donderdag 29 juni 2017

Kruispunt


November 1986
Midden in de  nacht schrik ik wakker. Ineens weet ik wat me te doen staat. Na weken vechten tegen een “is dit het nou?” gevoel weet ik ineens. Op dat ene moment midden in die novembernacht weet ik dat ik de gok ga wagen. Ik ga het gewoon doen : ik neem ontslag. Ik ben 23 en werk al 5 jaar voor hetzelfde bedrijf. Bijna naadloos vanaf de middelbare school ben ik in dit werk gerold. En ergens toen ik even niet keek bleek de sleur genadeloos te hebben toegeslagen. En nu zit ik vast in een dagelijkse routine waar ik niet uit lijk te kunnen breken. Tot nu. Ik weet ook wat ik wil …. : Engels studeren. Niet hier maar in Engeland. Weg van hier, weg van de sleur en weg van die baan waarin ik niet verder kom.
De volgende ochtend om 9 uur overhandig ik mijn verbaasde manager mijn haastig geschreven  ontslagbrief. De toekomst is nog vaag, want Engeland is een goed idee, maar hoe en waar is nog een raadsel. Maar dat het gaat gebeuren staat voor mij vast. Dan volgt de onvermijdelijke laatste werkdag, een afscheid en stap ik onwennig de toekomst in……

Er zijn van die momenten in je leven waarop je op een kruispunt lijkt te staan. De afslag die je neemt bepaald je toekomst. Soms hebben de afslagen wegwijzers en dat maakt je keuze iets makkelijker. “Engeland” stond er op eentje, toen in 1986, en ik ben die afslag ingegaan. Het bracht me naar een ervaring die mij gevormd heeft en die ik niet had willen missen.

Na 7 maanden in Engeland te hebben gewoond ben ik terug gegaan naar het kruispunt. Met meer vertrouwen keek ik opnieuw naar mijn opties en koos ik er bewust voor om terug te gaan naar het eerste pad. Naar die baan die mij in oktober nog teveel was. Rijker nu, een beetje wijzer en met de zekerheid dat mijn pad daar nog niet helemaal was bewandeld. Geen dag heb ik spijt gehad van die keuze want ook daar wachtte mij uitdagingen en ervaringen. Vernieuwingen, veranderingen en heel, heel veel plezier !

Oktober 1997. In dit mooie bedrijf waar ik werk wordt mij een kans geboden waar ik heel lang over twijfel. Mijn gebrek aan zelfvertrouwen worstelt in mijn hoofd met de wens om deze promotie te proberen. Mijn onzekerheid wint en ik neem de stap niet. Met een spijtgevoel in mijn hart neemt de routine van de dag weer zijn intrek. Maar dan komt kort daarna de kans voorbij om deze zelfde nieuwe functie te gaan beginnen bij een ander filiaal. Een nieuwe start. Met nieuwe mensen die mijn onzekerheid niet kennen. En opnieuw vind ik mezelf terug op het kruispunt waar ik eerder stond. Ik kijk naar de eerste afslag en het bordje “Engeland” staat er nog. Het sterkt mij om te weten dat die onzekere stap toen naar mooie dingen leidde. Ik gluur naar de nieuwe afslag met het bordje “Amstelveen’ maar kan niet ver kijken. Ik haal diep adem en recht mijn schouders. Dit ga ik doen.  En opnieuw volgt een laatste werkdag, een afscheid en stap ik naar de nieuwe afslag.....

2017. 
Op donderdagmiddag zit ik in de auto, vanaf mijn werk op weg naar huis. Het navigatie systeem op mijn telefoon berekent de file-kansen en geeft me aanwijzing voor mijn rit. “Over 100 meter rechts afslaan”. Ik moet nog even naar de supermarkt voor ik naar huis kan en negeer de aanwijzigingen. 
Ik overdenk de laatste jaren. Morgen is mijn laatste dag bij deze werkgever. Mijn derde afscheid. Meer dan 35 jaar na mijn eerste werkdag zal ik de deur dicht trekken. Hoewel deze verandering niet in oorsprong mijn wens is moet je soms concluderen dat je gewoon dat duwtje in je rug nodig hebt. Ik heb veel gedaan en hard gewerkt voor het bedrijf maar er misschien nog wel veel meer voor terug gekregen. Kansen om me te ontwikkelen, opleidingen, jarenlang vertrouwen in mijn kwaliteiten en heel fijn contact met collega’s. Dat is niet niks. En nu krijg ik een zacht duwtje in mijn rug richting het kruispunt. En opnieuw kijk ik naar de afslagen. Er liggen nog diverse onontdekte wegen open. Er staan wegwijzers bij zonder tekst.  Ik kan niet ver kijken. Maar een blik op de paden die ik al geprobeerd heb geeft me vertrouwen in de toekomst. De andere paden worden vast wel helder. Voorlopig mag ik van mezelf even twijfelen bij het kruispunt. Even genieten van de zon op mijn gezicht en het uitzicht.


Ik draai de parkeerplaats van de supermarkt op. Mijn navigatie denkt niet dat dit de weg naar huis is. “Probeer om te draaien” zegt de dame in mijn telefoon. Het lijkt me het slechtste advies op dit moment. Nee ik draai niet om. Morgen geniet ik van mijn laatste werkdag en dan stap ik …., misschien wat onwennig, maar dan stap ik het kruispunt op. En we zullen zien waar het me brengt ….

maandag 25 juli 2016

Grijs worden .....

In de stoel bij de kapper kwam het deze week tot een gesprek over ouder worden. De aanleiding was helder : mijn eens zo weelderige rode lokken zijn inmiddels ietwat vergane glorie, waarin de doffe witte haren in toenemende mate terrein winnen. Lang heb ik dat kunnen verbergen maar toen zoon-lief nog niet zo lang geleden naast me op de bank zat en mijn dag verblijdde met de woorden : “Jezus mam, wat wordt jij grijs !”, leek een gesprek over kleurspoelingen ineens geen overbodige luxe.

Toegegeven, ik zag het natuurlijk al van verre aankomen. Het lijf gaat inmiddels 52 jaar mee en dan mag je zelfs van de strakste Mercedes verwachten dat de carrosserie hier en daar gaat bladderen. Maar toch … het valt altijd wat tegen als het over je eigen lijf en leden gaat. 
Als je net 20 bent dan ben je daar natuurlijk niet zo mee bezig.  Alles hangt nog daar waar je het hebben wilt dus huppel je vrolijk door het leven en maak je je niet zo druk over “later”. Dat is nog ver weg en meer iets voor je moeder. Je smeert eens dagcrème als het zo uitkomt in het volle vertrouwen dat je gladde, satijnen huid eeuwig glad en satijn zal blijven. Rimpels zijn iets voor oma’s. Ja, als je straks oud bent (35 of zo) dan zal je daar wel eens over nadenken. Dan heb je nog tijd genoeg voor anti-rimpel crèmes en cellulitis smeersels. Maar nu nog even niet.

Jaren later, als je 2 of 3  stuks nageslacht op de wereld hebt gezet, je buik alle vorm van stevigheid heeft opgegeven en de wallen onder je ogen tegen de binnenkant van je bril aan rusten, bekijk je de zaken al van een heel andere kant. “Redden wat er nog te redden valt” is dan het devies. Je vliegt naar de drogist voor advies en wonderzalf, waar je een strak, 19 jarig verkoopstertje treft die je het schap wijst voor “de rijpere huid”. Bij de meeste van ons valt dan het kwartje wel en weten we dat  de ommekeer in gang is gezet maar sommige blijven zelfs dan nog hardnekkig vasthouden aan het idee dat we nog jong zijn en  nog kunnen feesten tot de zon op komt. “Tuurlijk… “ zeggen we dan…. “we zijn geen 18 meer dus slapen we een uurtje langer door”. Maar ja, dat nageslacht wil aandacht en heeft geen last van een ochtendhumeur dus kom je al snel tot de conclusie dat de combinatie kinderen en feesten niet ideaal is. En op een dag ontdek je dat je al moe wordt van het idee dat je tot 1 uur ’s nachts wakker moet blijven voor een verjaardag. Pfffttt …….

Ergens na je 40ste komt er een dag dat je jezelf voor het eerst in een gesprek de term “de jeugd van tegenwoordig” hoort gebruiken. Of (misschien nog wel erger) “toen ik nog jong was…”. 
Bij een winkelbezoek wordt je inmiddels steevast met “mevrouw” aangesproken en ondanks dat je daar op je 34ste  nog smakelijk om moest lachen ben je er inmiddels zo aangewend dat het eerder raar is als men “jij’ tegen je zegt. De sportschool bezoek je alleen nog voor de gezelligheid en je vecht allang niet meer tegen die extra kilo’s op de heupen maar je koopt de broeken gewoon een maatje groter.  

Maar toch blijft het lastig als je, alleen en voor de spiegel in de badkamer, het bekende lijf bekijkt dat je al die jaren trouw dient. Je wordt je er elk jaar meer van bewust wat een wonder het is alles zonder grote problemen blijft doen wat het moet doen. Om je heen hoor je verhalen van dierbaren waarbij dat anders is. Mensen van je eigen leeftijd die vechten tegen ziektes of handicaps.  Je voelt best wel eens een pijntje en dan schiet het wel eens door je hoofd  “...het zal toch niet …?”.

Naarmate je dichter bij de leeftijd komt die een dierbare niet meer haalde ben je je ook in toenemende mate bewust van het geluk dat jou buik kán hangen, dat je rimpels in je gezicht mág hebben en dat je haar grijs mág worden. Mijn eigen oma van moeders kant werd slechts 48 en toen ik zelf die leeftijd had was ik me daar akelig van bewust. Dan zijn die rimpels bij mijn ogen een zegen en koester ik de uitzakkende kaaklijn. Wat die betekenen immers dat ik ouder wordt. Dat ik ouder MAG worden.



De kapster was het overigens helemaal met mij eens dat de vergrijzing van mijn haar dan wel MAG maar zeker niet HOEFT en zou mij adviseren over een kleurspoeling. Vol overgave  stortte zij zich op de taak mij een kleur aan te meten die mij er jaren jonger zou laten uit zien. Het kleuren-boek dat ze me toonde was prachtig hoor, daar niet van. Maar naarmate ze gezellig babbelde over de combinatie van herfst-bruin en kastanje-rood, en elke 6 weken bijwerken en…… bla…bla…bla…. keek ik nog eens in de spiegel en bedacht me dat wel goed was zo. De prijslijst die de kapster me toonde trok me definitief over de streep. “Wel prijzig” …. (het was net of ik mijn moeder hoorde praten) “Ik denk er nog even over”. Ik betaalde de knipbeurt en liep naar buiten, de zon in. Wat een geld voor een beetje schijn-jeugd. Weet je, bedacht ik me, ik ga dat geld toch elke 6 weken apart zetten. En dan ga ik daarvan niet mijn haar opleuken maar mijn humeur. Wat leuks doen met mijn zoon en zus. Genieten van het leven. (Bijna) grijs en happy. Lijkt me een zoveel beter plan…..




dinsdag 5 juli 2016

Ladekast

In mijn  dagelijkse routine van huis naar het werk stond ik vanochtend op een bijzonder druk kruispunt voor een rood stoplicht te wachten. Het verkeer om mij heen wachtte braaf mee en zoals dat vaak gaat, dwaalde mijn gedachten af naar de dag die voor me lag, toen ik plotseling schuin voor me op een fiets de rug van mijn vader herkende. Dat is bijzonder vreemd aangezien mijn vader al 10 jaar geleden het tijdelijke voor het eeuwige heeft verruild, dus mijn aandacht was direct gewekt. 

Ik kon niet verder optrekken en was dus afhankelijk van de man op de fiets om zich om te draaien. Omdat toeteren zeer waarschijnlijk tot gevolg zou hebben dat de auto voor mij, in de veronderstelling een groen licht te hebben gemist, verschrikt door rood zou optrekken, leek me dat even geen optie. De man op de fiets groette een langsfietsende kennis en zelfs het handgebaar, merkte ik op, was dat van mijn vader. Inmiddels kreeg mijn hoofd de locatie, de leeftijd van de fietser en de gelijkenis op een rijtje en bleek de fietser mijn vaders jongste broer te zijn.  Ik was te ver van hem verwijderd voor een begroeting en toen het fietsersstoplicht groen gaf zag ik hem voor mij uit weg rijden. Zijn route was een andere dan de mijne dus ik liet het erbij. Ook ik kreeg groen licht en vervolgde mijn route naar het werk. Het korte moment van herkenning van mijn vader bleef echter in mijn hoofd spoken. Het overlijden van een naaste is behoorlijk ingrijpend en niet iets dat je even over het hoofd ziet. Toch had mijn brein even tijd nodig om zich te realiseren dat het niet op 1 lijn zat met wat mijn ogen registreerde. 

Jaren geleden heb ik iets soortgelijks mee gemaakt toen ik op straat mijn beste vriendin voor me uit zag lopen. Heel enthousiast riep ik haar naam maar ze was vermoedelijk verder weg dan gedacht want ze hoorde me niet. Nog eens, nu iets harder, riep ik haar naam en diverse mensen keken om maar mijn vriendin liep stug door. Ik holde vooruit en greep haar bij haar arm. “Jij hoort ook niks…” zei ik nog en de dame draaide zich om en vertoonde een mij totaal vreemd gezicht. De schok van het vreemde gezicht bij het bekende lijf had seconden nodig om mijn hersenen te bereiken. De dame trok zich los en ik stamelde een excuus. Om mij heen klonk gegniffel en enigszins beschaamd vervolgde ik mijn pad.  Ik herinner me dat ik ook toen verbaasd was over hoe je hersenen je voor de gek kunnen houden. Want ik had toch durven zweren dat ……... tja. 

Iemand vergeleek ooit je hersenen met een grote lade kast met daarin duizenden, wat zegt ik… miljoenen laadjes. Alles wat je meemaakt en alles dat je ervaart verdwijnt in zijn eigen laadje.
Sommige laadjes staat continue open en anderen zitten dicht. Veel herinneringen zitten zo logisch in de kast dat je snel en zonder aarzelen het juiste laadje open trekt. Maar soms sta je voor je eigen kast te kijken met het idee …”ik had het wel… maar waar ?”.  


Die ladekast werkt niet bij iedereen even goed. Mijn jongste zusje heeft, met haar verstandelijke beperking, volgens mij laadjes die klemmen. De laadjes zijn er wel, de informatie zit er in maar ze krijgt ze gewoon niet open. Als je haar tegenkomt op een plek waar ze je niet verwacht dan duurt het soms een half minuutje voor ze het juiste laadje open heeft en je herkent. In dat halve minuutje wachttijd staan haar ogen leeg en reageert ze bijna niet. Dan bedenk ik me altijd maar dat ze gewoon even aan de laadjes staat te rammelen…… maar als het laadje open schiet, is de herkenning enthousiast en ontvang je als dank een dikke knuffel !

Mijn eigen brein heeft klaarblijkelijk vanochtend het laadje “vader” op een kier gezet toen ik even niet keek. De familiegelijkenis tussen mijn vader en mijn oom deed de rest. En zo kom je tot het opmerkelijke idee dat ik echt even, vanochtend daar bij dat kruispunt, mijn vader zag fietsen. Fijn. Ik heb in gedachten maar even gezwaaid. Naar mijn vader en naar mijn oom, toen hij doorfietste naar zijn eigen bestemming. En ik ging naar het werk terwijl ik het laadje “vader” voorzichtig weer dicht schoof in mijn hoofd …….


zaterdag 27 februari 2016

Huishoudbeurs

Huishoudelijk gezien hadden onze oma’s een heel ander leven dan wij nu. We vergeten wel eens hoe kort het eigenlijk allemaal geleden is dat de wasmachine werd uitgevonden. Mijn oma moest in een tobbe wassen en alles met de hand door een wringer halen. Mijn moeder had het jaren later al een stuk makkelijker met een losse centrifuge naast haar wasmachine. Ook in mijn jeugd was maandag wasdag en als je dan klaar was op school en op weg naar huis om je heen keek dan hingen de tuinen vol met wapperende onderbroeken en lakens. Het was een gewoon beeld waar niemand van op keek. Nu we gezegend zijn met volautomatische wasmachines en drogers die je was in een uurtje droogblazen is dat straatbeeld verdwenen. Een was rekje uit het raam zie je weinig meer en onderbroeken hangen we daar al helemaal niet meer op. Die gaan veilig in de droger of binnen op en rekje. En soms vind ik het best jammer dat we niet meer buiten drogen. Wat eerlijk is eerlijk, niets is er fijner dan de geur van lakens op je bed die ’s middags in de wind zijn gedroogd. Die geur krijg je niet uit een flesje. En de geuren die wel in een flesje zitten die vind ik vaak weer niet fijn. De door Chantal Janzen zo gezellig aangeprezen Zwitsalgeur in je wasmiddel hoort wat mij betreft op een baby en niet aan mijn lakens.

Toch merk je, nu de taakverdeling binnen het gemiddelde huishouden ernstig verschoven is, dat we misschien niet eens meer echte huisvrouwen zijn. Door al het gebruiksgemak van al die apparaten zijn we onze overgebleven tijd anders gaan invullen. Carrières en baantjes, lunchen met vriendinnen en kringloopwinkels afstruinen vult onze dag en qua schoonmaak doen we dan zo vlak voor het avond eten nog even een stofzuigertje door de tent. We raffelen de zuiger er even door en de hoekjes komen volgende week wel aan de beurt. Zo niet onze moeders. Zij hadden hun handen vol aan de schoonmaak. Maar met de komst van steeds meer apparaten werd hun leven in de jaren ’50-’60 steeds aangenamer.
In 1955 bedacht iemand dat het wellicht leuk en rendabel zou zijn om voor de huisvrouw van de jaren ’50 een evenement te bedenken waarin al die nieuwe ontwikkelingen gepresenteerd konden worden. Een gezellige beurs waarin de moderne huisvrouw alle nieuwe ontwikkelingen op 1 plek bij elkaar had.
De Huishoudbeurs was geboren.

Nou snapt u uit het bovenstaande wel dat ik zelf een huisvrouw van niks ben. Door mijn ramen kun je niet heen kijken van het vuil, de spinnenwebben deinen zachtjes in de  hoeken van de kamer heen en weer en de was van de hele week moet nog gevouwen. Het ligt in een onoverzichtelijke hoop op mijn onopgemaakte bed te wachten tot ik achter mijn computer vandaag kruip. Ik ben bang dat het er nog wel even ligt.
Maar ondank dat mijn huishoudelijk gevoel mij nog wel eens in de steek laat,  heb ook ik zo eens in de zoveel jaar bijzonder veel zin in de huishoudbeurs. Een avondje vind ik voldoende voor zo’n beurs dus na een haastig naar binnen geschoven avondmaal liet ik de afwas voor mijn zoon en toog ik met mijn zus richting Amsterdam. Gezellig. 
In de auto konden we al lekker bijkletsen en bij de Rai sluiten we aan bij de massa mensen die voetje voor voetje door de entre schuifelt. Afgaande op de enorme hoeveelheid vrouwen in de hal wonen wij in een bijzonder huishoudelijk landje. We krijgen een opvouwbaar plattegrondje en we schuifelde de FOOD-hal in, een walhalla voor elke Nederlander waar je  van alles kunt proeven. Er wordt gekookt en gebakken, sapjes geperst en snoepjes gedeeld. Bij de stands waar gekookt wordt komen heerlijkste geuren vrij en de dames staat 3 rijen dik te wachten op een gratis proefbordje. Alsof ze in jaren niets gegeten hebben wringen de dames zich naar voren en stortten zich op het voedsel.  Muslirepen, ovenbitterballen, dropjes, tauge gerechten, chocolade en opnieuw ovenbitterballen…. Binnen 10 minuten tijd krijg je voldoende variatie om de rest van de  avond misselijk te zijn. En bij elk proeverijtje krijg je een plastic bakje, lepeltje en servetje. En dan blijkt hoe huishoudelijk we zijn want al die bakjes en etensrestjes belanden vervolgens op de grond. De grote prullenbakken ten spijt laat menig beursganger, zodra het eten op is, alles uit haar handen vallen om zich naar de volgende stand te snellen. In de DRINKS-hal ernaast is het al niet veel anders. Ook hier mag je gratis proeven van de diverse dranken en overal krijg je daarvoor een piepklein plastic glaasje of bekertje. En ook hier voel ik bij elke stap het plastic breken onder mijn schoenen.
We sjokken verder door de beurshallen. 
De schoonmaak artikelen laten we links liggen.
Zo'n beursaanbieding “3 flessen Fleuril voor
€ 10,00” klink best aardig maar ik ben te lui om de hele avond met een zware tas te sjouwen en de winst van de aanbieding wordt toch ruimschoots gecompenseerd door de prijs van de parkeergarage, dus we sjokken gezellig verder. Voor ons loop een dame en haar overvol geladen shopper op wieltjes knalt meermalen tegen de enkels van andere beursbezoekers. Ik hoor haar in 3 minuten tijd 6x “sorry” mompelen terwijl ze haar beursaanbiedingen achter zich aan trekt. Overal krijgen we folders in onze handen gedrukt die we braaf in de meegenomen tas doen. Thuis maar even bekijken. Ik koop een leuk shirtje bij een kraam en we kijken naar de artiesten die op het podium heerlijke muziek maken. En we kletsen de hele tijd onafgebroken door en ongemerkt loopt het tegen tienen. De beurs gaat sluiten en ik moet nog even een toilet bezoeken voor we richting auto gaan. In de toiletruimte overvalt me opnieuw het gevoel dat we huishoudelijk gezien nog wat te winnen hebben als ik mijn schoenzolen aan de vloer voel plakken. Ook van het toilet zelf zou menig huisvrouw thuis het schaamrood op de kaken krijgen. Brrr ….. Ik doe wat moet gebeuren en was mijn handen. Ik grijp mis op het zeep en op de handdoekjes en veeg ik mijn handen maar zo’n beetje af aan mijn spijkerbroek.  Tja, een huishoudbeurs voor huisvrouwen die er met elkaar een zooitje van maken.

We kletsen de hele terugweg alsof we elkaar nog niet gesproken hebben en thuisgekomen zet mijn zus mij voor de deur af en loop ik naar binnen. Zoonlief zit tv te kijken naast een helaas volle diner-tafel. De afwas is “oh sorry, vergeten” en ook de keuken is nog in dezelfde erbarmelijke staat als toen ik weg ging. Zuchtend zet ik mij aan het werk en kijk eens om me heen. De kat heeft zijn eten naast zijn bakje gedeponeerd en de planten hangen slap in hun potjes. En terwijl ik de ongeopende plattegrond en gekregen beurs folders ongelezen in de oud-papierbak flikker weet ik het zeker : een huisvrouw van niks…. Maar oh, wat was het weer gezellig !!!


zondag 17 januari 2016

Netflix

Creatief als ik ben, zat ik jaren geleden met mijn toen nog kleine zoon heel vaak aan tafel te knutselen of te schilderen. Ik vond het een heerlijke bezigheid om hem, en vriendjes die over de vloer kwamen, te leren wat je allemaal kan met klei of kleurpotloodjes. Er was altijd materiaal in overvloed in huis en er was altijd een goede reden om iets te mogen maken. Een verjaardag, een kleinigheidje voor oma als we op bezoek gingen of een vaderdagkadootje. We beschilderde paas-eieren en knutselde papieren engeltjes voor in de kerstboom. En ik weet niet wie er meer van genoot, mijn zoon of ik. We spendeerde gerust een uur achter de computer om de perfecte kleurplaat te vinden en zaten dan heerlijk aan de keukentafel te kleuren. Ik deed net zo hard mee. En ik genoot daar met volle teugen van. 

Ik denk dat het eigenlijk in elk huishouden met kinderen voorkomt. Het speelgoed dat je kinderen geeft herinnert je aan je eigen jeugd en het verlangen naar het onschuldig spelen dat je als kind hebt ervaren. Het is niet ongewoon dat vaders de kadootjes voor zoonlief afstemmen op hun eigen speel-behoefte. Mijn zoon had voor zijn 10e verjaardag al zoveel lego dat het bijna niet meer in zijn kamer paste en nog moest ik mijn toenmalige lief tegenhouden in de speelgoedwinkel.  Mijn simpele “het is genoeg” leek niet binnen te komen. Lego heb je klaarblijkelijk nooit genoeg. En samen gingen vader en zoon een doos lego te lijf waaruit een  enorm ruimteschip moest worden gefrutseld. En ook hier weet ik niet wie er meer genoot, vader of zoon. Er werd overigens niet gespeeld met het ruimteschip en opnieuw uit elkaar halen was ook geen optie dus tot op de dag van vandaag is het bouwwerk een doorn in mijn wekelijks schoonmaak-oog, maar dat terzijde.

De commercie heeft inmiddels ook ontdekt dat er veel volwassenen zijn die graag het kind in zichzelf wat meer ruimte willen geven. Zo bleek tijden de laatste kerst-periode dat de Drone één van de best verkopende speelgoed artikelen is. En geloof me, dat is echt niet voor kinderen.  Niet qua prijs en niet qua gebruik.  Maar ik weet zeker dat menig vader met een “kijk eens wat leuk voor Caspertje”-opmerking zijn vrouw heeft omgepraat. En met een voldane blik in zijn ogen het apparaat zelf op Kerstochtend buiten de lucht in stuurt. Waarbij Caspertje hoogstwaarschijnlijk ernaast staat en kijkt. “Leuk papa … mag ik nou weer met de lego ?”
En ach, wij vrouwen zijn natuurlijk net zo erg. De kleurboeken voor volwassenen vliegen de deur uit en dat lijkt me dat weer bij uitstek een vrouwen ding …… En waar kinderen met een zelf uitgeprinte kleurplaat doltevreden zijn, zag ik tot mijn schrik in de winkel kleurboeken met een prijskaartje eraan van € 19,95. En dan moet daar natuurlijk een setje hoogwaardige kwaliteitspotloden bij, in 37 opeenvolgende kleurscharkeringen, van € 24,95. ….. Kassa …...

Zelf ben ik natuurlijk geen haar beter.  Dat bleek de afgelopen week maar weer.

Mijn zoon had een blessure opgelopen tijdens de gymles op school waardoor hij een weekje gips nodig had om zijn linker pols. Uiteindelijk bleek het gelukkig allemaal mee  te vallen, geen drama maar wel wat onhandig. Het eerste dat hij zelf constateerde is dat zijn favoriete vrijetijdsbesteding ineens onmogelijk was geworden. Gamen. Daar heb je bij de meeste systemen echt 2 handen voor nodig en met een arm gehuld in gips en een mitella blijkt het toch echt onmogelijk om iets te doen. En met een schoolweek in het vooruitzicht waarin bij toeval maar 6 uurtjes school voor de hele week gepland stond was er veel vrije tijd. En gelooft u me…. Een tiener met VEEL VRIJE TIJD en geen mogelijkheid om te gamen betekent : sacherijnig !!  Hij ging op donderdag ochtend het gips in en donderdag om 14:00 uur had hij al 17x geroepen dat ‘ie zich “echt te pletter verveelde” en “hoe moest dat nu”. Ik voorzag dat het een lange week ging worden. Een hele lange week.


Nadat ik hem gewezen had op de mogelijkheden, zoals het nu eens serieus oppakken van zijn school werk (“ben ik echt al klaar mee mam”) of een goed boek (“saaaaaii”) of de films die in de kast staan (“allemaal al gezien”) heb ik hem in nette bewoording verteld dat ie het kon uitzoeken. Bedenk het zelf maar. Ik was inmiddel helemaal klaar met dat gips en de consequenties. Maar vrijdagochtend bedacht hij dat we dan maar Netflix moesten nemen. Nou had ik al eens van een kennis iets gehoord over Netflix en de mogelijkheden om films en series te bekijken op tv of computer maar toch had ik mijn bedenkingen. Eerst maar eens de kosten en de mogelijkheden op een rijtje zetten. De kosten bleken mee te vallen, er was een gratis proefperiode mogelijk, en de mogelijkheden, ……. Kijk, daar ging het fout volgens mij. Wat in mijn speurtocht naar informatie bleek het systeem binnen enkele seconden mijn favoriete film te herbergen. En een serie die ik ooit nog eens wou kijken. En die andere film, die ook zo leuk leek. En een keur aan mooie romantische films. En…..   Voelt u hem al aankomen ? Ik ging genadeloos voor de bijl. En onder het mom van “leuk voor mijn kind” zat ik binnen  10 minuten een proefabonnement af te sluiten. En nu zit ik daar dus mee…… Mijn zoon heeft 1 film gekeken sinds we 4 dagen geleden zijn gestart en ik heb vierkante ogen van het staren naar het scherm. Want van “Downton Abbey” blijken er 4 series op de staan. 28 afleveringen van elk een uur. 

Ik zit op aflevering 11 en vertoon inmiddels ernstige verslavingsverschijnselen. Zelfs “Wie is de Mol”, anders toch heel favoriet,  blijkt me niet meer te kunnen boeien maar wat er in de volgende aflevering met Mr. Bates gaat gebeuren houdt me bezig … En dan kun je nog zulke goede bedoelingen hebben maar uiteindelijk blijken we allemaal kinderen in een groot omhulsel. Blij met het nieuwe speelgoed.  En niet willen delen. Mijn zoon wil namelijk heel graag die ene film kijken. Op dat nieuwe systeem. Maar dat gaat natuurlijk mooi niet gebeuren. Ik moet eerst nog 17 afleveringen Downton Abbey. Dus als ik volgende week wat afwezig oog op het werk, of als u me ziet lopen met enorme wallen onder mijn ogen ….. laat me gewoon maar even. Binnenkort is het nieuwe er af en kijk ik er vast niet meer naar om.  Net als bij kinderen en het nieuwe lego. 

Ondertussen zat ik vanochtend mijn gratis proefperiode te wijzigen naar een vast abonnement. Dat is leuk voor mijn zoon, .....   dacht ik  ….…. Toch…… ? 



zondag 4 oktober 2015

Op de vlucht ....

Daar zit je dan…… ver weg van huis en weg van je vertrouwde omgeving. Je ouders zijn daar nog, daar in je thuisland. Je broer met zijn  gezin, je ooms, je tantes, hun kinderen, je vrienden en je buren. Alles is daar. De reis die achter je ligt was vol gevaren en onzekerheid. Je wist eigenlijk niet eens echt waar je heen moest alleen maar dat je weg moest uit het gevaar. Je kijkt een om je heen. Je zit in een onbekende sporthal in een onbekende omging. Het stapelbed dat je is toegewezen is zacht en warm maar echt troost gaat er niet van uit. Naast je zit je kind dat zich vastklampt aan je arm. Een gekregen popje in haar handen.  Godzijdank zijn jullie veilig. Naast jullie in de vele, vele andere stapelbedden zitten mannen, vrouwen en kinderen in dezelfde omstandigheden. Het geroezemoes in de enorme holle hal is oorverdovend. Rust wil je eigenlijk. Je hoeft geen luxe, geen eigen badkamer, geen 3 sterren resort of enorm huis. Je wilt rust. En je wilt zekerheid over het lot van de dierbaren die je achterliet. Maar dat zal je waarschijnlijk nooit krijgen. Je kunt niet terug, je kunt alleen maar vooruit. Maar vooruit is het donker. Onzeker en onduidelijk. Eigenlijk wil je ook niet verder reizen. Een klein plekje op de wereld om je kind veilig op te voeden op een plaats waar geen oorlog heerst. Dat is alles wat je wilt. En rust.


Iemand brengt je wat eten en slaat een deken om je heen. Je kijkt op en staart in blauwe, warme ogen. Hij zegt iets dat je niet verstaat maar de toon van zijn stem is zacht en een klein gebaar van zijn hand op de jouwe voel je tot in je ziel. En ineens is het er. Dat sprankje hoop. Misschien ben er je er wel. Je wist niet waar je naar toe moest maar heel misschien is het einde van je reis in zicht. En terwijl je het eten deelt met je kind voel je een begin van warmte in je hart.

Mijn  huis is warm en veilig. Er staat eten in de koelkast en ik kan vandaag, op zondag, op fietsafstand kiezen uit zeker 6 goed gevulde supermarkten om eens te gaan kijken wat ik vanavond nou eens bij mijn kaasfondue ga serveren.  Mijn kind zit beneden op de bank en kijkt tv. Zijn keuzes voor vandaag bestaan uit zijn  Xbox, huiswerk of vrienden waar hij heen kan. En waar ik hem naar toe kan laten gaan op zijn eigen fiets zonder dat ik me druk hoef te maken over berm-bommen of schietpartijen. Ik open facebook en iemand vraagt mij een bericht te “like-en” en te delen als ik ook vind dat Nederland vol zit. Dat ons geld niet naar de vluchtelingen maar naar de zorg moet. Een geblondeerde politicus op tv houdt ons voor dat we gevaar binnen halen en dat we eerst voor ons zelf moeten zorgen. Een oplossing biedt hij niet, alleen de doemscenario’s rollen uit zijn mond en worden met gejuich ontvangen door de gretige omstanders. 

In mijn gewone huis, achter mijn gewone computer maak ik mij zorgen. Ik hoop met heel mijn hart dat het geschreeuw van die geblondeerde man de sporthal niet bereikt. Dat mensen inzien dat het helpen van vluchtelingen geen last is maar een luxe. Wij kunnen helpen. Wij hebben brood, wij hebben sporthallen en wij hebben geld. Niet allemaal even veel. Maar de geblondeerde politicus vast meer dan u en ik. En wie niet kan helpen met geld kan helpen met daden. Zelfs een popje geven voor een kind is al iets. Of een gebaar op de hand van een mens met wanhoop in de ogen.



In de sporthal klinkt onrust. Het geroezemoes wordt luider. Je begrijpt niet wat er gebeurd. Er wordt iets gezegd in onverstaanbare woorden. De mensen naast je staan op en lopen weg. Een tolk komt naar je toe en legt uit dat je weg moet. Je pakt je paar bezittingen bij elkaar en je kind klemt haar popje dicht tegen haar lijf. “Het is goed”, sus je haar, “het popje mag mee, blijf maar bij mij”. 

Je loopt achter anderen aan naar buiten naar een bus die klaar staat. Niemand weet waar je heen gaat. Niemand weet of je terug komt. En jij ……………… je gaat zitten en je wacht af. Je kind op je schoot. De onzekerheid tegemoet. 



woensdag 22 juli 2015

Hmmmm......

Wij vrouwen staan erom bekend dat we communicatief best anders in elkaar zitten dan mannen. We hebben de reputatie te veel te kletsen, ons “ja” en “nee” door elkaar te halen en verbaal soms wat gemengde signalen af te geven. Wie kent niet het voorbeeld van de man die vraag “Goh schat, is er iets…?” en de vrouw die met een boos gezicht en op boze toon antwoord “NEE….wat zou er moeten zijn…?”. Wij weten dat er dan wel degelijk iets is en dat we eigenlijk van de man verwachten dat ‘ie dat weet WAT er is en dat ‘ie het NU gaat oplossen. Dat zeggen we niet, nee van een partner verwacht menig vrouw dat  hij hetzelfde in elkaar zit als wij. Of dat hij ons zo goed kent dat hij begrijpt hoe wij denken. En daar ga je dan als vrouw op alle fronten de fout in.

Zo had ik ten tijde van mijn huwelijk soms de behoefte om de frustratie van een vervelende werkdag ’s avonds van me af te praten. Soms kwam er dan een verhaal van een kwartier, want alles wat gezegd was op het werk werd erbij gehaald.  Voor mij heel prettig maar voor mijn partner beslist niet. Voor hem was de draad van mijn verhaal al na een minuut of 3 weg en ging de focus weer naar andere dingen.  Zijn blik ging een keer naar zijn telefoon, naar de krant die voor hem op tafel lag of door het raam naar buiten. Als een stille smeerbede naar de buurman die buiten liep en zwaaide. Een wazig “hmmm….” Was het enige geluid dat hij maakte. En ik maar kletsen …. Mijn verhaal eindigde vrijwel altijd in een “en wat vind jij daar nou van ..?”.  Een hele foute vraag want eigenlijk wil je als  vrouw niet de mening van je partner. Hij komt met een oplossing en daar zit je niet op te wachten. Een oplossing verzinnen we zelf wel. Wat je eigenlijk wil is dat hij je hand pakt en zegt “je hebt gelijk schat, wat vervelend”.  Dan voelen we ons gehoord en dat is voldoende.
Communicatie, of een gebrek daaraan, wordt niet voor niks als een van de meeste voorkomende problemen bij een scheiding gezien. We verwarren communicatie vaak met praten maar volgens mij heeft het meer met luisteren te maken. Oprecht luisteren naar wat de ander verteld. Interesse houden en luisteren. Het blijft lastig.

Dat het probleem niet alleen tussen man en vrouw bestaat bewees mijn kapster vandaag. De ochtendspiegel vertelde me bij het opstaan dat mijn haardos nu wel heel erg weelderig werd. De boel liet zich slechts met moeite nog achter mijn oren kammen en de krullen hadden massaal besloten elk een andere kant op te gaan. Gezellig voor de krullen maar slecht voor mijn humeur. Dus na de eerste kop koffie toog ik naar de kapper alwaar mijn vaste knipster vakantie bleek te hebben. Een nieuw meisje van een jaar of 26 begroette mij vrolijk en bood me een kop koffie aan. De wachttijd bleek mee te vallen. Er zaten slechts 2 dames in de stoelen en “een kwartiertje” werd mij toegezegd, dan was ik zeker aan de beurt. De koffie en de aangerukte roddelblaadjes vulde het kwartiertje op aangename wijze. Voor de knipbeurt mocht het haar gewassen en de aangename massagestoel zorgt dat je niet luistert naar wat er om je heen gebeurd maar achterover leunt en het laat gebeuren.  Prettig. Bijzonder prettig. Het nieuwe meisje ging mij knippen. Ze deed mij vlot en vakkundig een cape-je om en zette de kam in mijn natte haar. “En… wat mag ik voor u doen…? ” Tot dusver ging alles volgens verwachting. Ik legde uit wat er gebeuren moest. Lekker wat kort bovenop, de zijplukken moeten achter mijn oren kunnen dus die niet al te kort, het haar in mijn nek wat langer zodat het daar wat blijft krullen en verder lekker uitdunnen. Het riedeltje is mij natuurlijk al jarenlang bekend maar voor haar was het nieuw dus ik nam er even de tijd voor. ‘Vooral in de nek een beetje in laagjes zodat het gezellig krult”. Ik weet zeker dat ik dat nog gezegd heb …..


Al knippende raakte we in gesprek. En waar gaat dat zoal over bij de kapper ? “Lekker vrij vandaag” en “nog vakantieplannen”.  Zo’n soort gesprekje. De dame bleek een kletsgrage tante en al gauw wist ik hoe haar vriendje heette, dat ze maandag haar balkon had schoongemaakt, ze het caviahok had verplaatst, dat haar dienst om 17:00 uur eindigde en dat ze vanavond bij haar moeder ging eten. Allemaal informatie die vooral vrouwen graag delen met de rest van de wereld. Ze knipte er rustig op los en mijn gedachten gingen alle kanten op. “Wat moest er gegeten vanavond en wilde ik nou nog naar die ene winkel ?”. Lekkere simpele, gewone gedachten. En af en toe een “hmmmm……” richting de knippende en kletsende kapster. Tja……  Als vrouwen mannengedrag gaan vertonen dan kun je wachten tot het misgaat. Ik voelde de kam en schaar in mijn nek en hoorde haar tussen de verhalen over haar vriend en de cavia door, vragen “lekker kort in de nek toch…? ” En voor mijn brein dit geregistreerd had voelde ik de schaar door mijn natte haar gaan. KNIP …. En weg nekhaar. ….slik….
Tja. Er restte ons niet anders dan de lengte van de rest van het haar aan te passen aan de haarlengte in mijn nek. Een kort koppie dus. In ieder geval behoorlijk korter dan gepland.  Ach, “brand is erger” zei mijn schoonmoeder vroeger altijd en daar houden we het maar op. Het föhnen was zo gepiept. Dat is dan weer een voordeel. Met enigszins een koud hoofd stapte ik de kapperszaak uit. Ik realiseerde me eens te meer dat ook hier praten en luisteren soms heel belangrijk is. Gezellig was het zeker maar toch……


Ik deed nog even de boodschappen en toog huiswaarts. Mijn dagelijkse routine nam het over en ik dacht er niet meer zo aan. De middag vervloog en mijn zoon kwam thuis van zijn bezoek aan vrienden. Hij wierp 1 blik op mijn hoofd en slaakte een zucht. “Wat een kale boel…”  zei hij, en plofte op de bank. Hmm…… ik bedacht me opnieuw:  communiceren ..... het blijft een hele kunst !