het leven sta. Omdat het een uitvlucht blijft uit de dagelijkse beslommering en omdat het nog steeds, na ruim 50 jaar verhalen maken, de beste manier is om in slaap te vallen. U weet het niet van mij omdat het hebben van fantasie simpelweg geen gespreksonderwerp blijkt te zijn. Misschien schuilt er in u ook wel een John Grisham of een Steven King. Misschien zijn de boeken van Esther Verhoef kinderspel bij wat er in uw hoofd omgaat. We praten er niet over en dus weten we het niet van elkaar. Voor kinderen vinden we het heel gewoon, die spelen hun verhalen samen na en gebruiken hun poppen of actiefiguren als mediums voor hun verzinsels. Maar ergens in de pubertijd stoppen we met delen. Slechts een enkeling deelt door, verteld ze of zet het op papier. En dan is de wereld een Saskia Noort rijker….

Ook in mij is een romanschrijfster geboren. Een stille, eentje zonder uitgever en zonder boekomslag. Maar wel eentje met een oeuvre waar je “U” tegen zegt …….

En dat allemaal gemaakt op een gewone dag en met mijn ogen dicht …..  


zondag 8 februari 2015

Modderen ....

“Moederen of modderen” schreef een vriendin van mij boven een facebook verhaaltje. Het ging over de eeuwige strijd die elke ouder van binnen voert over de vraag of we het allemaal wel goed doen met onze kinderen. Je hebt een beeld van hoe je ouders het gedaan hebben en je maakt je keuzes wat je van die ervaring zelf wel door wilt geven en vooral ook, wat niet. Het gekke daarbij is natuurlijk dat je vroeger, toe je zelf 16 was, zeker wist “zo ging jij het later niet doen”. Nu, op mijn 51e, kijk ik achterom en denk ik dat ik vooral toch veel wel zo gedaan heb. Hetzelfde als mijn ouders. Ik geef hetzelfde antwoord op de dagelijks terugkerende vraag “wat eten we vandaag” ( “hussen met je neus ertussen” of “gebakken badschoenen met prikkeldraad”), ik geef dezelfde wijze woorden mee de wereld in (“beleefd een hand geven en U zeggen hoor”) en mopper over dezelfde zaken (“ruim je kamer nou eens op anders gooi ik alles in de prullenbak”). Dat laatste deed mijn moeder uiteindelijk nooit en ik natuurlijk ook niet. Mijn moeder gooide gewoon al onze losse spullen op het bed zodat je ’s avonds als je slapen wilde eerst alsnog alles moest opruimen. Want wee diegene die de zooi van het bed af terug op de grond kieperde !


Wat mijn eigen kind van al deze gewoontes oppikt en straks over zijn eigen kroost verdeeld is afwachten. Hij zal er zijn eigen ideeën bij gooien en de mix familie-routines nog rijker maken. Toch blijft de vraag “moederen of modderen” mij door het hoofd spoken. Ik vond het een mooi gevonden woordspeling en strooide hem in gedachten eens over mijn eigen ervaringen. Toen mijn zoon net geboren was heb ik me best wat keren zuchtend afgevraagd waarom de gebruiksaanwijzing niet bijgeleverd was. Hij was zo klein, helemaal afhankelijk van mij, en het arme kind had geen idee dat de hem toegewezen moeder echt geen clou had wat te doen. De eerste week werd ik geholpen door een lieve kraamhulp en een nog lievere schoonmama maar toen die beide na 7 dagen huiswaards trokken en ik helemaal alleen met dat hummeltje in huis zat leek een stevige jankbui mij de beste optie. Hoe moest dat nou ? Dat arme kind, opgezadeld met ouders die geen idee hadden. Ik rommelde maar wat aan die eerste tijd. Het voeden op tijd dat lukte wel, gelukkig trok de kleine man gewoon zijn scheur open als het te lang duurde, maar er waren zat andere dingen die ik best heel lastig vond. Ik wilde hem geen moment alleen laten dus als ik ging douchen hoe moest dat dat ? Boodschappen doen vond ik een hele onderneming en de nachten die ik wakker heb doorgebracht in zijn kamer zijn ontelbaar. Een huilend kind dat niet wil slapen en je niet kan vertellen waarom niet. Zo frustrerend. Het was voor mij dan ook een zegen dat hij, toen hij eenmaal begon te praten, bijzonder snel in vol-zinnen sprak en mij zonder omhaal kon vertellen wat er mis was. Dat maakte het leven een stuk gemakkelijker.

Door de jaren heen lig je heel wat uren wakker. Momenten waarop je je inderdaad afvraagt of je het allemaal wel zo goed doet. Je stuurt ze op pad en bid dat het goed gaat. Ik denk dat menig moeder net als ik, als het kroost net op de fiets naar school zit en er komt iets met een sirene langs, direct denkt “als hij maar….”. Op cruciale momenten in het leven hou je je adem in en kijkt je wat vaker hoe hij reageert. Toen mijn huwelijk de tand des tijds niet bleek aan te kunnen heb ik me, buiten mijn eigen verdriet, heel vaak afgevraagd hoe ik hem hier goed doorheen kon loodsen. Je zintuigen staan op scherp en je nachten worden verstoord door vele, vele pieker-uren. Nu mijn zoon en ik al weer een hele poos met zijn tweetjes wonen verbaasd het mij ook wel eens hoe goed we het samen hebben. Ik probeer er soms bewust bij stil te staan en ervan te genieten. Die momenten zijn fijn en als hij dan ’s avonds op de bank tegen me aan kruipt en we samen wat tv kijken dan doe ik maar eens een extra knuffel. En dan denk ik toch “ik doe het lang zo gek nog niet”.


“Moederen of modderen”, het blijft een interessante vraag. Ik denk overigens dat het ouderschap voornamelijk  het laatste behelst. Maar als modderen met liefde gebeurd dan kom je er wel. En mijn vriendin kan ik geruststellen. Beide is goed. Je hebt mooie zonen die uit groeien tot zelfstandige mensen. Er wordt wel eens met deuren gesmeten en er wordt wel eens gevloekt. Maar je bent moeder. Je volgt je hart en je moedert waar je kan. En soms modderen we maar wat aan en bidden dat het goed komt….. 




woensdag 14 januari 2015

Parijs

Ik worstel. Ik worstel al een week. Er gebeuren dingen in de wereld die niet goed zijn en iedereen heeft een mening. Het journaal staat bol van de interviews, demonstraties in heel Europa en kranten hebben grote koppen. Er wordt een aanslag gepleegd waarbij mensen bewust en opzettelijk worden gedood. Ik zie nare beelden op tv en ik probeer uit alle macht te voorkomen dat ik me verlies in het verdriet.  De basis van het conflict is het geloof. Nou is dat natuurlijk niks nieuws, het geloof is al eeuwen een reden voor oorlog. Velen vinden het eigen geloof het beste en het enige juiste. Het doodmaken van medemensen vanwege het geloof gebeurd al sinds de mensheid bestaat. Dat spreekt het niet goed maar zijn wel feiten. Wat er gebeurde in de begintijden van het Christendom, in de middeleeuwen of tijdens de tweede wereld oorlog, het zijn allemaal oorlogen omdat de ene partij bepaalde waarden hecht aan zijn eigen ideeën en als enige uitweg ziet het monddood maken van de andere partij. Of de discussie beëindigd door de ander neer te slaan. Niet voor het eerst in de geschiedenis gebeurd dat letterlijk, en door een regen van kogels. Wat maakt deze aanslag erger dan anderen? Is het dat het dicht bij je bed gebeurd ? In die mooie stad, die je associeert met romantisch weekendjes weg met je lief ? De genocide in Ruwanda in 1994 was heftiger en net zo harteloos maar misschien iets verder van ons bed. Is het dat je live op tv kunt volgen wat er gebeurd in Parijs ? Je ziet het interview met de vrouw die zich met haar baby kon verstoppen in een koelcel en daardoor overleefde. Je kijkt naar je eigen kind en beseft welke emotie er speelt. 
Je ziet op tv de mensen van de Franse politie de supermarkt instormen onder heftig vuurgevecht en realiseert je dat elk van hen een vrouw heeft, een moeder en kinderen. Je weet dat elk van de omgekomen mensen een leven heeft, lief heeft gehad en dat er kinderen zijn die zonder die ouder moeten opgroeien. En je hart bloedt.


Nadat de aanslagen gepleegd zijn ontstaat in dit geval een discussie over de vrijheid van meningsuiting. In Europa hebben we vrijheid hoog in het vaandel. Ik niet minder dan anderen. Je moet kunnen zijn wie je bent en kunnen doen waar je hart je heen brengt. Maar aan de basis daarvan ligt respect. Respect voor de mening van een ander en respect dat de vrijheid die jij claimt ook door een ander geclaimd kan worden. Geeft dat je het recht om je respectloos over het geloof van anderen uit te laten ? Ik denk van niet, en dat is misschien een groot deel van mijn worsteling van deze week. Ik kijk naar het journaal waar duizenden mensen protesteren tegen het geweld. Ik vind dat fantastisch, dat mensen laten zien “ik ben het hier niet mee eens”. Maar al die borden die men hoog houdt met de tekst “je suis Charlie” dat kan ik dan niet plaatsen. Dat niemand het recht heeft een ander te doden lijkt me helder maar het blad is provocerend. Bewust en zeer doeltreffend provoceert men het geloof van een ander, waarmee je eigenlijk naar mijn idee ook aangeeft dat je vindt dat je zelf beter bent. Nogmaals, het geeft de ander niet het recht over jou leven te beslissen. Maar het getuigd wel van een gebrek aan respect. En respect staat aan het begin van alle vrede. Het gevoel dat we met zijn allen deze aarde delen en eigenlijk allemaal het zelfde willen. In vrede leven en onze kinderen grootbrengen in een liefdevolle samenleving. Ik deel dit stukje van de wereld met jou en samen zullen we bidden. Ik tot mijn God en jij tot jouw God. Ik praat met respect over jou keuzes en jij met respect over de mijne. En we lachen samen om de grapjes die onze kinderen uithalen.

Het door de aanslag getroffen blad Charlie Hebdo verschijnt vandaag weer, voor het eerst sinds de aanslag. Volgens de kranten stond het blad voor de aanslag op het punt van financiële ondergang. Vandaag verschijnt het in een oplage van 3 tot 5 miljoen stuks, waar het anders slechts 70.000 exemplaren verkocht. Er wordt gevochten om de bladen en binnen  enkel uren is er in heel Frankrijk geen één meer te krijgen. Er stromen miljoenen euro’s aan opbrengsten richting de bankrekening van het blad.  Op de Marktplaats wordt het blad aangeboden voor prijzen van   € 5,00 tot   € 250,00 (!)  per stuk.  Er lijkt dus toch een winnaar in dit verhaal. 


Ik worstel. Ik worstel al een week. En vandaag wordt het er niet beter op……




vrijdag 2 januari 2015

Humor

Nieuwjaarsdag 2015. Het vuurwerk is verstomd, de oliebollen koud en taai. In menig huishouden wordt de restanten van de te duur gekochte en “niet-te-zuipen-maar-vooruit-het-is-oud-en-nieuw” champagne door de gootsteen gespoeld. Wat ons rest is oude vaat en nieuwe agenda’s. Vannacht, na dat de klok ons het nieuwe jaar in had getikt, dronken we op 2015 en wenste we onze dierbare een bijzonder fijn nieuwjaar toe. In sommige huizen was het een feest, in andere gaat het licht uit en gaat men slapen. Een nieuw jaar, nieuwe kansen. Zelf ging bij ons, zo vlak nadat het eerste vuurwerk erdoorheen was, de TV aan om de oudejaarsconference van Youp van ’t Hek te kijken. Misschien wat vreemd geprogrammeerd, met het nieuwe jaar dat vers op kansen lag te wachten, om het jaar te starten met achteruitkijken. Maar goed, Youp is meestal goed om eens voor te gaan zitten en te zien hoe hij zich scheldend door het oude jaar heen jaagt. En dat was precies wat er gebeurde. Een uurtje of anderhalf prettig vermaak met af en toe een lachsalvo. Op de avond van de eerste dag van 2015 werd de conference van Guido Weijers, die oudejaarsavond was vertoond, herhaald. Ook daar ben ik, samen met zoonlief, eens lekker voor gaan zitten. En dan blijkt, als je beide heren het jaar laat doornemen, dat humor is zeer persoonlijks is. Uiteraard komen in beide shows alle hoogte- en dieptepunten van 2014 langs. Maar waar ik de show van Youp “wel leuk” vond heb ik zitten genieten van Guido. Tranen van het lachen en stil van ontroering. Het gekke is dat al tig shows van Youp heb gezien maar dit de eerste was van Guido die ik heb uitgezeten. En waar zit dan dat verschil in ? Daar kom ik dus niet uit. Is het timing?  Is het intonatie? Waarom vind ik de grap van Youp over Loomen wel aardig maar die van Guido over dezelfde bandjes briljant ? Ik had de show van Guido ook opgenomen en was dus in de gelegenheid een paar stukjes ervan terug te kijken en eens wat kritischer te luisteren. Maar nog kwam ik er niet uit. Je kunt humor ook niet forceren. Ik weet van mezelf dat ik van eenvoudige humor houd. Sommige moppen vind ik briljant, terwijl een ander denk “waar gaat dit over?”. Die van het kuikentje bijvoorbeeld is mijn all-time favoriet terwijl menigeen niet ziet wat er zo goed aan is.  
Ook heb ik lang geleden een bijzonder komisch moment meegemaakt met mijn jongste zusje en toen ik dat verhaal onlangs probeerde te vertellen aan mensen die er niet bij waren geweest, kwam ik niet uit mijn woorden. Snikkend van het lachen probeerde ik uit te leggen wat er zo grappig was geweest maar zag de mensen om mij heen de punch echt niet vinden.  En hoe meer ik het probeerde, hoe meer zij het niet zagen. Jaren nadat het is gebeurd kan ik nog buikpijn krijgen van het lachen door alleen aan dat incident te denken.

Ik vraag me ook altijd af of de Guido’s en de Youpjes in deze wereld al op 1 januari beginnen aan de conference van het nieuwe jaar. Hoe zou dat werken ? Loop je dan het hele jaar aantekeningen te maken bij alles wat er gebeurd of bewaar je gewoon de kranten en zie je het wel in december ? Dat laatste zou mijn aanpak zijn maar ik ben in meer dingen iemand die een deadline nodig heeft om iets goeds neer te zetten. En qua humor kan ik dagenlang niet goed weten hoe ik ergens op moet reageren om  vervolgens een ochtend lang zeer gevat uit de hoek komen. Het komt en het gaat, die humor van mij.

Tja,…… Ik spoel Guido nog een stukje terug en moet opnieuw lachen om dezelfde grap. Zelfs als je weet wat er komt is het nog leuk. Vanochtend, 2 januari, lees ik dat Guido wordt aangeklaagd over een filmpje dat hij heeft gebruikt in zijn show. De humor heeft 1 hele dag geduurd en we zijn weer terug tot de orde van de dag. De krant met het bericht wordt ergens in Nederland in een kast gelegd om straks in december hopelijk een inspiratie te zijn voor opnieuw een uur of anderhalf terugblikken en lachen.
Want uiteindelijk is dat het beste wat je kunt doen met alles dat je overkomt. Terug kijken en de humor ervan proberen te vinden. En pijn in je buiken hebben van het lachen.
Ik wens u een humorvol 2015 !


P.s. :   Het is geel, het piept, is donzig zacht en is GEEN kuikentje…… ra, ra, wat is het …?