In mijn dagelijkse
routine van huis naar het werk stond ik vanochtend op
een bijzonder druk kruispunt voor een rood stoplicht te wachten. Het verkeer om mij heen wachtte braaf
mee en zoals dat vaak gaat, dwaalde mijn gedachten af naar de dag die voor me
lag, toen ik plotseling schuin voor me op een fiets de rug van mijn vader
herkende. Dat is bijzonder vreemd aangezien mijn vader al 10 jaar geleden het
tijdelijke voor het eeuwige heeft verruild, dus mijn aandacht was direct gewekt.
Ik kon niet verder optrekken en was dus afhankelijk van de man op de fiets om
zich om te draaien. Omdat toeteren zeer waarschijnlijk tot gevolg zou hebben
dat de auto voor mij, in de veronderstelling een groen licht te hebben gemist,
verschrikt door rood zou optrekken, leek me dat even geen optie. De man op de
fiets groette een langsfietsende kennis en zelfs het handgebaar, merkte ik op,
was dat van mijn vader. Inmiddels kreeg mijn hoofd de locatie, de leeftijd van
de fietser en de gelijkenis op een rijtje en bleek de fietser mijn vaders
jongste broer te zijn. Ik was te ver van hem verwijderd voor een begroeting en toen het fietsersstoplicht groen gaf zag ik hem voor mij
uit weg rijden. Zijn route was een andere dan de mijne dus ik liet het erbij. Ook
ik kreeg groen licht en vervolgde mijn route naar het werk. Het korte moment
van herkenning van mijn vader bleef echter in mijn hoofd spoken. Het overlijden
van een naaste is behoorlijk ingrijpend en niet iets dat je even over het hoofd
ziet. Toch had mijn brein even tijd nodig om zich te realiseren dat het niet op
1 lijn zat met wat mijn ogen registreerde.
Jaren geleden heb ik iets soortgelijks mee gemaakt toen ik
op straat mijn beste vriendin voor me uit zag lopen. Heel enthousiast riep ik
haar naam maar ze was vermoedelijk verder weg dan gedacht want ze hoorde me
niet. Nog eens, nu iets harder, riep ik haar naam en diverse mensen keken om
maar mijn vriendin liep stug door. Ik holde vooruit en greep haar bij haar arm.
“Jij hoort ook niks…” zei ik nog en de dame draaide zich om en vertoonde een
mij totaal vreemd gezicht. De schok van het vreemde gezicht bij het bekende
lijf had seconden nodig om mijn hersenen te bereiken. De dame trok zich los en
ik stamelde een excuus. Om mij heen klonk gegniffel en enigszins beschaamd
vervolgde ik mijn pad. Ik herinner me
dat ik ook toen verbaasd was over hoe je hersenen je voor de gek kunnen houden.
Want ik had toch durven zweren dat ……... tja.
Iemand vergeleek ooit je hersenen met een grote lade kast
met daarin duizenden, wat zegt ik… miljoenen laadjes. Alles wat je meemaakt en alles
dat je ervaart verdwijnt in zijn eigen laadje.
Sommige laadjes staat continue open en anderen zitten dicht. Veel
herinneringen zitten zo logisch in de kast dat je snel en zonder aarzelen het
juiste laadje open trekt. Maar soms sta je voor je eigen kast te kijken met het
idee …”ik had het wel… maar waar ?”.
Die ladekast werkt niet bij iedereen even goed. Mijn jongste zusje heeft, met haar verstandelijke beperking,
volgens mij laadjes die klemmen. De laadjes zijn er wel, de informatie zit er
in maar ze krijgt ze gewoon niet open. Als je haar tegenkomt op een plek waar
ze je niet verwacht dan duurt het soms een half minuutje voor ze het juiste laadje
open heeft en je herkent. In dat halve minuutje wachttijd staan haar ogen leeg en
reageert ze bijna niet. Dan bedenk ik me altijd maar dat ze gewoon even aan de
laadjes staat te rammelen…… maar als het laadje open schiet, is de herkenning
enthousiast en ontvang je als dank een dikke knuffel !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten