dinsdag 3 juni 2014

Auto

De auto is eigenlijk een vreemde plek. Het is één van de weinige plaatsen in het openbaar waar we ons zo thuis voelen. De één poetst hem wekelijks van voor tot achter tot ‘ie glimt, de ander gebruikt hem als een vuilnisvat op wielen maar zonder uitzondering zijn we allemaal “thuis” zodra we achter het stuur kruipen. Het feit dat je omringt bent door ramen en de hele wereld je dus kan zien doet daar niet aan af. We praten in onszelf, zingen kneiterhard mee met de radio, peuteren in de diverse gezichtsopeningen en stiften de lippen in het achteruitkijk spiegeltje bij een stoplicht.  Menig ontbijt wordt genuttigd in de file en ik zag laatst zelfs een heer die zich zat te scheren terwijl hij stapvoets aansloot in de rij. Ik heb wel altijd de indruk dat de auto van een vrouw anders wordt gevuld dan die van een man. Stoppen we normaal al veel te veel troep in onze handtas, de auto blijkt een soort verlengstuk van deze tas. Ik maak me er ook schuldig aan. Mijn dashboard kastje ligt vol met attributen voor onvoorzien. Ik heb eens even geïnventariseerd: een plastic tasje voor als ik onverwacht boodschappen moet doen. Een pakje zakdoekjes voor “je weet het niet”; poepzakjes (leeg, begrijp me goed) voor de hond; een stripje paracetamol waarvan ik geen idee heb hoe het daar komt; een pen;  3 CD hoesjes waarvan 2 zonder CD ( 1 zit in de speler maar waar die andere dan is ….?); een parkeerschijf (jawel, iets nuttigs); een leeg kauwgom pakje; een flesje parfum, 2 rolletjes snoepjes, waarvan 1 aangebroken; 4 kassabonnen en 1 los dropje. Die laatste heb ik maar weg gegooid omdat de houdbaarheidsdatum zichtbaar overschreden was.  De oudste van de 4 kassabonnen was van april 2010. Hetgeen behoorlijk wat zegt over mijn opruimgedrag ben ik bang.

De auto is een verlengstuk van ons huis, een plek waar je je veilig en onbespied waant. Een plek ook, en dat vind ik dan weer gek, waar we ons soms volledig laten gaan. Ik ken automobilisten die achter het stuur een soort Godzilla worden. Mensen die het gevoel hebben dat niemand het beter kan dan zij en voor wie iedereen aan de kant moet. Mensen die bij het minste spoortje getreuzel voor ze, in  een vloek-tirade uitbarsten. Dat zijn vaak ook de mensen die, als je niet direct optrekt bij groen licht, na anderhalve seconde al toeteren. Ik weet niet hoe u dat ervaart maar ik heb dan altijd de neiging extra langzaam op te trekken. Als ze me dan met gillende motor inhalen moet ik altijd de neiging tot wuiven bedwingen. Het lost niks op maar het is zo prettig.

Ik zal niet zeggen dat ik me zelf altijd netjes gedraag ik het verkeer. Mensen die me kennen weten dat autorijden zowiezo niet mijn hobby is en dat ik liever naast dan achter het stuur zit. Maar ook ik heb een speciale band met mijn auto. Mijn eerst, een kleine blauwe Datsun, staat in mijn geheugen gegrift. Hij ging ten onder in een frontale botsing met een heer van 2 straten verder, bij een onoverzichtelijke hoek en een fout geparkeerde caravan. Ik kwam bloedend uit de strijd maar mijn Datsun was helaas ter ziele. De aanblik van mijn totaal vernielde kleintje komt nog wel eens voor als ik nare dromen heb. Brrr…. Auto’s die volgde waren vaak vooral praktisch. De kleur niet altijd precies wat ik wilde en het model soms afgesteld op mijn portemonnee maar uiteindelijk maakt dat allemaal niet uit. Na de eerste onwennige week in een “nieuwe” tweedehands is het eigen geworden en ligt mijn dashboard kastje weer vol onzinnige troep. Slecht 1 keer heb ik een auto gekocht met mijn hart en niet met mijn verstand. Ik kwam bij de garage, zag hem staan en was op slag verliefd. Hij stond nog op de brug maar ik zag al direct dat dit “verkocht” was. Een lichtblauwe Nissan 100 NX. Zo-een waarvan de dakpanelen eraf kunnen. Ze worden helaas niet meer gemaakt maar ik heb hem jaren met veel liefde gereden. Tot ik zwanger raakte en moest constateren dat deze achterbank zich totaal niet leende voor vervoer van baby’s. En tot ik enige tijd later met mijn dikke buik niet meer zonder hulp uit de lage stoelen kon komen. En geloof me, niks is zo gênant als uit een sportauto getakeld moeten worden.  Ik heb hem met bloedend hart verkocht en gekozen voor een verantwoorde gezinsauto.  Tja….. Toch ben ik niet ontevreden. Mijn wagen brengt me waar ik zijn moet en is comfortabel. Hij wordt wat oud en dat ga je wel merken. Hij krijgt wat kuren en laatst kwamen er zelfs forse rookwolken onder de kap vandaan. Ik weet weinig  van techniek maar het leek me niet zo goed. De aardige man van de garage kwam hem ophalen en bracht ter vervanging een kleine auto van een ander merk. Gloednieuw, krap-aan 1400 kilometer op de teller. Zo-eentje met die specifieke geur die alleen nieuwe auto’s hebben. Ik heb daar een paar dagen heerlijk in rondgetoerd. Maar hoe goed dat ook beviel, toen na een paar dagen mijn eigen oudje weer gereed was drukte ik nog net geen kusje op het dak. Ik rekende af en stapte in. Hé…….fijn !  Weer thuis……

Geen opmerkingen:

Een reactie posten