zaterdag 27 september 2014

Kind

Zo af en toe kan ik me zo verbazen over mijn eigen kind. Dat je dat hummeltje in je handen krijgt na de geboorte en dat je de eerste jaren vol verwondering doorbrengt hoort volgens mij bij het moeder-zijn. Maar niemand kan je, als je voor de eerste keer zwanger bent, vertellen hoe dat voelt : je eigen kind. Je hebt een idee. Misschien denk je zelfs dat het “leuk” is, ouderschap. Maar het is niet leuk. Dat is te kort door de bocht. Het is ….. tja…. overweldigend …. eh… geweldig…. De woorden blijven steken. 
Vanochtend lag hij nog te slapen. Ik liep naar hem toe om hem te wekken, mijn puber. Het zonlicht viel door de streepjes van de gordijnen de kamer in en verlichtte bros en voorzichtig de ruimte. Hij sliep de slaap die we allemaal willen. Rustig en onschuldig. Zijn gezicht in volledige ontspanning en los van de dagelijkse beslommering van school, vriendjes en huiswerk. Ik keek naar hem en verwondering overviel me. Dat hij uit mij voortkomt….. Ik vind hem zo mooi. En wat de wereld ook vind, voor mij is hij de mooiste. Alsof hij mijn aanwezigheid voelt opent hij zijn ogen en er komt direct een lach om zijn mond. “Goedemorgen mama” …… “goedemorgen lieverd”.  Langzaam komt hij op gang. Hij heeft veel van mij meegekregen, ook mijn niet-zo-geweldig-in-de-morgen humeur. We gaan samen naar beneden en maken ontbijt. We komen in de routine die we samen hebben ontwikkeld en gaan ieder ons weg. Hij naar school, ik naar mijn werk. “Dag mop, fijne dag en doe je voorzichtig?” Het zijn automatische woorden maar daarom niet minder oprecht.

Het ouderschap brengt je niet alleen verwondering over je kind. Op de één of andere manier ga je ook anders tegen je eigen moeder aan kijken. Komt het doordat je ouder word ten dus beter snapt waarom ze handelde zoals ze deed ? Of komt het doordat je zelf een kind hebt en dus beter snapt hoe het voelt? Ik weet het niet. Toen mijn zoon klein was vroeg hij wel eens “hoeveel hou je van me?”. “Tot de maan en terug…….en dan nog een keer” was mijn standaard antwoord. Maar eigenlijk moet het antwoord zijn: “Dat zul je pas snappen als je zelf vader bent….”. Maar leg dat maar eens uit aan een kind.

Het gevoel tussen ouder en kind werkt natuurlijk 2 kanten op. Zolang je ouders gezond zijn zul je als volwassen kind je eigen leven opbouwen en je eigen gezin op de eerste plaats stellen. Dat is de natuurlijke manier van dingen. Maar zodra één van je ouders iets gaan mankeren, als de vluchtigheid van het leven het overneemt, dan besef je je dat de rollen soms wat worden omgedraaid. Je was het kind maar wordt de ouder. Je vader of moeder heeft je nodig op een manier die je nog kent van hoe jij vroeger haar nodig had. Je hoop het geduld en de liefde op te kunnen brengen die je vroeger zelf gevoeld hebt maar realiseert je vaak genoeg hoe moeilijk dat is. Als je die ouder door een slopende ziekte achteruit ziet gaan of als je ervaart dat het bewustzijn van die dierbare langzaam weg valt dan wordt het moeilijk. Als je eigen moeder je niet herkent en vraagt of je haar alstublieft naar haar man wilt brengen terwijl je vader er al jaren niet meer is, dan doet dat pijn vanbinnen. Dan kost het kracht om elke week, elke dag terug te gaan en met geduld en liefde haar hand vast te houden en haar gerust te stellen. Je geeft haar wat te drinken, kamt haar haren en sust haar in slaap met hetzelfde liedje dat je gebruikt voor je kind. En de ouder is het kind en het kind is de ouder. De rollen versmelten als chocolade in de zon.

Ik zie mensen in mijn dagelijkse nabijheid worstelen met deze rolverwisseling. Het geduld bij de één, de wanhoop bij een ander. Het raakt me en ik snap beide kanten. De worsteling van binnen. Je wilt er niet aan maar moet beslissingen nemen die dwars tegen je gevoel ingaan. Je bent het kind van de twee maar voelt je de ouder.


Het is avond en ik breng mijn zoon naar bed. Hij is dan wel die puber maar even instoppen en een kus…. “Dag lieverd, weltrusten”. “Truste mam….”. Ik doe het licht uit en wil naar beneden lopen als ik achter mij een diepe zucht hoor. Hij draait zich om valt in slaap. Ik kijk nog even naar hem. “Ooit als hij zelf vader is” denk ik….”dan zal hij het weten”….

zaterdag 13 september 2014

Plankje

Ik heb een plankje in mijn rug. Een houten plankje, ongeveer 20 cm breed en 10 cm hoog. Het zit laag in mijn rug, is vast gemaakt met spijkers aan de zijkanten van mijn ruggengraat. Die spijkers zijn met draadjes verbonden aan de zenuw richting mijn knie. Voor u gaat twijfelen aan mijn geestelijke vermogens…. blijf er even bij, het komt goed.

Het plankje in mijn rug is geplaatst toen ik even niet keek, een jaar of 8 à 9 geleden. Ik heb het niet gemerkt, maar plots was het er. Ik wilde ’s morgens opstaan en bleek niet rechtop te kunnen komen. Een stijfheid onder in mijn rug weerhield mij van het anders zo sierlijk het bed uit hupsen en verbaasd en wat geschokt plofte ik terug op het matras. Op dat moment werd ik mij de spijkers gewaar en trokken de draadjes een heet en onmiskenbaar elektrisch spoor richting mijn knie. Mijn anders zo vrolijk “goedemorgen” verdween in een kreun en een enorme snik. Voorzichtig wachtte ik achterover op mijn bed tot de draadjes naar mijn knie wat tot rust kwamen. Na enig aarzelen deed ik een tweede poging. Langzaam rolde ik op mijn zij om me daarna met de handen op te duwen tot een soort van zit-houding. Pffttt…. Het zweet stond op mijn rug. Nu overeind….. Steunend op elk beschikbaar stevig meubelstuk wist ik de badkamer te halen. Ik keek naar het bad, ik keek naar de douche en besloot ter plekke dat dit een vieze dag zou worden. De dokter vond die ochtend dat er een fysiotherapeut bij moest komen en zo belandde ik in de spreekkamer van een bijzonder smakelijk uitziende spieren-dokter met een paar prachtige blauwe ogen. Na een kort intake gesprek mocht ik laten zien wat ik wel, en vooral wat ik niet kon doen. Daarvoor moesten de schoenen uit. En de fysio moest daarbij helpen. Waarmee ik ter plekke geslaagd was voor mijn diploma “sneu geval”.  Ik moest wat gênante buk- en loopoefeningen doen waarna ik mocht gaan liggen. Ook dat bleek een hele uitdaging. Hij begon wat dingen op mijn rug te kneden en te bewerken waarna ik een doffe knak voelde. De spijkers protesteerde maar de fysio leek blij met het resultaat. “Kom nu maar eens van die tafel af” zei hij en voorzichtig kwam ik overeind. De boel protesteerde wel maar ik kon weer staan. En zonder hulp lopen.  Eureka ! Het bleek echter te vroeg gejuicht. Na een paar minuten trok het plankje weer strak en kwamen de spijkers terug.  “Je moet deze week maar een keer of 3 terugkomen” vond de fysiotherapeut, “en doe maar even een paar dagen rustig aan”. Tegen beide had ik geen bezwaar. Ik gaf de mooie blauwe ogen een hand en strompelde de behandelkamer uit.

Het duurde een dag of 10 voor de boel in mijn  onderrug weer op het oude niveau werkte. Met een lijstje oefeningen in mijn hand nam ik afscheid van de fysio en bedacht dat hij nog zo mooi kon zijn maar dat het beter was dat ik hem niet meer nodig had. Ook dat bleek te vroeg gejuicht.

De tweede keer dat mijn plankje opspeelde was ik op mijn werk. Ik was die dag vroeg begonnen en bedacht eerst even de koffie te regelen. Met een dienblad in mijn handen liep ik van het keukentje  terug naar ons kantoor en halverwege verschoof het plankje in mijn rug met het gevolg dat de spijkers een rukje aan het touwtje gaven. Mijn  benen vonden dat niet leuk, de koffiekopjes lagen door de gang en met moeite kon ik mijn ontbijt binnen houden.  Ik ben die ochtend door mijn baas afgeleverd bij de huisarts en zat ook binnen enkele uren weer bij de fysio met de mooie ogen. “Kijk, daar ben je weer’ concludeerde hij, en ik kon daar niets tegenin brengen. 
Er volgde weer een aantal gênante oefeningen, en met goede raad en 2 nieuwe afspraken toog ik huiswaarts. Ook dit keer duurde het een dag of 10 voor ik het gevoel kwijt was dat er een strakke plank onder mijn huid was bevestigd maar…. het trok weg.  En dit keer nam ik afscheid van de fysio met de woorden “nou, tot de volgende keer dan maar hé…”, wat ik ook echt als een grapje bedoelde die dag.


Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en gebeurd het een keer of 3 – 4 per jaar dat mijn rug problemen geeft. Soms met een reden, een misstap bij het uitlaten van de hond of het verkeerd optillen van een zware tas, regelmatig echter kan ik echt niet bedenken wat ik gedaan heb om het fout te laten gaan. Dan wordt ik ’s ochtends wakker en voel dat het niet goed is. Waarna ik dus dagen lang licht gebogen door het leven ga. Met de fysio ben ik inmiddels op voornaam-basis. Ik weet hoe zijn kinderen heten en waar hij op vakantie gaat. De oefeningen zijn nog steeds gênant maar we lachen ons daar wel doorheen.  Toch loop ik wel eens te denken hoe het nou komt, van dat plankje en het plotseling opkomen van de problemen. En plots wist ik het deze week ! Er zit een aan- en uitknop op mijn plankje. Waarschijnlijk met een afstandsbediening. Die ik dus niet heb. Ik heb nog even gekeken in de la met overtollige apparatuur en al mijn reserve afstandsbedieningen geprobeerd maar die zijn het niet. Ik vermoed dat iemand anders de afstandsbediening heeft en zich niet realiseert dat ie van mijn  plankje is. Hij of zij speelt met de knoppen zonder zich bewust te zijn van de schade. Dinsdag is hij waarschijnlijk weer op de afstandsbediening gaan zitten want ’s avonds floepte mijn plankje weer aan. Woensdagmiddag was het even rustig en stond de boel uit maar even later floepte het opnieuw aan. Zoiets moet het wel zijn. Dus doet u mij nou een plezier en checkt u even de kast met overtollige spullen of daar nog een afstandsbediening ligt. Zo-één waarvan u zich niet kan herinneren van welk apparaat het is. Die ja. Mijn verzoek aan u : controleer goed of hij uit staat en verwijder voorzichtig (!) de batterijen. Ruim ze op en kom er niet meer aan. Wellicht dat het helpt........