zaterdag 22 februari 2014

Kun je zingen, zing dan mee.....

Muziek  verbroederd. Dat is me wel duidelijk. Het Wilhelmus wil mij op de juiste momenten nog wel eens traantjes bezorgen, zeker als er weer eens goud gescoord wordt  of als er een mooi moment bij onze “bovendanen” in de familie speelt. Een trouwtje of een rouwtje, zogezegd.  Dan klinkt het Wilhelmus en zwelt ons Neerlands bloed van trots. We voelen allemaal de saamhorigheid en het samen Nederland zijn. Hoe edel het Wilhelmus ook is, het is niet het enige muziekstuk dat dit effect op ons heeft. Als we in glitters getooid in de Arena en-masse staan mee te hossen op de muziek van Gerard Joling hebben we ook allemaal het gevoel dat dit feestje speciaal voor ons in elkaar is gedraaid. Lange slierten polonaise met eveneens in glitter gehulde mede-landers die je voorheen niet kenden maar vanavond, na een paar glazen bier, direct worden toegevoegd op facebook.  “Nederland zingt Hazes” en “de vrienden van Amstel” zijn ook van die goede voorbeelden.  Hazes kennen we allemaal en op die ene avond zijn we allemaal vrienden van Amstel, een vriendschap die wordt verstevigd door de inhoud van een biologisch afbreekbaar wegwerp bekertje.

Muziek dus. Vroeger zat ik bij een koor. Wij zongen in de kerk een repertoire dat voornamelijk bestond uit populaire muziek met mooie teksten. Zelfs toen al kon het me zo ontroeren als de samenzang mooi klonk. Jammer genoeg was bij ons koor mooie samenzang meer uitzondering dan regel en toen we in november jl. een reünie hadden en opnieuw met elkaar de liedjes van toen in de kerk zongen, bleek daar weinig aan veranderd. Maar, zoals de dirigent treffend opmerkte, “we maakte dat goed door een overdosis enthousiasme”. Ook dan heb je aan het eind van zo’n kerkdienst het gevoel dat je samen dat gedaan hebt.  Het was ONS koor en ONZE zang en dat hadden we toch maar mooi geflikt.  
Met smaak heeft deze saamhorigheid overigens bijzonder weinig te maken. Sommigen van ons houden van klassiek, komen samen in de concertzalen, nippen aan een sherry en hebben ook dat gevoel dat “we” goede smaak hebben.  Maar of het plezier hetzelfde is als in de kroeg hard “ge-deng-ge-deng” mee brullen met Guus, ik weet het toch niet.  Mijn eigen algemene smaak qua muziek ligt wat breed. Ik hou van Genesis en Racoon, maar ik ga ook Vivaldi niet uit de weg. Ik heb alleen wat minder binding met de Nederlandse smartlap.

Dus toen mijn zus mij enige jaren geleden dan ook uitnodigde voor een Smartlappen avond, krabbelde ik mij toch wat bedenkelijk achter de oren. Ik ben geen fan van Hazes, geen liefhebber van de Zangeres zonder Naam en de Jordaan ken ik alleen van er langs rijden. Maar goed, na enig aandringen van mijn zus en de belofte dat het “echt bijzonder leuk” zou worden heb ik mijn auto sleutels gepakt en begaf mij naar de kerk waar het zou plaats vinden.  Het kleine gebouwtje bleek vol te staan met tafels en stoelen, dwars door elkaar en tot mijn verbazing ging ieder die binnen kwam eerst de tas uitpakken. Halve picknickmanden zag ik langs komen en de tafels vulde zich al gauw met toastjes, flessen wijn, borrelnootjes en allerlei ander lekkers. Op het podium stonden de instrumenten klaar en met een “vol verwachting klopt mijn hart”- gevoel nam ik plaats en liet mij, ik moest immers nog rijden,  een frisje inschenken.  Ik kreeg een boekwerk overhandigd waarin de teksten van de liedjes stonden en bij het bladeren herkende ik gouwe-ouwe als “Manuela” en “Een reisje langs de Rijn”. De mensen om mij heen zaten rustig te keuvelen en deelde her en der wat stukjes worst uit.  Op het moment dat de band zich op het podium begaf en de eerste noten inzetten verwachtte ik dat de zaal stil zou worden om te luisteren naar de muzikanten. Het tegendeel bleek waar. “Nummer 19” riep de zanger, en als een losgeslagen kudde stortte de mensen zich op hun boekje. De zanger haalde adem, startte de eerste zin en binnen 5 seconden was de goede man niet meer te verstaan.
Iedereen om mij heen zette hard en met enorm enthousiasme in. Het lied werd van voor tot achter meegebruld en  mee gezongen. Het al dan niet hebben van zangtalant bleek voor sommigen geen enkele belemmering. Blijf dan maar eens stil op je stoel zitten. Het ene liedje na het andere schalde door het kleine kerkje. De term “het dak eraf” zou niet misstaan. De wijn vloeide steeds rijkelijker en de bakjes met lekkere hapjes gingen in het rond. De fles werd gedeeld met hen die niets meer hadden. De gevulde hamrolletjes van 2 tafels achter ons bleken heerlijk en iemand (geen idee wie de goede man was) kwam met blokjes kaas. In goede harmonie werd iedereen met initiatief tot dansen of polonaise toegejuicht. Ondertussen zong men zich de longen uit het lijf. Een dame  riep “nummer 35” en de band was niet zo gek of bladerde door het liedjes boek en zette nummer 35 in.
Tegen de tijd dat het half 12 was werd de laatste noot gespeeld. Gezamenlijk werden de tafels leeg geruimd en de boekjes weer verzameld. De picknick restanten verdwenen in de tas en we wankelde de buitenlucht in. Enigszins schor riep een mij onbekende man naar ons “tot volgend jaar”.  Sindsdien staat in mijn agenda ergens in februari een vette kring om de datum dat we weer mogen. "FEEST" staat er met hoofdletters. Er haken steeds meer familieleden en vrienden aan en ook onze tafel wordt steeds gevulder. De auto laat ik maar thuis. Dat is wel zo veilig. Ja, muziek verbroederd. Tenminste, dan ben je op de helft. De wijn doet de rest.

zaterdag 15 februari 2014

Valentijn

Het zal u niet ontgaan zijn dat het vrijdag Valentijsdag was.  Zodra Oud & Nieuw achter de rug is worden we overspoeld met reclame blaadjes van de Blokker en de Xenos waarin de goedbedoelde hartjes-prullaria in ruime mate worden aangeboden. Maar of de met rode hartjes versierde fleece dekens nou precies het gevoel van Valentijn symboliseren weet ik niet.  Zelf denk ik dat Valentijnsdag echt een vrouwen ding is. Het romantische beeld dat we hebben, van hoe onze prins op het witte paard zich zou moeten gedragen, komt voornamelijk uit films en boeken en bepalen onze meisjes dromen al op jonge leeftijd.  Het klopt negen van de tien keer van geen kanten met de werkelijkheid.  Bij het navragen onder collega’s over hoe zij denken over Valentijnsdag was een veelgehoorde kreet “commerciële onzin”. Opvallend genoeg kwam deze tekst uit de mond van de heren.  De meeste dames kwamen niet verder dan “ik geef er niet zo om”. En dat laatste geloof ik dan weer niet. Stiekem hopen we natuurlijk allemaal op dat superromantische moment waarin onze held zich in het zweet werkt om het ons naar de zin te maken. Maar ja, de wetenschap dat je teleurgesteld gaat worden maakt dat we wat voorzichtig zeggen "dat het niet zo belangrijk is". Ook ik heb tijdens mijn getrouwde jaren menig Valentijnsdag bloem-loos doorgebracht. Geen kaartje, geen bos rode rozen, hooguit de opmerking halverwege de avond “oh…is dat vandaag ?”. Meestal riep ik dan maar dat een spontaan bloemetje op een andere dag ook veel doet maar jammer vond ik het toch. En dat spontane bloemetje, daar zit ik nog op te wachten.

Als meisje van 16 zat ik op zo’n dag ook altijd hoopvol naar de brievenbus te kijken. Kwam er misschien toch iets anoniems, van een stille aanbidder waar ik geen weet van had ? Na 3x vragen aan mijn moeder of de post al was geweest sloop, in de loop van de middag, langzaam het gevoel van teleurstelling in mijn hart. Weer een gemiste kans.  Dus ook dat jaar geen grootse verhalen aan mijn vriendinnen over verborgen liefdes. En het gebrek aan romantiek ga je op die leeftijd niet aan de grote klok hangen. Je had in mijn jeugd namelijk nog geen facebook waarop je quasi nonchalant kon melden “shit…weer een lege brievenbus”.  En dus hield je wijselijk je mond. De ene keer in mijn leven dat mijn valentijns-brievenbus  getooid werd met een echte liefdesverklaring,  anoniem en wel, vond ik het zelfs een soort van eng. Er stond een bijzonder lieve tekst in waarvan ik na 3x lezen niet anders kon concluderen dat het echt voor mij bedoeld was. De kaart was ondertekend met 1 enkele letter. Eentje die ik in mijn kennissen kring niet goed kon plaatsen.  En dan kijk je de volgende keer dat je ’s avonds de hond uitlaat ineens een beetje anders om je heen.  Want die aardige man met zijn kleine hondje weet waar je woont. Was hij het soms ? Hij groet wel altijd netjes, maar ja dat doet de buurvrouw ook. Of die collega met een naam die met dezelfde letter begint…… Ik kon er niet van genieten en heb de kaart al gauw verscheurd en bij het oud papier gegooid.  Zonde voor de heer in kwestie en zonde van zijn romatische gevoelens.
Uiteindelijk is de bedoeling natuurlijk goed. Iets liefs doen voor iemand die je dierbaar is. Laten zien dat je blij bent dat die persoon er is. Voor mij hoeft dat niet per sé op 14 februari en mag dat ook op 3 april. Of op 18 mei of….noem maar op.  Dat mag met bloemen of een kaartje maar kan soms zoveel eenvoudiger. Iemand die ziet dat je het moeilijk hebt en vraagt “zullen we even koffie?”. Of een zus of moeder die voor de zoveelste keer je problemen aanhoort en je tranen droogt. Zij dragen het Valentijns gevoel het hele jaar uit. En dan mag je alleen maar hopen dat je dat voor een ander op het “moment supreme” ook kan doen.  En dan koop ik zelf wel dat bosje bloemen.  Krijg ik eindelijk de kleur rozen die ik ook echt mooi vind.

woensdag 5 februari 2014

Slechte gewoontes

Waarom kotsen dieren in huis toch altijd op het kleed en niet op de tegels ? Ik heb maar 1 kleedje in huis, onder de salontafel. Staat best leuk en het verzacht de plavuizen vloer een beetje. Van mijn hele vloeroppervlak is slechts 10 % kleed, de rest is tegels. Maar als 1 van mijn dieren iets onsmakelijks doet in huis dan gebeurd dat bij voorkeur op het kleed en niet op de tegels. Toen ik van de week weer eens op handen en knieën de maaginhoud van de hond zat weg de soppen vroeg ik me dat toch af. Waarom nou niet een halve meter opzij zodat het voor de opruimende partij een beetje prettiger is. Buiten het feit dat mijn kleed er niet mooier van wordt, lijdt ook mijn humeur enorm onder deze slechte gewoonte. Zelfs een paar uur nadat het kleed-leed al geleden was dacht ik hier nog over na. Het is 1 van die vragen waar je geen zinnig antwoord op krijgt. De hond kan het niet uiteggen.
Nou heb ik al heel wat dieren langs zien komen in mijn leven. Voornamelijk katten, vogels en knaagdieren.  Al hun nare gewoontes zijn mij bekend. Zo heeft mijn kat de slechte eigenschap om, als ik iets te laat de kattenbak verschoon, zijn boodschap op mijn slaapkamer te deponeren. En heb ik jarenlang een Agaponis gehad die bijvoorkeur zijn uitwerpselen door de tralies van zijn kooitje tegen de muur spoot. Eén van mijn vorige katten legde ’s avonds graag zijn vers gevangen prooi buiten voor de deur voor me klaar. Uiteraard moet je als kat wel weten wat je weg geeft dus het aantal keren dat ik ’s ochtend bij het naar buitengaan een halve vogel of een halve muis heb aangetroffen…… ik kan het niet meer tellen. En geloof me, op je nuchtere maag zijn dat niet de leukste kadootjes.  Naar ik me heb laten vertellen valt mijn leed nog mee. Bij een kennis nam de kat zijn prooi graag mee naar binnen om deze in de woonkamer te verstoppen. Als je de bewuste muis dan pas na een dag of wat vindt omdat je met je neus op zoek gaat naar de oorsprong van dat “vreemde luchtje” dan gaat je humeur behoorlijk richting vriespunt. En toch beïnvloed deze stroom slechte gewoontes onze liefde voor de dieren niet. Na het overlijden van een kat of vogel neem ik me altijd voor er niet meer aan te beginnen. Lekker rustig en lekker schoon. Maar na een week of wat begint het toch te kriebelen. Dan vind ik het zo stil in huis. En dat loopt er een zielig katje op straat of heeft een kennis weer zo’n leuk nestje. En “ach…dan kom je toch alleen maar even kijken” werkt niet bij mij. Wat aan komt vliegen of lopen mag blijven en een nest kittens kan ik niet weerstaan.  En ik weet waar ik aan begin hoor. Ik accepteer de negatieve kantjes van het dieren hebben volledig. Maar mijn hond heeft tenminste nog de tegenwoordigheid van geest een beetje schuldig te kijken als hij weer de schrokkerig gegeten kattenbrokje op mijn goede kleed deponeert. De kat daarentegen keert zijn rug naar je toe en draait arrogant met zijn ogen. “Had je je werk maar moeten doen” lijkt hij te zeggen. Tja….. “een hond heeft een baas en een kat heeft personeel” las ik eens ergens. En dat is zo waar. Misschien moet ik het de volgende keer maar bij goudvissen houden…….