In de stoel bij de kapper kwam het deze week tot een gesprek
over ouder worden. De aanleiding was helder : mijn eens zo weelderige rode
lokken zijn inmiddels ietwat vergane glorie, waarin de doffe witte haren in
toenemende mate terrein winnen. Lang heb ik dat kunnen verbergen maar toen
zoon-lief nog niet zo lang geleden naast me op de bank zat en mijn dag verblijdde
met de woorden : “Jezus mam, wat wordt jij grijs !”, leek een gesprek over
kleurspoelingen ineens geen overbodige luxe.
Toegegeven, ik zag het natuurlijk al van verre aankomen. Het
lijf gaat inmiddels 52 jaar mee en dan mag je zelfs van de strakste Mercedes
verwachten dat de carrosserie hier en daar gaat bladderen. Maar toch … het valt
altijd wat tegen als het over je eigen lijf en leden gaat.
Als je net 20 bent
dan ben je daar natuurlijk niet zo mee bezig.
Alles hangt nog daar waar je het hebben wilt dus huppel je vrolijk door
het leven en maak je je niet zo druk over “later”. Dat is nog ver weg en meer
iets voor je moeder. Je smeert eens dagcrème als het zo uitkomt in het volle
vertrouwen dat je gladde, satijnen huid eeuwig glad en satijn zal blijven.
Rimpels zijn iets voor oma’s. Ja, als je straks oud bent (35 of zo) dan zal je
daar wel eens over nadenken. Dan heb je nog tijd genoeg voor anti-rimpel crèmes
en cellulitis smeersels. Maar nu nog even niet.
Jaren later, als je 2 of 3 stuks nageslacht op de wereld hebt gezet, je
buik alle vorm van stevigheid heeft opgegeven en de wallen onder je ogen tegen
de binnenkant van je bril aan rusten, bekijk je de zaken al van een heel andere
kant. “Redden wat er nog te redden valt” is dan het devies. Je vliegt naar de
drogist voor advies en wonderzalf, waar je een strak, 19 jarig verkoopstertje
treft die je het schap wijst voor “de rijpere huid”. Bij de meeste van ons valt
dan het kwartje wel en weten we dat de
ommekeer in gang is gezet maar sommige blijven zelfs dan nog hardnekkig
vasthouden aan het idee dat we nog jong zijn en nog kunnen feesten tot de zon op komt. “Tuurlijk…
“ zeggen we dan…. “we zijn geen 18 meer dus slapen we een uurtje langer door”. Maar
ja, dat nageslacht wil aandacht en heeft geen last van een ochtendhumeur dus kom
je al snel tot de conclusie dat de combinatie kinderen en feesten niet ideaal
is. En op een dag ontdek je dat je al moe wordt van het idee dat je tot 1 uur ’s
nachts wakker moet blijven voor een verjaardag. Pfffttt …….
Ergens na je 40ste komt er een dag dat je jezelf
voor het eerst in een gesprek de term “de jeugd van tegenwoordig” hoort gebruiken.
Of (misschien nog wel erger) “toen ik nog jong was…”.
Bij een winkelbezoek wordt
je inmiddels steevast met “mevrouw” aangesproken en ondanks dat je daar op je 34ste nog
smakelijk om moest lachen ben je er inmiddels zo aangewend dat het eerder raar
is als men “jij’ tegen je zegt. De sportschool bezoek je alleen nog voor de
gezelligheid en je vecht allang niet meer tegen die extra kilo’s op de heupen
maar je koopt de broeken gewoon een maatje groter.
Maar toch blijft het lastig als je, alleen en voor de
spiegel in de badkamer, het bekende lijf bekijkt dat je al die jaren trouw dient.
Je wordt je er elk jaar meer van bewust wat een wonder het is alles zonder
grote problemen blijft doen wat het moet doen. Om je heen hoor je verhalen van
dierbaren waarbij dat anders is. Mensen van je eigen leeftijd die vechten tegen
ziektes of handicaps. Je voelt best wel eens
een pijntje en dan schiet het wel eens door je hoofd “...het zal toch niet …?”.
Naarmate je dichter bij de leeftijd komt die een dierbare
niet meer haalde ben je je ook in toenemende mate bewust van het geluk dat jou buik
kán hangen, dat je rimpels in je gezicht mág hebben en dat je haar grijs mág
worden. Mijn eigen oma van moeders kant werd slechts 48 en toen ik zelf die
leeftijd had was ik me daar akelig van bewust. Dan zijn die rimpels bij mijn
ogen een zegen en koester ik de uitzakkende kaaklijn. Wat die betekenen immers
dat ik ouder wordt. Dat ik ouder MAG worden.
De kapster was het overigens helemaal met mij eens dat de
vergrijzing van mijn haar dan wel MAG maar zeker niet HOEFT en zou mij
adviseren over een kleurspoeling. Vol overgave stortte zij zich op de taak mij een kleur aan
te meten die mij er jaren jonger zou laten uit zien. Het kleuren-boek dat ze me
toonde was prachtig hoor, daar niet van. Maar naarmate ze gezellig babbelde
over de combinatie van herfst-bruin en kastanje-rood, en elke 6 weken bijwerken
en…… bla…bla…bla…. keek ik nog eens in de spiegel en bedacht me dat wel goed
was zo. De prijslijst die de kapster me toonde trok me definitief over de
streep. “Wel prijzig” …. (het was net of ik mijn moeder hoorde praten) “Ik denk
er nog even over”. Ik betaalde de knipbeurt en liep naar buiten, de zon in. Wat
een geld voor een beetje schijn-jeugd. Weet je, bedacht ik me, ik ga dat geld toch
elke 6 weken apart zetten. En dan ga ik daarvan niet mijn haar opleuken maar
mijn humeur. Wat leuks doen met mijn zoon en zus. Genieten van het leven. (Bijna)
grijs en happy. Lijkt me een zoveel beter plan…..