In een “geen-zin-om-te-koken-want-het-is-vrijdag” bui vond
ik mijzelf vanavond in wachtruimte van de plaatselijke afhaal chinees. De wachtruimte
was ingericht zoals in elk chinees restaurant in Nederland. Aan de muur chineese waaiers, een poster met
het maand-menu en op de balie een witte plastic kat met een niet-te-stoppen
zwaaiend pootje. Zo eentje die ik persoonlijk na 10 minuten een lel richting
vuilnisbak zou geven. Er is een bar waar mannen een gratis biertje kunnen drinken
tijdens het wachten, een bank langs de wand, een paar losse stoelen en een oud
exemplaar van de leesmap.
Ik had mijn bestelling geplaatst, een Foe yong hai met nasi,
en nam na ontvangst van mijn bonnetje plaats op een lege stoel. Naast mij zat
een meneer van middelbare leeftijd met een iets te populair jack aan en hoge
gymschoenen. De wachtruimte was verder gevuld met een mix van buurtgenoten die
allemaal braaf met een bonnetje in de hand hun bestelling zaten af te wachten. Het
bonnetjessysteem van onze chinees werkt feilloos; je ontvangt bij je kassabon
een nummertje en als het luikje van de keuken opengaat roept de chineese dame
hardop een nummer en kijkt iedereen hoopvol naar de bon in zijn handen. Op de
een of andere manier lukt het mij altijd een bestelling te plaatsen met een
nummer dat later wordt afgeroepen dan dat van de mensen die na mij bestellen. Een
wonderlijk fenomeen dat u wellicht niet onbekend is. Het is zoiets als altijd
de verkeerde rij bij de kassa kiezen. Of ik nou kom voor 1 loempia of voor een
complete rijsttafel voor 12 personen, ik zie altijd anderen later binnen komen en
eerder weggaan. Lastig, maar het eten is van goede kwaliteit en de prijs is
bijzonder redelijk dus ik zit de rivaliteit van de wachtende rustig uit en veer
bij elk opgeroepen nummertje omhoog.
Vandaag was ik in het gelukkige bezit van “52”.
De wachtruimte was redelijk gevuld dus ik stelde mij in op een wachttijd van een
kwartiertje. Ik ging er eens rustig voor zitten en keek om mij heen. De heer in
de hoge gymschoenen leek te dutten en een tweetal dames tegenover mij kletste
gezellig over de kinderen. Wat mensen aan de bar en op de losse stoelen zaten zonder iets te zeggen voor zich uit te kijken. Iedereen deed erg zijn best de anderen niet aan te kijken en vooral niet al te dicht tegen de buurman of -vrouw aan te zitten. Lastig, want er is weinig zitruimte en aardig wat mensen. De buitendeur ging open en een dame en heer betraden
de ruimte. De dame had een kapsel dat hoog getoupeerd bovenop haar hoofd heen
en weer deinde. Ze liepen naar de balie en bogen zich over de menukaart. Het kapsel
boog gezellig mee. Er ontstond een korte discussie over het wel of niet nemen
van de babipangang en de vrouw schudde daarbij haar hoofd heen en weer. Het kapsel
bleek tegen de storm bestand en deinde ook nu optimistisch achter het geschud
aan. “Vielenveeltig”, klonk het van achter de balie, “sambal bij“?. De meneer in
de hoge schoenen schrok op van zijn dutje en tuurde op zijn bon. Een ander
stond op. Helaas, de schoenen zakte weer achterover en een diepte zucht ontsnapte uit zijn keel. Inmiddels had de dame met het hoge haar de bestelling geplaatst
en ging zitten op een bankje bij de deur. Met een schuin oogje probeerde ik de
constructie van haar kapsel te ontrafelen. Het leek me behoorlijk lastig want de toef op haar
kruin was groot genoeg om een behoorlijk vogelnest in te verbergen.
Het luikje van de keuken schoof opnieuw open en een prettige geur
van kruiden en specerijen kwam ons tegemoet. “Zesenveeltig”. De man naast mij
kwam weer omhoog en opnieuw moest hij na een blik op zijn bonnetje teleurgesteld achterover zakken. “Sambal
bij”? Een mevrouw met een gele jas aan wou geen “sambal bij” en ging tevreden
met een volle plastic tas naar buiten. Mijn aandacht werd opnieuw getrokken
naar het kapsel bij de deur. Ik ben helaas in het bezit van een over actieve
fantasie en op dit moment maakte dat overuren. Want hoe slaap je met zo’n
kapsel ? Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat je niet elke ochtend een
uur staat te touperen dus het zal slaap-bestendig moeten worden aangebracht.
Een platte plek achter op haar hoofd bevestigde mijn vermoeden. Ook vroeg ik me
ter plekke af wat een regenbui zou aanrichten aan het bouwwerk. En zwemmen …is
dat mogelijk? Wellicht blijf je automatisch drijven door de luchtbel die
gevangen zit tussen de haren. “Eenenvijftig” De logica in de nummering ontging
mij. Ik zag iedereen schichtig het verkregen bonnetje bestuderen maar niemand
had bingo. “Eenenvijftig” klonk het nu wat harder. De schoenen naast mij veerde
op. Hij keek wat ontdaan om zich heen. “hu….wat” mompelde hij zachtjes. “Eenenvijftig”?
Vroeg de restaurant dame nogmaals en zowaar, mijn buurman had beet. Hij wilde
geen “sambal bij” “of…ja doe toch maar wel”, en vertrok richting uitgang. De
dame van het kapsel was ondertussen aan mijn aandacht ontsnapt maar kwam weer
in beeld toen zij de veter van haar schoen wilde vasttrekken. Ik was oprecht in
de veronderstelling dat het haar als een
pudding van een scheef bordje voor haar ogen zou glijden maar tot mijn
opluchting bleef het perfect op zijn plek. Zou er een metalen constructie in
zitten ? Mijn fantasie ging opnieuw met me op de loop. Ik zag haar in gedachten
’s ochtend gewapend met beton-draad en 7 bussen haarlak de badkamer induiken om
er strak gekapt weer uit te komen. Het leek me een behoorlijk gedoe. “Tweeënvijftig”.
Om mij heen dook men weer in zijn bonnetje en triomfantelijk stond ik op. Ik
nam mijn Foe ying hai met nasi in ontvangst en groette de buurtgenoten. De dame
met het kapsel bekeek mij met een knikje en opnieuw bleek het haar bestand tegen haar
bewegingen. Het spookte tijden het naar huis rijden nog een poosje door mijn
hoofd.
Bij thuiskomst had mijn zoon de tafel al gedekt klaar staan
en konden we zo aanschuiven. Bijzonder prettig na een lange werkweek en een
vermoeiende dag. “En, ….was het druk” vroeg hij, terwijl hij de foe yong hai op
zijn bord schepte. “Ach…” antwoorde ik na een slok van mijn drinken, …”een paar hoge schoenen en een kapsel,
verder rustig…..”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten