donderdag 8 mei 2014

Kermis

Dinsdag liep ik, op weg naar mijn werk, over een verlaten kermis terrein. Het was 9 uur ’s ochtends, alle attracties waren gesloten en de diverse apparaten waren beveiligd en van zeil voorzien achter gelaten. Het maakte een beetje een trieste indruk. Er lag een diepe stilte over het terrein, zo’n soort stilte waarvan je weet dat het daar eigenlijk niet hoort.

Want voor mij is het gevoel van de kermis onlosmakelijk verbonden met harde muziek, gelach van kinderen  en de stem van de kermisexploitant die door de luidsprekers galmt “POLS HORRRRRRRLOGE AAN DE RRRRRRRECHTER KANT”. Want in mijn jeugd was het winnen van zo’n horloge het summum op de kermis. Als kind was ik al niet zo van de snelle, draaiende attracties. Ik vond het machtig mooi om te zien maar mijn angst won het dikwijls van mijn nieuwsgierigheid. De zweefmolen ging nog wel. Of de Calypso. Dat had draaiende bakjes op draaiende armen en ging dan een beetje omhoog. Daar durfde ik nog wel in. Maar toen een over-enthousiaste kermis-man de boel een keer in zijn achteruit zette was de lol voor mij er al gauw van af. Nee, mijn kermis plezier had meer te maken met de gok machines. Je had een stand met klokken waarvan een wijzer ronddraaide en bij de inworp van een muntje mocht je dan op de knop drukken. De knop zorgde ervoor dat de draaiende arm tot stilstand kwam en als je geluk had stopte het bij een prijs. Ik had altijd het gevoel dat ik een paar muntjes moest “oefenen” om te leren hoe die bewuste machine reageerde op de druk van de  knop (Was het snel ? Was het langzaam ?). Je telde je suf hoe lang de arm er over deed om tot stoppen te komen. “7 seconden” dacht ik dan en bij de volgende ronde telde ik langzaam tot 7 nadat ik drukte. Het aantal muntjes in mijn broekzak was beperkt want mijn spaarpot ging vaak leeg aan snoepgoed en ik hoefde mijn moeder echt niet te vragen om kermis geld. Dus werd er driftig meegeteld met andere kinderen op de machines in de hoop dat ik het apparaat “door had” voor ik aan de beurt was. Later, toen ik ernstig aan het puberen was  en de hele klas, ook de leuke jongens, op de kermis rondhing durfde ik niet meer achter die gok machines, bang om “sullig” te worden gevonden. Verlangend kon ik kijken naar de botsauto’s en de snelle apparaten en menigmaal wenste ik dat ik wat dapperder was en onverschrokken er in kon stappen. Want juist die leuke jongens waren stoer en stonden te dringen bij het kassa hokje. Elkaar uitdagend om nog een keer te gaan, tot ze lichtgroen eruit kwamen. Wie moest kotsen was een sul en werd uitgelachen. Ik stond er bij en keek ernaar. Ik paste er nooit echt tussen en had altijd het gevoeld dat ik het leven van de zijlijn bekeek.
De kermis was in die jaren daarna vooral ’s avonds een attractie als je, iets te veel opgetut, ging flaneren tussen de apparaten. We liepen hetzelfde rondje 8 keer en keken naar de mensen, aten een suikerspin of kochten nougatpunten bij de snoepkar. Van die grote met chocolade er omheen. Of kaneelstokken en zuurstokken, hoe groter hoe beter. We keken toe hoe dorpsgenoten bij de schiettent prijzen bij elkaar schoten. Stiekum wilde ik dat ook wel,schieten,  maar kon dat wel voor een meisje ? Blut en soms met een paar lullige prijsjes onder je arm stapte je ’s avond weer op je fiets. Moe, en net niet helemaal tevreden.

Daar blijft mijn herinnering steken, ben ik bang. De geur van suikerspin brengt me terug naar dat meisje dat naast de botsauto’s staat te kijken naar de andere kinderen die er wel in durven. En verbaasd kijk vandaag ik op de kermis naar de grote machines die er staan. De onschuld van mijn jeugd is er wel uit voor mijn gevoel. Hoger, harder en enger kan haast niet en kinderen staan in de rij en geven dik geld voor 2 minuten doodsangst. Het gegil komt door de ramen van ons kantoor naar binnen en sijpelt door de werkdag. Als ik naar huis loopt en de kinderen zie dringen bij de apparaten moet ik glimlachen. De muziek galmt hard en dwars door elkaar tussen de kramen. Jongens verdringen zich om als eerste  in de “discovery” te zitten, want hoe stoer ben je als je 3x durft ? Ik zie een knul van een jaar of 14 uit zo’n apparaat stappen met een verstarde lach om zijn mond. De lach bereikt zijn ogen niet. “Hartstikke vet” roept hij, maar ik zie dat hij zich groot houdt. Er is niets veranderd. Ik koop een suikerspin bij het kraampje en laat het spinrag smelten op mijn tong. Gebakken lucht. Meer niet. De kermis ten voeten uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten