zaterdag 20 december 2014

Kringloop

Onze jacht naar schatten bracht mijn zus en mij deze week naar een loods in Amsterdam. Geholpen door google hadden we een adressenlijst in elkaar gedraaid van de diverse kringloopwinkels en rommelmarkten in de stad. De tom-tom hielp ons op weg en zo zwierven we van west naar oost op zoek naar leuke trofeeën. Het eerste adresje bleek een soort pandjeshuis waar we snel uitgekeken waren. Veel elektronica en  huishoudelijke apparatuur, waar menig bezoeker van de winkel wellicht zijn hart aan ophaalt maar niet het soort spul waar ons oog op valt. Zonder ook maar een sprankje van ons enthousiasme te verliezen doken we de auto weer in en volgde de prettige damesstem van de tom-tom, die ons via sluipweggetjes naar nummer 2 van ons lijstje bracht. Ergens in Zuid, vlak bij het Stadionplein liet het schermpje ons een vlaggetje zien : de eindbestemming. Een enorme loods stond op de plek waar het vlaggetje virtueel wapperde. We parkeerde de auto en liepen op ons doel af. De loods was groot en koud. De enorme open deuren lieten meedogenloos de winterwind binnen en achter de toonbank stond een forse man met een dikke sjaal om zijn nek. Binnen waren enorme tafels opgesteld vol serviesgoed en dozen vol overbodig geworden spullen. Achterin de zaak was het meubilair hoog opgestapeld. Enorme kasten, salontafels bovenop elkaar, krukjes en fauteuils, alles stond schots en scheef door elkaar heen. Tussen het meubilair waren voorzichtige paadjes gemaakt waar je elkaar met moeite kon passeren. Kortom; een mekka voor de rommelmarkt liefhebber.

We keken elkaar verheugd aan en begonnen aan onze speurtocht. Waar mijn zus haar blik richtte op het serviesgoed ligt mijn interesse meer bij de kleine meubeltjes dus gingen we al snel ieder een andere kant op. Ik vulde een heerlijk kwartiertje met snuffelen tussen de vele kasjes en stoelen. Het gekke is met dit soort gesnuffel dat je niet echt iets specifieks zoekt. Je weet pas wat je zoekt als  je het gevonden hebt. En soms vindt je niets en zoek je niet verder. Mijn zus was nog niet klaar en dus slenterde ik een beetje heen en weer, toen mijn oog viel op een doos met oude foto’s. Oude zwart-wit foto’s met van die gekartelde randjes. Losjes door elkaar in een schoenendoos van een paar laarzen in (volgens het plaatje) maat 38. Bovenop de stapel lag een portretfoto van een serieus uitziende jongeman in een net pak. Hij zal op de foto een jaar of 20 geweest zijn en hij keek strak in de lens. Een lachje kon er niet vanaf. Zijn glad gekamde haar en de snit van zijn pak verraadde dat de foto ergens in de jaren 30-40 genomen moest zijn. Ik pakte het portretje op en met mijn andere hand veegde ik door de andere foto’s. Een trouwfoto, een plaatje van een boot en iets met een hond voor een huis. Een foto van kinderen in een zandbak en eentje van 2 jonge knullen in de schoolbank. Geen naam, geen belevenis, geen achtergrond.  Gezichten en levens die mij onbekend zijn en die vergeten zijn geraakt. Mensen die een leven hebben gehad en waarvan de eens zo trots genomen foto’s zijn vervallen tot papiertjes in een schoenendoos in een kringloopwinkel. Ik werd er plots een beetje somber van. 

Ik keek nog eens naar het portretje in mijn linkerhand. De jongeman keek strak en onvermoeibaar terug. Hij moet toch iemand geweest zijn ? Een zoon, een echtgenoot ? De achterkant van de foto was blank. Geen aanknopingspunt. Wie kan hij zijn geweest ? Wist hij wat hem nog te wachten stond ? De oorlog ? Of vergis ik me in de tijd en was de oorlog al voorbij en was hij daarom zo ernstig ? Had hij een vrouw, kinderen ? Misschien een leuke vriendin die na het nemen van de foto eens lekker door zijn strakke haar woelde en kus op zijn mond drukte. Iemand die hem aan het lachen maakte. Ik hoop het voor hem. Voorzichtig legde ik de foto terug in de doos.

Mijn zus was inmiddels uit gesnuffeld en rekende haar aankoop af bij de kassa.  Samen liepen we naar buiten en kletsten we over van alles en nog wat. Maar die doos met foto’s bleef door mijn gedachten spoken. Ook ik heb thuis een behoorlijke stapel oude foto’s van familieleden. Mijn moeder was zo slim om op de achterzijde van de oude gekartelde foto’s de namen van de geportretteerden te zetten zodat we nu jaren later nog precies weten wie wie is. Ook op die foto’s kijkt iedereen ernstig. Het hoorde bij de tijd. Van mijn eigen leven zijn ook behoorlijk wat foto’s. Ik heb er een aantal in leuke lijstjes bij elkaar gehangen in het trapgat. Een prachtig portret van mijn  opa en oma, mijn zus ergens op een strand, een foto van mij en mijn moeder en eentje van mijn schoonvader met mijn toen nog pas geboren zoon in zijn armen. Dierbare herinneringen en foto’s van dierbare mensen. De foto serie stopt zo rond de eeuwwisseling. Van daarna hangt er bijna niets meer tussen. De komst van de digitale camera heeft ervoor gezorgd dat we bijna geen foto’s meer afdrukken. Heb ik van mijn vakantie in 1977 een paar foto’s op papier in een album, van die reis naar Bali jaren later heb ik 2000 foto’s digitaal opgeslagen op mijn computer. Handig en prachtig maar ik kijk er nooit meer naar. Die foto’s in het trapgat zijn me daarom extra dierbaar maar ik realiseer me direct dat ze alleen voor mij iets betekenen. Ieder ander kijkt er met andere ogen naar. En zo is het in ieder huis. Wij hebben allemaal onze eigen dierbare en onze eigen herinneringen. En soms is er niemand meer om ze aan over te dragen. En dan beland bij het overlijden van een oude mevrouw haar inboedel in dozen bij de kringloop. En de foto’s die die haar dierbaar waren, in mooie lijstjes op het kastje, verdwijnen in de dozen. Ook die ene foto van haar veel te jong overleden broer, in zijn mooie zondagse pak op die mooie dag in mei, die foto die zij liefdevol in haar handen heeft gehad komt bovenop in een schoenendoos in een loods in Amsterdam Zuid.  De kringloop van het leven op een koude zaterdag in december. 

1 opmerking: